ECLI:NL:RBOBR:2019:5401

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
24 september 2019
Publicatiedatum
24 september 2019
Zaaknummer
19/1278
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering handhavend op te treden tegen gebruik van perceel in strijd met bestemmingsplan

Op 24 september 2019 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen eiseres en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Waalre. Eiseres verzocht om handhaving tegen het gebruik van het naast haar woning gelegen gebouw, 'Huize De Brink', door de derde-partij, die het gebouw als conferentie-/vergadercentrum met horecafunctie gebruikt. Eiseres stelde dat dit gebruik in strijd was met het bestemmingsplan en de omgevingsvergunning die enkel kantoordoeleinden toestond. De rechtbank oordeelde dat het gebruik van Huize De Brink niet in overeenstemming was met de verleende omgevingsvergunning, die alleen ruimte bood voor administratieve werkzaamheden en niet voor het verhuren van vergaderruimtes aan wisselende huurders met cateringarrangementen. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit van verweerder en droeg hem op om een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen. Tevens werd verweerder veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van eiseres.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Bestuursrecht
zaaknummer: SHE 19/1278

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 24 september 2019 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. D.R. Versteeg),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Waalre, verweerder

(gemachtigden: mr. D.A. Roelse en M. Karnata).
Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen:
Arlo Investments B.V., te Eindhoven, gemachtigde: mr. Th.J.H.M. Linssen.

Procesverloop

Bij besluit van 2 oktober 2018 (het primaire besluit) heeft verweerder het verzoek om handhaving wegens het in strijd met het bestemmingsplan gebruiken van het perceel [adressen] door de derde-partij, afgewezen.
Bij besluit van 26 maart 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder het door eiseres tegen het primaire besluit gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Bij brief van 1 augustus 2019 heeft de derde-partij hierop gereageerd.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is behandeld op de zitting van 13 augustus 2019. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden. De derde-partij is vertegenwoordigd door [pesoon] , die werd bijgestaan door mr. E.H.E.J. Wijnen, kantoorgenoot van de gemachtigde van de derde-partij.

Overwegingen

1. De rechtbank gaat uit van de volgende feiten.
1.1
Bij brief van 20 juli 2018 heeft eiseres verweerder verzocht handhavend op te treden tegen het gebruik door de derde-partij van het naast haar woning gelegen gebouw, “Huize De Brink”, op het perceel [adressen] , omdat het gebruik van het gebouw als conferentie-/vergadercentrum met horecafunctie in strijd zou zijn met de ingevolge het bestemmingsplan “Waalre” ter plaatse geldende bestemming “Centrum-4” en met de op 5 november 2014 verleende omgevingsvergunning voor het gebruik van het gebouw voor kantoordoeleinden. Verweerder heeft dit verzoek afgewezen.
1.2
De gronden met de bestemming “Centrum-4” zijn in het bestemmingsplan “Waalre” bestemd voor wonen met de daarbij behorende parkeervoorzieningen, tuinen en erven, gebouwen en bouwwerken geen gebouw zijnde, en waterhuishoudkundige voorzieningen.
Op 5 november 2014 heeft verweerder een omgevingsvergunning verleend voor het bouwen, het afwijken van het bestemmingsplan en het wijzigen van (het gebruik van) ten behoeve van kantoordoeleinden.
2. Verweerder heeft het verzoek om handhaving afgewezen, omdat uit verschillende controles is gebleken dat het gebouw wordt gebruikt overeenkomstig het bij de op 5 november 2014 verleende omgevingsvergunning toegestane gebruik voor kantoordoeleinden. Verweerder is van mening dat het gebruik als conferentie- en/of vergaderruimte past binnen de functie kantoordoeleinden. Een lunch of incidenteel diner als arrangement bij een vergadering kan volgens verweerder als ondergeschikte dienstverlening worden aangemerkt. Wel biedt de website www.debrink-waalre.nl reden voor het intensiveren van het toezicht op het gebruik. Dit betekent onder andere het regelmatig controleren van de website en het uitvoeren van controles ter plaatse.
Eiseres heeft tegen dit besluit tijdig bezwaar gemaakt. Verweerder heeft het bezwaar, overeenkomstig het advies van de Commissie Bezwaarschriften, ongegrond verklaard.
3. Volgens eiseres legt verweerder de functie “kantoordoeleinden” te ruim uit. Deze moet niet ruimer worden uitgelegd dan de definitie van “kantoor” in het bestemmingsplan: “het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.” De faciliteiten die Huize De Brink feitelijk aanbiedt en waarmee zij ook adverteert op haar website en verschillende folders, zijn horecafaciliteiten en in strijd met de functie kantoordoeleinden, zo stelt eiseres. Eiseres ondervindt met name geluidsoverlast van het gebruik van de tuin van Huize De Brink voor horecadoeleinden. Ook ervaart zij hierdoor verkeers- en parkeeroverlast.
4. Tussen partijen is niet in geschil dat het gebruik van Huize De Brink in strijd is met het ter plaatse geldende bestemmingsplan. Partijen verschillen echter met elkaar van mening over de vraag of het gebruik valt onder het bij de omgevingsvergunning van 5 november 2014 vergunde gebruik voor kantoor(doeleinden).
5. De rechtbank heeft uit de gedingstukken en de behandeling van de zaak op de zitting niet de overtuiging gekregen dat het gebruik van Huize De Brink, zoals dat plaatsvond ten tijde van het nemen van het bestreden besluit en ook nu nog plaatsvindt, is vergund met de omgevingsvergunning van 5 november 2014. Hierbij heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
6. Uit het aanvraagformulier dat door de derde-partij op 21 maart 2014 bij verweerder is ingediend en dat verweerder op verzoek van de rechtbank heeft overgelegd, blijkt dat een functiewijziging is aangevraagd van wonen naar kantoor met een nieuwe indeling. Als toelichting op de bouwwerkzaamheden staat vermeld dat het een aantal kleine wijzigingen betreft in indeling en kantoordoeleinden. Het bouwwerk zal worden gebruikt voor kantoordoeleinden.
De omgevingsvergunning is verleend voor (kort gezegd) de volgende activiteiten:
1. Het (ver)bouwen van een bouwwerk. Dit ziet op binnenplanse bouwwerkzaamheden ten behoeve van gebruik voor kantoordoeleinden;
2. Afwijken van het bestemmingsplan. Dit ziet op het wijzigen van het gebruik ten behoeve van kantoordoeleinden;
3. Het wijzigen van een beschermd monument en het wijzigen van het gebruik van een monument. Aan de omgevingsvergunning zijn wat betreft het gebruik voor kantoordoeleinden de volgende voorschriften verbonden:
10. Het is verboden om een publieke balie in het beschermd monument in gebruik te hebben;
11. De vergunninghouder is verplicht om minimaal zeven parkeerplaatsen t.b.v. bezoek- en of werkverkeer, bestemd voor het beschermd monument, in stand te houden zoals aangegeven in de bijlage “Omschrijving/tekening en schrijven parkeervoorziening met ontvangstdatum 9 april 2014 en 21 maart 2014.” Een wijziging van de locatie van de vereiste parkeerplaatsen is enkel toegestaan na schriftelijke toestemming van burgemeester en wethouders.
7. Ter zitting heeft verweerder op verzoek van de rechtbank de bij de omgevingsvergunning behorende bouwtekening getoond. Hierop zijn verschillende ruimtes aangegeven, waaronder een aantal kamers, hal en pantry. De kamers hebben geen functie-aanduiding, zodat uit de tekening niet valt af te leiden waarvoor de kamers concreet zullen worden gebruikt.
8. De derde-partij verhuurt de kamers van Huize De Brink als vergaderruimtes aan veelal wisselende huurders. De vergaderruimtes kunnen per dag worden gehuurd, waarbij ook gebruik kan worden gemaakt van een cateringservice, in de vorm van een lunch of diner. Ook het gebruik van de bijbehorende tuin voor het nuttigen van een hapje en een drankje (door maximaal 60 gasten) behoort tot de mogelijkheden.
9. Verweerder heeft weliswaar betoogd dat het geconstateerde gebruik van Huize De Brink voor vergaderingen is vergund met de omgevingsvergunning van 5 november 2014 en ook het aanbieden van een lunch of incidenteel diner als extra service valt onder kantoordoeleinden en vergelijkbaar is met een kantinefunctie in een ”klassiek” kantoor, maar de rechtbank volgt verweerder hierin niet.
De gedingstukken en de op de zitting getoonde bouwtekening duiden veeleer op kantoor in enge zin, te weten ruimte(n) voor administratieve werkzaamheden, waarbij vergaderen een ondergeschikte functie heeft. Het gaat bij kantoor in enge zin ook om verblijf met een zekere duurzaamheid. Het verhuren van vergaderruimtes aan wisselende huurders, mogelijk voor een dag (inclusief de avond), waarbij ook cateringarrangementen worden aangeboden, valt hier niet onder. Er zijn de rechtbank geen stukken bekend die op het tegendeel duiden.
Ook eiseres is uitgegaan van gebruik als kantoor in enge zin, ook omdat verweerder in antwoord op haar zienswijze op het ontwerpbesluit heeft medegedeeld dat naar algemeen Nederlands taalgebruik de wijze waarop het begrip “kantoor(doeleinden) ingevuld dient te worden voldoende duidelijk is en dat dit niet de ruimte bevat voor een andersoortige opvatting, waardoor andere soorten gebruik dan voor dienstverlening, zoals detailhandel of horeca, te scharen zouden zijn onder het toegestane gebruik conform deze omgevingsvergunning. Naar aanleiding hiervan heeft eiseres op 3 februari 2015 een vaststellingsovereenkomst ondertekend, waarin zij aangeeft geen bezwaar (meer) te zullen maken tegen de bestemmingen wonen en/of kantoor en waarin zij heeft toegezegd alle lopende procedures in te trekken. Deze overeenkomst zou zij, zoals ze ook op de zitting heeft aangegeven, nooit hebben ondertekend als zij toen al op de hoogte zou zijn geweest van het gebruik dat nu plaatsvindt.
10. Verweerder kan dus niet worden gevolgd in zijn standpunt dat het geconstateerde gebruik van Huize De Brink is vergund bij de omgevingsvergunning van 5 november 2014. Daarmee staat vast dat verweerder bevoegd was om tegen dit gebruik handhavend op te treden. Daarom zal de rechtbank dit besluit vernietigen. Aan wat eiseres verder nog heeft aangevoerd, komt de rechtbank niet toe.
11. De rechtbank ziet geen aanleiding de rechtsgevolgen van het te vernietigen besluit in stand te laten of zelf in de zaak te voorzien, omdat het aan verweerder is om, bij het nemen van een nieuwe beslissing op het bezwaar van eiseres, te bezien wat de gevolgen zijn van het geconstateerde gebrek. Ook ziet de rechtbank geen aanleiding om een bestuurlijke lus toe te passen, omdat dat naar verwachting geen doelmatige en efficiënte afdoeningswijze zou inhouden. De rechtbank zal verweerder daarom opdragen om opnieuw op het bezwaar van eiseres tegen de weigering om handhavend op te treden tegen het gebruik van Huize De Brink te beslissen.
12. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat verweerder aan eiseres het door haar betaalde griffierecht moet vergoeden.
13. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank, met inachtneming van het Besluit proceskosten bestuursrecht vast op € 1.042,76, bestaande uit € 1.024,00 voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting, waarde per punt € 512,00, wegingsfactor 1) en reiskosten ter hoogte van € 18,76.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • draagt verweerder op om een nieuw besluit op bezwaar te nemen, met inachtneming van wat in deze uitspraak is overwogen;
  • bepaalt dat verweerder eiseres het door haar betaalde griffierecht van € 174,00 moet vergoeden;
  • veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten, ten bedrage van
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.J. de Lange, rechter, in aanwezigheid van
mr. M.P.C. Moers-Anssems, griffier. De uitspraak is in het openbaar geschied op
24 september 2019.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.