ECLI:NL:RBOBR:2019:6082
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering omgevingsvergunning milieu op basis van geurverordening en risico van endotoxinen
In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 25 oktober 2019 uitspraak gedaan in een geschil over de weigering van een omgevingsvergunning milieu door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Reusel-De Mierden. Eiseres had een aanvraag ingediend voor een omgevingsvergunning voor een nieuwe revisievergunning in verband met een uitbreiding van de veebezetting en de bouw van een nieuwe vleesvarkensstal. De rechtbank oordeelde dat de weigering van de vergunning terecht was, omdat verweerder rekening had gehouden met de gewijzigde geuremissiefactoren in de Regeling geurhinder en veehouderij (Rgv). De rechtbank stelde vast dat het ontbreken van overgangsrecht een bewuste keuze van de wetgever was en dat het inroepen van overgangsrecht door eiseres niet mogelijk was, aangezien haar aanvraag na de inwerkingtreding van de Wgv was ingediend.
De rechtbank behandelde ook de argumenten van eiseres over de onduidelijkheid van de redenen voor de weigering van de vergunning. De rechtbank concludeerde dat de enige reden voor de weigering lag in de strijd met de geurnormen, en dat de beroepsgronden van eiseres inhoudelijk besproken konden worden. De rechtbank oordeelde dat de toelichting van verweerder ter zitting voldoende duidelijkheid bood over de redenen voor de weigering.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond, waarbij werd opgemerkt dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met de voorzitter en twee leden, en is openbaar gemaakt op 25 oktober 2019.