Op 18 december 2019 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een zaak met zaaknummer 17/1149, waarin milieuverenigingen beroep hebben ingesteld tegen een verleende natuurvergunning. Deze vergunning was verleend door het college van gedeputeerde staten van de provincie Noord-Brabant voor het uitbreiden en wijzigen van een veehouderij, met verwijzing naar de passende beoordeling in het Programma Aanpak Stikstof (PAS). De rechtbank heeft de zaak enige tijd aangehouden in afwachting van een uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie over prejudiciële vragen met betrekking tot het PAS. Na de uitspraak van het Hof op 7 november 2018 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 29 mei 2019 geoordeeld dat de passende beoordeling die aan het PAS ten grondslag ligt, niet voldoet aan de eisen van de Habitatrichtlijn.
De rechtbank heeft overwogen dat de vergunning niet kon worden verleend onder verwijzing naar de niet-conforme passende beoordeling. Het bestreden besluit is vernietigd, omdat het in strijd was met artikel 2.8 van de Wet natuurbescherming. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en bepaald dat verweerder aan eisers het betaalde griffierecht moet vergoeden. Tevens is verweerder veroordeeld in de proceskosten van eisers, vastgesteld op € 768,00. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.