ECLI:NL:RBOBR:2019:608

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
6 februari 2019
Publicatiedatum
5 februari 2019
Zaaknummer
C/01/340272 / HA ZA 18-756
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervroegde onteigening ten behoeve van de Gemeente Geldrop-Mierlo

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 6 februari 2019 een vonnis gewezen in het kader van een vervroegde onteigening door de Gemeente Geldrop-Mierlo. De Gemeente vorderde de onteigening van verschillende perceelsgedeelten ten behoeve van de realisatie van infrastructuur voor een nieuwe woonwijk, zoals een wijkontsluitingsweg en parkeervoorzieningen. De gedaagde partij, die niet verschenen was, werd geacht het aanbod van de Gemeente te hebben verworpen omdat zij niet tijdig had geantwoord op de dagvaarding. De rechtbank heeft vastgesteld dat alle wettelijke termijnen en formaliteiten in acht zijn genomen en heeft de vervroegde onteigening uitgesproken. Tevens is het voorschot op de schadeloosstelling vastgesteld op € 116.000,00, en is bepaald dat er geen nadere zekerheid behoeft te worden gesteld voor de voldoening van deze schadeloosstelling. De rechtbank benoemde deskundigen voor de opneming van het onteigende en de begroting van de schadeloosstelling, en heeft een rechter-commissaris aangewezen die bij de opneming aanwezig zal zijn. De zaak is doorverwezen naar een rolzitting voor het opgeven van verhinderdata voor de deskundigen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Civiel Recht
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
zaaknummer / rolnummer: C/01/340272 / HA ZA 18-756
Vonnis van 6 februari 2019
in de zaak van
de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE GELDROP-MIERLO,
zetelend te Geldrop,
eiseres,
advocaat mr. M.H.P. Bullens te Nijmegen,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna de Gemeente en [gedaagde] worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 12 december 2018
  • het B16formulier van 27 december 2018 waarbij door mr. Bullens overbetekeningsexploten zijn toegezonden.
1.2.
Vervolgens is op de rol van 9 januari 2019 bepaald dat uitspraak zal worden gedaan op 6 februari 2019.
1.3.
Bij B16formulier van 10 januari 2019 (voor roldatum 6 februari 2019) heeft
mr. D.M.H.M. van Dijk (advocaat te Arnhem) de rechtbank bericht dat [gedaagde] het verstek wil zuiveren en de rechtbank verzocht een termijn te verlenen voor conclusie van antwoord.
2. De feiten
2.1.
Bij Koninklijk Besluit (KB) van 5 juli 2018, nr. 201001211, zijn ter uitvoering van het bestemmingsplan “Groot Luchen” ten algemene nutte en ten name van de Gemeente ter onteigening aangewezen de volgende perceelsgedeelten:
  • een gedeelte groot 00.24.24 ha van het perceel, kadastraal bekend [kadastraal nummer] , in totaal groot 01.02.80 ha
  • een gedeelte groot 00.04.61 ha van het perceel, kadastraal bekend [kadastraal nummer] , in totaal groot 01.02.80 ha
  • een gedeelte groot 00.07.70 ha van het perceel, kadastraal bekend [kadastraal nummer] , in totaal groot 00.70.70 ha
  • een gedeelte groot 00.04.36 ha van het perceel, kadastraal bekend [kadastraal nummer] , in totaal groot 00.63.00 ha.
De onteigening ziet op de realisatie van infrastructuur voor de in het bestemmingsplan voorziene woonwijk, te weten een wijkontsluitingsweg, vrij liggend fietspad en parkeervoorzieningen.
2.2.
In de bij het KB behorende lijst staat [gedaagde] vermeld als eigenaar van de te onteigenen onroerende zaken.
Uit de kadastrale registratie blijkt volgens de Gemeente dat er op het perceel, kadastraal bekend [kadastraal nummer] een zakelijk recht als bedoeld in artikel 5 lid 3 onder B van de Belemmeringenwet Privaatrecht en een Opstalrecht Nutsvoorzieningen is gevestigd ten behoeve van het Waterschap De Dommel, en er op de percelen kadastraal bekend [kadastraal nummer] en [kadastraal nummer] een recht van hypotheek is gevestigd ten name van de Rabohypotheekbank N.V. en de Coöperatieve Rabobank B.A..
Uit de na tussenvonnis overgelegde betekeningsexploten blijkt dat (een afschrift van) de dagvaarding en het tussenvonnis van 12 december 2018 aan deze derde-belanghebbenden zijn betekend, zodat (alsnog) is voldaan aan het bepaalde in artikel 18 lid 5 Ow.
2.3.
De Gemeente stelt het Waterschap De Dommel te hebben aangeboden zo nodig het beperkte recht na onteigening opnieuw te vestigen.
2.4.
Aan de Gemeente is niet gebleken van andere (beperkt) gerechtigden.
2.5.
Bij brief van 3 september 2018 is door de Gemeente een finaal aanbod gedaan van € 127.500,00, waarop volgens de Gemeente door [gedaagde] niet is gereageerd.
Bij dagvaarding biedt de Gemeente [gedaagde] een schadeloosstelling aan van
€ 116.000,00.

3.Het geschil

3.1.
De Gemeente vordert -samengevat- bij vonnis:
I. ten name van de Gemeente en ten algemenen nutte bij vervroeging de onteigening uit te spreken van de onder 2.1. genoemde perceelsgedeelten,
II. het voorschot op de schadeloosstelling te bepalen op 100% van het in de dagvaarding aangeboden bedrag,
III. te bepalen dat door inschrijving van het vonnis in de openbare registers de eigendom van het onteigende zal overgaan op de Gemeente, vrij van alle lasten en rechten,
IV. het bedrag van de aan [gedaagde] uit te keren schadeloosstelling vast te stellen bij afzonderlijk vonnis na vervulling van de voorgeschreven rechtsgang, met veroordeling van de Gemeente tot betaling van het aldus vast te stellen bedrag van de schadeloosstelling,
V. de nieuws- of advertentiebladen aan te wijzen, waarin de vonnissen, nadat zij in kracht van gewijsde zijn gegaan, door de griffier bij uittreksel moeten worden bekend gemaakt,
alles met kostenveroordeling rechtens.

4.De beoordeling

4.1.
Artikel 24 Onteigeningswet bepaalt (onder meer) dat verweerders op de eerste roldatum, of uiterlijk twee weken daarna, concluderen voor antwoord en, indien verweerders alsdan niet voor antwoord concluderen, zij geacht worden het aanbod te hebben verworpen.
Omdat [gedaagde] niet op de eerste roldatum (14 november 2018) noch twee weken daarna heeft geconcludeerd van antwoord wordt het verzoek om een termijn te verlenen voor conclusie van antwoord afgewezen. Omdat het recht om te concluderen van antwoord is vervallen, zal de rechtbank dit vonnis in zoverre als verstekvonnis aanmerken.
De aankondiging dat gedaagde het verstek wil zuiveren brengt daarin geen verandering.
4.2.
Omdat [gedaagde] niet in rechte is verschenen, gaat de rechtbank er vanuit dat hij zich niet verzet tegen de gevorderde vervroegde onteigening. Wel wordt [gedaagde] , gelet op het bepaalde in artikel 54h juncto artikel 24, tweede volzin, Ow geacht het aanbod te hebben verworpen.
4.3.
De rechtbank stelt vast dat alle op straffe van nietigheid voorgeschreven wettelijke termijnen en formaliteiten in acht zijn genomen. De gevorderde vervroegde onteigening als bedoeld in artikel 54f Ow zal dan ook worden uitgesproken.
4.4.
De rechtbank zal, gelet op het bepaalde in artikel 54i Ow en het verzoek van de Gemeente, het voorschot op de schadeloosstelling bepalen op 100% van het in de dagvaarding aangeboden bedrag, te weten € 116.000,00. Dat betekent dat zekerheidstelling als bedoeld in het vierde lid van 54i Ow achterwege kan blijven.
4.5.
Ingevolge het bepaalde in artikel 54j Ow zal de rechtbank deskundigen te benoemen om de rechtbank voor te lichten voor de begroting van de schadeloosstelling. Van de zijde van partijen zijn geen bezwaren kenbaar gemaakt tegen de benoeming van de in de brief van 21 november 2018 genoemde deskundigen. In verband met het overlijden van de in die brief onder 2 genoemde deskundige, zal de rechtbank in diens plaats Ing. J.V.M. Aelmans benoemen als deskundige. Indien tegen de benoeming van de heer Aelmans bezwaar bestaat, kan dat bij de opgave van verhinderdata (zie 5.6. hierna) aan de rechtbank kenbaar gemaakt worden. Het bezwaar dient voorzien te zijn van een motivering.
4.6.
Daarnaast zal een rechter-commissaris worden benoemd die, vergezeld van de griffier, bij de opneming van het te onteigenen tegenwoordig zal zijn.
4.7.
Tot slot zal de rechtbank een nieuws- en advertentieblad aanwijzen ter publicatie van dit vonnis.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
spreekt vervroegd de onteigening uit ten behoeve en ten name van de Gemeente van de volgende perceelsgedeelten:
  • een gedeelte groot 00.24.24 ha van het perceel, kadastraal bekend [kadastraal nummer] , in totaal groot 01.02.80 ha
  • een gedeelte groot 00.04.61 ha van het perceel, kadastraal bekend [kadastraal nummer] , in totaal groot 01.02.80 ha
  • een gedeelte groot 00.07.70 ha van het perceel, kadastraal bekend [kadastraal nummer] , in totaal groot 00.70.70 ha
  • een gedeelte groot 00.04.36 ha van het perceel, kadastraal bekend [kadastraal nummer] , in totaal groot 00.63.00 ha,
vrij van alle daarop rustende lasten en rechten,
5.2.
stelt het voorschot op de schadeloosstelling voor [gedaagde] vast op een bedrag van € 116.000,00,
5.3.
bepaalt dat ten aanzien van [gedaagde] geen nadere zekerheid behoeft te worden gesteld voor de voldoening van de aan hem verschuldigde schadeloosstelling,
5.4.
benoemt als deskundigen voor de opneming van de ligging en de gesteldheid van het onteigende en de begroting van de schadeloosstelling :
Mr. I.P.A. van Heijst (’t Regthuys), Kerklaan 3, 6891 CL Rozendaal (Gld)
Ing. J.V.M. Aelmans, Kerkstraat 4 Ubachsberg, 6367 JE Voerendaal
P.J.T.E. van Helvoort (van Helvoort RTR), Maliskampsestraat 63a, 5248 NR Rosmalen,
5.5.
benoemt als rechter-commissaris die bij de opneming door de deskundigen aanwezig zal zijn: mr. J.A. Bik, rechter in deze rechtbank,
5.6.
verwijst de zaak naar de rolzitting van
20 februari 2019voor het opgeven van verhinderdata in de maanden
maart, april en mei 2019 op dinsdagen, waarna een datum voor de opneming door de deskundigen zal worden bepaald,
5.7.
wijst het “Eindhovens Dagblad, editie Helmond en editie Oost” aan als nieuws- en advertentieblad waarin de griffier van deze rechtbank deze beslissing bij uittreksel en de bekendmaking van de tijd en plaats van de opneming door deskundigen zal plaatsen,
5.8.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.K.B. van Daalen en in het openbaar uitgesproken op 6 februari 2019.