Op 18 december 2019 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak met zaaknummer SHE 19/1392. De zaak betreft een beroep ingesteld door een milieuorganisatie tegen een besluit van het college van gedeputeerde staten van de provincie Noord-Brabant, waarbij een natuurvergunning was verleend voor het uitbreiden van een veehouderij. De vergunning was verleend onder verwijzing naar de passende beoordeling in het Programma Aanpak Stikstof (PAS). De rechtbank heeft vastgesteld dat de vergunning niet kon worden verleend, omdat de passende beoordeling en het PAS niet voldoen aan de eisen van artikel 6 van de Habitatrichtlijn. Dit oordeel is gebaseerd op een eerdere uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 29 mei 2019, waarin werd geoordeeld dat de passende beoordeling niet voldeed aan de wettelijke vereisten. De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd en bepaald dat de verweerder een nieuw ontwerpbesluit moet opstellen. Tevens is de verweerder veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht aan de eiseres. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.