Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verdachte] ,
De tenlastelegging.
De geldigheid van de dagvaarding en de bevoegdheid van de rechtbank.
Ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie.
Bewijs.
Het proces-verbaal van aangifte door [aangever] mede namens de gemeente ’s-Hertogenbosch, d.d. 12 juli 2017 (p. 274 t/m 277, i.h.b. p. 274-275), alsmede bijlage 2 (p. 278), voor zover inhoudende:
Het proces-verbaal van verhoor getuige [wethouder 1] d.d. 20 februari 2018 (p. 666 t/m 669, i.h.b. p. 667), voor zover inhoudende:
Het proces-verbaal van verhoor van getuige [wethouder 2] d.d. 20 februari 2018 (p. 670 t/m 673, i.h.b. p. 671-672), voor zover inhoudende:
Het proces-verbaal van verhoor getuige [wethouder 3] d.d. 20 februari 2018 (p. 674 t/m 677, i.h.b. p. 675, 677), voor zover inhoudende:
Het proces-verbaal van verhoor van getuige [wethouder 4] d.d. 20 februari 2018 (p. 678 t/m 682, i.h.b. p. 679-681), voor zover inhoudende:
De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 21 oktober 2019, voor zover inhoudende:
Bewijsoverweging van de rechtbank.
De bewezenverklaring.
De strafbaarheid van het feit.
Oplegging van straf en/of maatregel.
Toepasselijke wetsartikelen.
DE UITSPRAAK
40 uren subsidiair 20 dagen hechtenismet
aftrekovereenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht.