Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verdachte] ,
De tenlastelegging.
1.
hij op of omstreeks 2 juni 2019 te Eindhoven ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven, althans zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, genoemde [slachtoffer] , terwijl deze [slachtoffer] op de grond lag, meermalen, met kracht, met een kettingslot, althans met een zwaar voorwerp, tegen het hoofd heeft geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
2.
hij op of omstreeks 2 juni 2019 te Eindhoven [slachtoffer] heeft mishandeld door genoemde [slachtoffer] met kracht met gebalde vuist in/tegen het gezicht te slaan.
De formele voorvragen.
De bewezenverklaring ten aanzien van feit 2.
De strafbaarheid van het feit.
De strafbaarheid van verdachte.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] . De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering, aangezien de verdachte wordt vrijgesproken en ontslagen van rechtsvervolging voor de feiten waarop de vordering van de benadeelde partij betrekking heeft.
DE UITSPRAAK
niet wettig en overtuigend bewezenhetgeen verdachte onder
feit 1is ten laste gelegd en
spreekt hemdaarvan
vrij.
feit 2 wettig en overtuigend bewezenzoals hiervoor is omschreven.
het bewezen verklaarde onder feit 2 levert op het misdrijf:
mishandeling
verdachtehiervoor
niet strafbaaren
ontslaat hem van alle rechtsvervolging.
benadeelde partij[slachtoffer] ,
niet-ontvankelijkin de vordering en veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van verdachte tot op heden begroot op nihil.