ECLI:NL:RBOBR:2019:6143

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
13 september 2019
Publicatiedatum
25 oktober 2019
Zaaknummer
C/01/347230 FA RK 19-2717
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanvulling van de registers van geboorte en overlijden met ontbrekende akten na een zwangerschap van 20 weken

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 13 september 2019 een beschikking gegeven in het kader van het verzoek van de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [Y] tot aanvulling van de registers van geboorte en overlijden. Het betreft een kind dat in 1981 is geboren na een zwangerschap van 20 weken en dat kort na de geboorte is overleden. De ouders van het kind, de moeder en de vader, hebben verzocht om het juridisch vaderschap van de vader en de naamskeuze van het kind vast te stellen, aangezien er geen geboorte- en overlijdensakte was opgemaakt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de ambtenaar van de burgerlijke stand als belanghebbende moet worden beschouwd en dat het verzoek ontvankelijk is. De rechtbank overweegt dat de Nederlandse wet geen mogelijkheid biedt om met terugwerkende kracht het juridisch vaderschap en de naamskeuze te laten plaatsvinden, wat een inbreuk vormt op het recht op family life zoals bedoeld in artikel 8 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens. De rechtbank heeft geoordeeld dat de wensen van de ouders moeten prevaleren boven de juridische fictie en heeft besloten om de registers aan te vullen met de ontbrekende akten, zodat het kind de geslachtsnaam van de vader kan krijgen en de vader als juridische vader wordt erkend. De beschikking is gegeven door mr. V.R. de Meyere, rechter en kinderrechter, en is openbaar uitgesproken op 4 september 2019.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK OOST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer : C/01/347230 FA RK 19-2717
Uitspraak : 13 september 2019
Beschikking betreffende artikel 1:24 van het Burgerlijk Wetboek in de zaak van
De ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [Y],
verder te noemen: de ambtenaar.
Als belanghebbenden worden aangemerkt:
[moeder]
wonende te [woonplaats] ,
verder te noemen: de moeder,
en
[vader]
wonende te [woonplaats] ,
verder te noemen: de vader.

1.De procedure

1.1.
De rechtbank heeft kennisgenomen van:
- het verzoekschrift (met bijlagen) van de ambtenaar van de burgerlijke stand van de
gemeente [Y] , ingekomen ter griffie op 3 juni 2019;
1.2.
De zaak is behandeld ter zitting van 4 september 2019. Verschenen zijn: mevrouw [A] en mevrouw [B] namens de gemeente [Y] , alsmede de moeder en de vader.

2.Het verzoek

2.1.
Het verzoek strekt tot aanvulling van het register van geboorte met een ontbrekende geboorteakte en een aanvulling van het register van overlijden met een ontbrekende overlijdensakte van het kind in de lopende registers van de gemeente [Y] met de volgende gegevens:
Geboorteakte
KIND
Geslachtsnaam : [naam]
Voornamen : [voornamen]
Dag van geboorte : [geboortedatum]
[geboortedatum in letters]
Uur en minuut van geboorte : [tijdstip]
Plaats van geboorte : [geboorteplaats]
Geslacht : M (mannelijk)
OUDERS
Geslachtsnaam vader : [naam]
Voornamen vader : [voornamen]
Geslachtsnaam moeder : [naam]
Voornamen moeder : [voornamen]
GEBOORTEGEGEVENS OUDERS
Plaats van geboorte vader : [geboorteplaats]
Dag van geboorte vader : [geboortedatum]
Plaats van geboorte moeder : [geboorteplaats]
Dag van geboorte moeder : [geboortedatum]
Overlijdensakte
OVERLEDENE
Geslachtsnaam : [naam]
Voornamen : [voornamen]
Plaats van geboorte : [geboorteplaats]
Dag van geboorte : [geboortedatum]
Geslacht : M (mannelijk)
Woonplaats : [plaats]
Dag van overlijden: : [geboortedatum]
[geboortedatum in letters] Uur en minuut van overlijden : -
Plaats van overlijden : [plaats]
Gehuwd met : -
Geregistreerde partner : -
OUDERS OVERLEDENE
Geslachtsnaam vader : [naam]
Voornamen vader : [voornamen]
Geslachtsnaam moeder : [naam]
Voornamen moeder : [voornamen]
OVERIGE GEGEVENS
Gehuwd geweest met/
geregistreerde partner geweest van : -

3.De beoordeling

3.1.
De ambtenaar stelt dat op [geboortedatum] in de toenmalige gemeente [plaats] een kind is geboren van het mannelijk geslacht. De ouders hebben het kind de voornamen [voornamen] gegeven. Het kind is met 20 weken geboren. Het kind is levend ter wereld gekomen, doch na enkele uren overleden. Er is nimmer een geboorte- en overlijdensakte van levenloze geboorte van dit kind opgemaakt. Het huwelijk van de ouders was al gepland toen het kind kort voor de huwelijksdatum ( [datum] ) werd geboren. De ouders hebben aangegeven dat het de bedoeling van partijen was dat de vader vanaf de geboorte van het kind de juridische vader van het kind zou zijn en hij zijn achternaam zou hebben. De vroeggeboorte en het kort daarna overlijden van het kind voor het huwelijk van de ouders heeft tot gevolg dat de vader niet als juridisch vader in de geboorte- en overlijdensakte wordt aangemerkt en ook niet de geslachtsnaam van de vader krijgt. Omdat het kind zo kort voor de huwelijksdatum van de ouders is overleden hebben de ouders de grote wens dat de vader direct in de geboorteakte wordt opgenomen en dat het kind de geslachtsnaam [naam] krijgt, net als hun andere kinderen. De aanleiding om nu het verzoek te doen om het kind alsnog te registeren met een geboorte- en overlijdensakte is de wetswijziging met ingang van 1 juli 2017 en de mogelijkheid sinds 3 februari 2019 om het kind hierna te registreren in de BRP.
3.2.
De ambtenaar heeft aangegeven dat destijds een geboorte- en overlijdensakte had moeten worden opgemaakt. De vader had het kind dan voor of na de geboorte nog kunnen erkennen en hem zijn geslachtsnaam kunnen geven. Formeel heeft de ambtenaar die mogelijkheid nu niet. De ambtenaar pleit echter in deze situatie af te wijken van de wet en toch nog akten op te maken. Het opmaken van die akten heeft geen rechtsgevolgen in de maatschappij. Het is puur een emotionele zaak voor de ouders.
3.3.
De ouders hebben aangegeven dat het altijd hun bedoeling was dat de vader vanaf de geboorte van het kind de juridische vader zou zijn en dat hij zijn achternaam zou dragen, evenals hun andere kinderen. De ouders achten het opmaken van de akten van groot belang voor hun gezin. Ze hebben drie kinderen en geen twee.
3.4.
De rechtbank overweegt als volgt.
Op grond van artikel 24, eerste lid, BW kan de rechtbank op verzoek van belanghebbenden of het openbaar ministerie de aanvulling van een register van de burgerlijke stand gelasten met een daarin ontbrekende akte. Ingevolge artikel 1:24b, eerste lid, BW geschiedt de aanvulling van een register van de burgerlijke stand door het opmaken van een nieuwe akte in dat register.
3.5.
De rechtbank is van oordeel dat de ambtenaar van de burgerlijke stand, gelet op diens taakomschrijving in artikel 1:16a juncto artikel 1:20 BW, als belanghebbende in de zin van artikel 1:24 BW moet worden beschouwd. De ambtenaar van de burgerlijke stand is dan ook ontvankelijk in haar verzoek.
3.6.
In artikel 1:19i, tweede lid, BW is bepaald dat wanneer een kind binnen de in artikel 1:19e, zesde lid, BW bepaalde termijn (binnen drie dagen na de dag der bevalling) is overleden voordat aangifte van geboorte is geschied, zowel een akte van geboorte als een akte van overlijden wordt opgemaakt.
3.7.
De rechtbank is gebleken dat uit de moeder op [geboortedatum] om [tijdstip] te [plaats] een kind van het mannelijk geslacht is geboren. De ouders hebben het kind de voornamen [voornamen] gegeven. Verder leidt de rechtbank uit de overgelegde stukken af dat voornoemd kind op [datum] te [plaats] is overleden. Vast staat dat er geen geboorte- en overlijdensakte van voornoemd kind is opgemaakt door de daartoe bevoegde ambtenaar.
3.8.
Uit de stukken en het verhandelde ter zitting is de rechtbank verder gebleken dat de ouders op [datum] gehuwd zijn en dat zij daarmee het voornemen hadden dat de vader aangemerkt zou worden als juridische vader en het kind zijn achternaam zou krijgen. Vanwege de premature geboorte en het kort daarna overlijden van het kind heeft vorenstaande niet plaats kunnen vinden. Hetgeen tot gevolg heeft dat de vader niet als juridische vader in de geboorte- en overlijdensakte kan worden aangemerkt en ook niet kan worden gekozen voor zijn geslachtsnaam.
3.9.
De rechtbank stelt voorop dat de Nederlandse wet deze ouders niet de mogelijkheid biedt om met terugwerkende kracht het juridisch vaderschap en naamskeuze alsnog te laten plaatsvinden. De rechtbank is van oordeel dat het ontbreken van die wettelijke mogelijkheid een inbreuk oplevert van het recht op family life in de zin van artikel 8 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de man en de fundamentele vrijheden (EVRM) dat deel uitmaakt van het door de Nederlandse rechter toe te passen recht en daarom naar Nederlandse opvattingen niet kan worden aanvaard. Dat sprake is van family life staat naar het oordeel van de rechtbank vast. De rechtbank overweegt daartoe dat het de bedoeling van de ouders was dat de vader als de juridische vader geregistreerd werd en dat het kind zijn geslachtsnaam zou krijgen. De ouders hebben emotioneel en vastberaden betoogd dat het kind deel uitmaakt van het gezin. Het ontbreken van voornoemde wettelijke mogelijkheid wordt door de ouders als zeer verdrietig en – naar de rechtbank begrijpt – in strijd met hun recht op gezinsleven ervaren.
3.10.
De rechtbank neemt voorts de uitspraak van deze rechtbank van 8 maart 1995 in aanmerking. Daarin is onder meer het volgende overwogen:

Door verzoekers is bepleit dat de ambtenaar door het doen van een beroep op artikel 1:2 BW inbreuk maakt op het bepaalde in artikel 8 EVRM. (…)
Uit het bepaalde in artikel 1:2 BW vloeit voort dat de wet, door de fictie in het leven te roepen dat een levenloos ter wereld gekomen kind nimmer heeft bestaan, miskent dat in elk geval tijdens de zwangerschap, maar ook nog na de geboorte feitelijk een situatie van ‘family life’ kan bestaan. De rechtbank constateert, gelet op het hiervoor overwogene, dat in onderhavig geval fictie en feiten op dit punt ook daadwerkelijk met elkaar in tegenstrijd zijn. (…)
Vastgesteld is reeds dat tijdens de zwangerschap een situatie is ontstaan waarin sprake was van ‘family life’. Voormeld algemeen uitgangspunt leest de rechtbank niet zo, dat daarmee alleen wordt geduid op de situatie waarin een kind levend ter wereld is gekomen. Hiervoor is immers reeds overwogen dat ook na het levenloos ter wereld komen nog een band tussen ouders en kind kan bestaan die gekenschetst kan worden als ‘family life’. (…)
De rechtbank is van oordeel dat ook in het onderhavige geval door een beroep op de fictie van artikel 1:2 BW een situatie ontstaat waarin de juridische fictie wordt verleend boven de sociale en biologische feiten en de wensen van alle betrokkenen, moeder, wettige vader en biologische vader. De rechtbank kan niet inzien welk algemeen belang of welke belangen van het levenloos geboren kind rechtvaardigen dat aan de juridische fictie voorrang wordt verleend boven deze feiten en wensen. Een beroep op de juridische fictie leidt derhalve tot een situatie waarin geen recht wordt gedaan aan het bepaalde in artikel 8 EVRM.”
3.11.
Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat alsnog een mogelijkheid moet worden opgesteld om de wensen van de ouders in te willigen, nu in het onderhavige geval het respect voor hun familie- en gezinsleven is dat het belang van de biologische en sociale werkelijkheid, en de wensen van de ouders dienen te prevaleren boven de lacune in de Nederlandse wet. Daarmee wordt recht gedaan aan het bepaalde in artikel 8 EVRM.
3.12.
De rechtbank zal uitgaan van de fictieve situatie waarin het kind binnen het huwelijk van partijen was geboren en waarbij het kind de geslachtsnaam van de vader heeft gekregen. Dat was ook de bedoeling van de ouders en zo is het ook bij hun andere kinderen gegaan. De vader is dan vanaf de geboorte van het kind de juridische vader, zodat het kind in de geboorte- en overlijdenskate ook zijn geslachtsnaam heeft. Hiermee wordt tegemoet gekomen aan de verzoeken van de ambtenaar en de ouders, die daar allen mee instemmen. Niet gesteld noch gebleken is dat deze beslissing strijdig is met de rechten of belangen van derden of van deze maatschappij. Deze beslissing sluit aan bij de ontwikkeling die door de wetgever in gang is gezet dat ouders sinds 3 februari 2019 ook hun levenloos geboren kind kunnen laten registeren in de BRP. De rechtbank zal de verzoeken van de ambtenaar toewijzen als hierna in het dictum vermeld.

4.De beslissing

De rechtbank:
4.1.
gelast de aanvulling van het geboorteregister van de gemeente [Y] inhoudende dat een geboorteakte wordt opgemaakt met de volgende gegevens;
KIND
Geslachtsnaam : [naam]
Voornamen : [voornamen]
Dag van geboorte : [geboortedatum]
[geboortedatum in letters]
Uur en minuut van geboorte : [tijdstip]
Plaats van geboorte : [plaats]
Geslacht : M (mannelijk)
OUDERS
Geslachtsnaam vader : [naam]
Voornamen vader : [voornamen]
Geslachtsnaam moeder : [naam]
Voornamen moeder : [voornamen]
GEBOORTEGEGEVENS OUDERS
Plaats van geboorte vader : [geboorteplaats]
Dag van geboorte vader : [geboortedatum]
Plaats van geboorte moeder : [geboorteplaats]
Dag van geboorte moeder : [geboortedatum]
4.2.
gelast de aanvulling van het overlijdensregister van de gemeente [Y] inhoudende dat een overlijdensakte wordt opgemaakt met de volgende gegevens;
OVERLEDENE
Geslachtsnaam : [naam]
Voornamen : [voornamen]
Plaats van geboorte : [geboorteplaats]
Dag van geboorte : [geboortedatum]
Geslacht : M (mannelijk)
Woonplaats : [plaats]
Dag van overlijden: : [geboortedatum]
[geboortedatum in letters] Uur en minuut van overlijden : -
Plaats van overlijden : [geboorteplaats]
Gehuwd met : -
Geregistreerde partner : -
OUDERS OVERLEDENE
Geslachtsnaam vader : [naam]
Voornamen vader : [voornamen]
Geslachtsnaam moeder : [naam]
Voornamen moeder : [voornamen]
OVERIGE GEGEVENS
Gehuwd geweest met/
geregistreerde partner geweest van : -
Deze beschikking is gegeven door mr. V.R. de Meyere, rechter, tevens kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier op 4 september 2019 en schriftelijk vastgelegd op 13 september 2019.
Conc: awe
Tegen deze beschikking kan, voor zover het een eindbeslissing betreft, -uitsluitend door tussenkomst van een advocaat- hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof 's-Hertogenbosch
a. door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak
b. door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking hun op
andere wijze bekend is geworden.