Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
uitspraak van de meervoudige kamer van 4 oktober 2019 in de zaak tussen
Stichting Sirene, te Steenbergen, eiseres
mr. D. Oostvogels).
Procesverloop
[naam] verschenen, alsmede de gemachtigde en [naam] .
Overwegingen
- De derde-partij exploiteert een varkenshouderij aan de [adres] . De inrichting ligt op ongeveer 950 meter afstand van het Natura 2000-gebied Krammer-Volkerak.
- Voor de inrichting heeft verweerder op 25 juni 2010 een vergunning ingevolge de Wet milieubeheer verleend voor het in werking hebben van een inrichting met
- Voor deze inrichting is ook een vergunning op basis van artikel 19d van de Natuurbeschermingswet 1998 (Nbw 1998) verleend op 26 maart 2013. Deze vergunning is onherroepelijk en geldt sinds 1 januari 2017 als vergunning op grond van artikel 2.7 van de Wet natuurbescherming (Wnb). Deze vergunning is verleend voor een varkenshouderij met 6.864 vleesvarkens met een maximale ammoniakemissie van 215 kg/jr en een maximale stikstofdepositie van
- Op 1 juli 2014 heeft verweerder een omgevingsvergunning verleend voor het gewijzigd (inpandig) plaatsen van een combiwasser met 85% ammoniakreductie en een chemische luchtwasser met 80% ammoniakreductie op de 6 bestaande stallen (voor in totaal 6.812 vleesvarkens). Deze vergunning is onherroepelijk.
- Bij besluit van 9 augustus 2016 (het bestreden besluit) heeft verweerder aan de derde-partij een omgevingsvergunning verleend voor het veranderen van de inrichting voor de activiteiten ‘wijzigen werking inrichting’ en ‘realiseren project nabij Natura-2000 gebied’. Eiseres en Stichting Leefbaarheid De Heen hebben hiertegen beroep ingesteld. Dit beroep is bij de rechtbank geregistreerd onder zaaknummer SHE 16/2957. De rechtbank heeft heden in deze zaak een tussenuitspraak gedaan.
- Eiseres heeft op 13 maart 2019 een verzoek om handhaving ingediend. In het verzoek om handhaving heeft eiseres gesteld dat de luchtwassers binnen de inrichting enige tijd het vereiste rendement van 85% ammoniakreductie niet hebben gehaald. Dit zou blijken uit metingen. Zij verzoekt om over te gaan tot handhaving op een zodanige wijze dat, bezien vanuit het ‘voorzorgprincipe’ is verzekerd dat de ammoniakemissie van de stal lager is dan 1.021,8 kg/jaar.
- Verweerder heeft rendementsmetingen uitgevoerd en controles uitgevoerd in juni, juli, augustus en oktober 2018. Bij de eerste meting (juli 2018) haalden de luchtwassers niet het vereiste rendement van 85%. Bij de tweede meting op 22 augustus 2018 bleek dat nagenoeg het vereiste rendement (bij stal 3 en 4) werd gehaald.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit voor zover hierin niet is beslist op het verzoek om handhaving van artikel 2.3 van de Wabo en artikel 3.123 van het Abm;
- laat de rechtsgevolgen van het bestreden besluit, voor zover dit is vernietigd, in stand;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 333,00 aan eiseres te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 58,00.