Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verdachte] ,
De tenlastelegging.
hij in of omstreeks de periode van 15 maart 2016 tot en met 15 november 2016 en/of 29 januari tot en met 30 april 2018 te Wintelre, gemeente Eersel, althans Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen, opzettelijk, niet steeds kon verantwoorden dat de op het eigen bedrijf geproduceerde of aangevoerde dierlijke meststoffen of de op de eigen onderneming aangevoerde dierlijke meststoffen waren afgevoerd, immers
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 15 maart 2016 tot en met 15 november 2016 en/of 29 januari tot en met 30 april 2018 te Wintelre, gemeente Eersel, althans (elders) in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, één of meerdere laad- en/of losmeldingen en/of één of meerdere vervoersbewijzen dierlijke meststof en bijbehorende analyse/bemonsteringsgegevens, te weten (respectievelijk):
gelostaan de [locatie 3] te Wintelre” en daarnaast “dat op 6 juni 2016 twee vrachten mest werden
geladenaan de [locatie 3] te Wintelre”. De rechtbank herstelt deze verschrijving en leest de zinsneden onder feit 2, onderdeel 2 en onderdeel 11, zoals hiervoor is vermeld. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte hierdoor niet in de verdediging geschaad.
De formele voorvragen.
De geldigheid van de dagvaarding.
De bevoegdheid van de rechtbank.
De ontvankelijkheid van de officier van justitie.
De schorsing van de vervolging.
Bewijs.
- Het gaat om twaalf afzonderlijke mestmonsters, die genomen zouden zijn tijdens verschillende transporten op drie verschillende dagen.
- Alle mestmonsters zaten in sealbags die (opnieuw) zijn geseald met een sealapparaat dat op het bedrijf van verdachte is aangetroffen. De rechtbank voegt daaraan toe dat verdachte desgevraagd ter terechtzitting heeft verklaard dat hij de RVO en het laboratorium nooit heeft ingelicht over het feit dat op het bedrijf van verdachte sealbags opnieuw werden geseald.
- Alle geanalyseerde mestmonsters weken opvallend af van de forfaits.
De bewezenverklaring.
[bedrijf 2 verdachte] op tijdstippen in de periode van 15 maart 2016 tot en met 15 november 2016 en 29 januari 2018 tot en met 30 april 2018 in Nederland, telkens tezamen en in vereniging met een ander laad- en losmeldingen, te weten respectievelijk:
10. 7 laad- en losmeldingen op 15 maart 2016 tussen 11.53 en 15.13
11. 6 laad- of losmeldingen op 27 mei 2016 omstreeks 6:35 uur en/of 6 juni 2016 omstreeks 7:09 en/of 7:15 uur
12. 10 laad- en losmeldingen in de periode van 19 juni 2016 tot en met 24 juni 2016
14. 4 laad- of losmeldingen op 30 september 2016
15. 3 laad- of losmeldingen op 31 oktober 2016 tussen 11:15 en 16:29 uur
16. 4 laad- en losmeldingen in de periode van 9 november 2016 om 11:13 uur tot en met 10 november 2016 om 10:37 uur
17. 13 laad- en losmeldingen in de periode 29 januari 2018 tot en met 13 maart 2018
zijnde die laad/losmeldingen telkens een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk hebben doen opmaken, immers hebben zij, [bedrijf 2 verdachte] en haar mededader toen en daar telkens opzettelijk valselijk en in strijd met de werkelijkheid in genoemde laad/losmeldingen opgenomen - zakelijk weergegeven - dat respectievelijk:
10. 7 vrachten mest uit opslag 104711 werden geladen en werden gelost op de locaties [locatie 1] te Nieuwe-Tonge en [locatie 2] te Nieuwe-Tonge (gemeente Goeree-Overflakkee)
11. op 27 mei 2016 twee vrachten mest werden geladen aan de [locatie 3] te Wintelre en dat op 6 juni 2016 twee vrachten mest werden gelost aan de [locatie 3] te Wintelre en dat op 6 juni 2016 twee vrachten mest werden geladen aan de [locatie 3] te Wintelre
12. 10 vrachten mest werden geladen bij [bedrijf 1] en 10 vrachten mest werden gelost bij [eigenaar bedrijf]
14. 2 vrachten mest werden gelost bij de [locatie 4] te Wintelre en 2 vrachten mest werden geladen bij de [locatie 4] te Wintelre
15. een vracht mest werd gelost bij [bedrijf 3] te Haasdonk en vervolgens een vracht mest werd geladen bij [eigenaar bedrijf 3] en vervolgens een vracht mest werd gelost bij [bedrijf 3]
16. drie vrachten mest werden geladen bij [eigenaar bedrijf 3] en vier vrachten mest werden gelost bij [bedrijf 3]
17. 13 vrachten mest zijn gelost aan de [adres] te Wintelre en 13 vrachten mest zijn geladen aan de [adres] te Wintelre
zulks terwijl daar telkens in werkelijkheid geen sprake van was, zulks telkens met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken en/of door een ander of anderen te doen gebruiken, aan welke bovenomschreven verboden gedragingen hij, verdachte, telkens feitelijke leiding heeft gegeven.
[bedrijf 2 verdachte] op een tijdstip in de periode van 15 maart 2016 tot en met 15 november 2016 in Nederland vervoersbewijzen dierlijke meststof en bijbehorende analyse/bemonsteringsgegevens, te weten:
13. op 20 september 2016 (elektronisch) aan RVO verzonden vervoersbewijzen dierlijke meststof en bijbehorende analyse/bemonsteringsgegevens
zijnde die vervoersbewijzen dierlijke meststof en bijbehorende analyse/bemonsteringsgegevens telkens een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt, immers heeft zij, [bedrijf 2 verdachte] toen en daar opzettelijk valselijk en in strijd met de werkelijkheid in genoemde vervoersbewijzen dierlijke meststof en bijbehorende analyse/bemonsteringsgegevens opgenomen - zakelijk weergegeven - dat:
13. het fosfaatgehalte in de bij [bedrijf 2] geladen mest overeenkwam met de gehaltes vermeld in de op 20 september 2016 (elektronisch) aan RVO verzonden vervoersbewijzen dierlijke meststof en bijbehorende analyse/bemonsteringsgegevens
zulks terwijl daar in werkelijkheid geen sprake van was, zulks met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken en/of door een ander of anderen te doen gebruiken, aan welke bovenomschreven verboden gedraging hij, verdachte, feitelijke leiding heeft gegeven.
De strafbaarheid van de feiten.
De strafbaarheid van verdachte.
Oplegging van straf.
Beslag.De rechtbank is van oordeel dat de in het dictum nader te noemen inbeslaggenomen voorwerpen (te weten: 170 stuks afgeknipte bovenrandjes van sealbags) vatbaar zijn voor verbeurdverklaring, omdat – zoals uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken – dit voorwerpen zijn met betrekking tot welke de feiten zijn begaan of voorbereid en deze voorwerpen ten tijde van het begaan van de feiten aan verdachte toebehoorden.
Toepasselijke wetsartikelen.
DE UITSPRAAK
t.a.v. feit 1 subsidiair:Overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 14 van de Meststoffenwet, begaan door een rechtspersoon, terwijl verdachte feitelijk leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging.
t.a.v. feit 2 subsidiair (A.):Medeplegen van doen plegen van valsheid in geschrift, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd, terwijl verdachte feitelijk leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging.
t.a.v. feit 2 subsidiair (B.):Valsheid in geschrift, begaan door een rechtspersoon, terwijl verdachte feitelijk leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging.
t.a.v. feit 1 primair, feit 2 primair:Gevangenisstraf voor de duur van 2 jaar met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht waarvan 1 jaar voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren;
algemene voorwaardendat de veroordeelde:
bijzondere voorwaardedat de veroordeelde:
verbeurdde navolgende in beslag genomen goederen: