ECLI:NL:RBOBR:2019:5343

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
19 september 2019
Publicatiedatum
19 september 2019
Zaaknummer
19/1601
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herbeoordeling omgevingsvergunning voor het kappen van monumentale bomen in verband met verkeersveiligheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 19 september 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen de Bomenstichting en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bernheze. De zaak betreft de omgevingsvergunning die op 20 december 2018 is verleend voor het kappen van zes zomereiken aan de Graafsebaan in Heesch. De Bomenstichting, eiseres, heeft bezwaar gemaakt tegen het bestreden besluit van 11 februari 2019, waarin het bezwaar ongegrond werd verklaard. De rechtbank heeft de feiten vastgesteld, waarbij de focus lag op de twee monumentale eiken die gekapt moesten worden voor de reconstructie van de Graafsebaan, die noodzakelijk was voor de ontsluiting van een nieuwe woonwijk. De rechtbank heeft beoordeeld of er een volledige heroverweging van het primaire besluit heeft plaatsgevonden, zoals vereist door de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank concludeert dat de verweerder de aanvraag om de omgevingsvergunning correct heeft beoordeeld en dat de verkeersveiligheid zwaarder weegt dan het behoud van de monumentale bomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de keuze voor de aanleg van een rotonde als beste alternatief voor de verkeersveiligheid gerechtvaardigd is, ondanks de noodzaak om twee monumentale bomen te kappen. De beroepsgrond van eiseres dat er geen volledige heroverweging heeft plaatsgevonden, is verworpen. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Bestuursrecht
zaaknummer: SHE 19/1601

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 19 september 2019 in de zaak tussen

Bomenstichting, te Amsterdam, eiseres

(gemachtigden: mr. [naam] , [naam] en [naam] ),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bernheze, verweerder

(gemachtigden: M.J.M. Ploegmakers en J.A.W.M. van der Leest).

Procesverloop

Bij besluit van 20 december 2018 (het primaire besluit) heeft verweerder aan de gemeente Bernheze een omgevingsvergunning verleend voor het kappen van zes zomereiken naast de rijbaan aan de Graafsebaan in Heesch.
Bij besluit van 11 februari 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 15 augustus 2019. De gemachtigden van eiseres zijn verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.

Overwegingen

1. De rechtbank gaat uit van de volgende feiten. De gemeente Bernheze heeft een omgevingsvergunning aangevraagd voor het kappen van zes zomereiken op het perceel Graafsebaan in Heesch (kruising Graafsebaan-Elzenseloop ), kadastraal bekend, [nummers] . Het betreft twee monumentale en vier waardevolle bomen. De vier waardevolle bomen zijn inmiddels verplaatst, zodat het geschil alleen nog de twee monumentale eiken betreft.
2. De twee monumentale bomen worden gekapt vanwege de reconstructie van de Graafsebaan in verband met de ontsluiting van (de nieuwe) woonwijk De Hoef. De Graafseweg is de ontsluiting vanuit die woonwijk naar de snelweg A50/A59. Beoogd wordt de verkeersveiligheid te bevorderen en geluidoverlast te verminderen. Vanwege de verkeersveiligheid is er voor gekozen een rotonde te realiseren die de kap van de twee monumentale bomen noodzakelijk maakt.
3.1
Eiseres heeft in de eerste plaats aangevoerd dat bij het nemen van het bestreden besluit geen volledige heroverweging heeft plaatsgevonden. Verweerder heeft volgens haar slechts ingestemd met het advies van de commissie bezwaarschriften van de gemeente Bernheze (de commissie).
3.2
Verweerder heeft daartegen aangevoerd dat de commissie het besluit in het advies wel volledig heeft heroverwogen en dat als resultaat van de heroverweging het herplantplan is aangepast. Verweerder ziet niet in dat het advies van de commissie niet als zodanig overgenomen kon worden.
3.3
Op grond van artikel 7:11, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) dient in de bezwaarprocedure een volledige heroverweging van het genomen besluit plaats te vinden.
3.4
Uit het advies van de commissie blijkt dat het primaire besluit aan de hand van de ingekomen bezwaren, de APV en het Bomenbeleidsplan van de gemeente Bernheze 2017-2027 (Bomenbeleidsplan) is beoordeeld. De commissie heeft verweerder geadviseerd nogmaals te kijken naar de mogelijkheden tot herplant. Als resultaat daarvan heeft verweerder, zo blijkt uit het bestreden besluit, het compensatieplan ten gunste gewijzigd. In plaats van tien bomen van de derde grootte is besloten om vier bomen van de tweede en zes bomen van de derde grootte te herplanten. Daarnaast is in het door verweerder opgestelde verweerschrift voor de behandeling van het bezwaar van eiseres bij de bezwaarschriftencommissie het primaire besluit uitgebreid gewogen en onderbouwd. Onder deze omstandigheden kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden geoordeeld dat er geen volledige heroverweging heeft plaatsgevonden. Er heeft dus geen schending van artikel 7:11, eerste lid, van de Awb plaatsgevonden.
Deze beroepsgrond faalt.
4.1
Eiseres heeft verder aangevoerd dat uit het verkeerskundig onderzoek van Akertech Adviseurs van april 2018, dat verweerder aan zijn besluitvorming ten grondslag heeft gelegd, is gebleken dat het behoud van de twee monumentale bomen haalbaar is. Dit is het geval bij de bestaande kruispuntvorm met middengeleiders en/of stoplichten. Volgens eiseres mag een omgevingsvergunning voor het kappen van bomen op grond van het Bomenbeleidsplan alleen worden verleend wanneer alternatieven voor het behoud van de bomen zijn onderzocht en niet mogelijk zijn gebleken. Daarnaast stelt eiseres dat sprake moet zijn van een maatschappelijk belang dat opweegt tegen duurzaam behoud van de bomen. Verweerder had, gelet op het feit dat er een alternatief is waarbij de bomen behouden kunnen worden, niet mogen afwijken van het Bomenbeleidsplan en had de omgevingsvergunning dan ook moeten weigeren, aldus eiseres.
4.2
Verweerder heeft daartegen aangevoerd dat uit het verkeerskundig onderzoek van Akertech Adviseurs blijkt dat een rotonde uit het oogpunt van verkeersveiligheid het beste alternatief is. Daarbij heeft verweerder toegelicht dat de Graafsebaan een drukke weg is en als ontsluiting dient naar de snelweg A50/A59. Mede in verband met de functie van de weg en het grote aantal gebruikers is de verkeersveiligheid belangrijk. Ook de inwoners hebben aangegeven dat de verkeersveiligheid voor hen een belangrijk punt is, aldus verweerder. Daarom is gekozen voor de aanleg van een rotonde.
4.3
Op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) geldt, behoudens uitzonderingen, een verbod op het kappen van bomen zonder omgevingsvergunning.
4.4
Op grond van artikel 4.1.2 van het Bomenbeleidsplan wordt een aanvraag om een omgevingsvergunning voor het kappen van bomen die zijn vermeld op de lijst monumentale en toekomstbomen beoordeeld met het "nee-tenzij" principe. Dat betekent dat alleen een ontheffing kan worden verleend als alternatieven om de boom te sparen zijn onderzocht en niet mogelijk zijn gebleken. Verder mag er gekapt worden uit een oogpunt van veiligheid of wanneer een zwaarwegend maatschappelijk belang opweegt tegen duurzaam behoud van de boom.
4.5
De rechtbank stelt voorop dat verweerder de aanvraag om een omgevingsvergunning moet beoordelen, zoals deze is aangevraagd. Wanner een project op zichzelf aanvaardbaar is, kan het bestaan van alternatieven slechts dan tot het onthouden van medewerking nopen, als op voorhand duidelijk is dat door verwezenlijking van de alternatieven een gelijkwaardig resultaat kan worden bereikt met aanmerkelijk minder bezwaren (vergelijk de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State van 19 september 2018, ECLI:NL:RVS:2018:3051).
4.6
Overeenkomstig het in artikel 4.1.2 van het Bomenbeleidsplan neergelegde kapverbod heeft verweerder alternatieven onderzocht. Door Akertech Adviseurs zijn vier varianten om de Graafseweg te herinrichten, onderzocht. Gebleken is dat de door eiseres voorgestane variant, waarbij gekozen wordt voor de bestaande kruispuntvorm, eventueel met middengeleiders of stoplichten, de snelheid van het verkeer naar verwachting hoog blijft en alleen bij rood licht wordt geminderd. Ook bestaat er gevaar voor voetgangers en fietsers in de gevallen door rood gereden wordt. Bij de variant waarbij gekozen wordt voor een rotonde wordt de snelheid van het gemotoriseerde verkeer drastisch verlaagd, zo blijkt uit het verkeersonderzoek van Akertech Adviseurs. Ook is de aanleg van een rotonde gunstiger in verband met de aanwezigheid van een fietspad en bushalte langs de Graafseweg. Uit het verkeersonderzoek komt de rotonde dan ook als beste alternatief voor de verkeersveiligheid naar voren. De rechtbank ziet geen grond voor het oordeel dat verweerder zich bij de besluitvorming niet op de uitkomst van het verkeerskundig onderzoek heeft mogen baseren en niet meer waarde heeft mogen toekennen aan de verkeersveiligheid dan aan het behoud van de twee monumentale bomen. Verder heeft verweerder het voorstel van eiseres om de bomen te laten staan in een middenberm of rotonde voldoende overtuigend weerlegd door er op te wijzen dat ook dit, in verband met het zicht op het verkeer en daarmee in verband met de verkeersveiligheid, geen geschikt alternatief is. Van een alternatief met een gelijkwaardig resultaat is naar het oordeel van de rechtbank, anders dan eiseres stelt, dan ook geen sprake.
Ook deze beroepsgrond faalt derhalve.
5. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W. Heijninck, rechter, in aanwezigheid van
mr. H.J. van der Meiden, griffier. De uitspraak is in het openbaar geschied op
19 september 2019.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Bijlage
Artikel 7:11 van de Algemene wet bestuursrecht luidt als volgt:
1. Indien het bezwaar ontvankelijk is, vindt op grondslag daarvan een heroverweging van het bestreden besluit plaats.
2 Voor zover de heroverweging daartoe aanleiding geeft, herroept het bestuursorgaan het bestreden besluit en neemt het voor zover nodig in de plaats daarvan een nieuw besluit.
Artikel 4.11 van de APV Bernheze 2018 luidt als volgt:
1. Het is verboden om houtopstanden te vellen of te doen vellen die staan vermeld op de Bomenlijst.
2. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor:
a. houtopstanden die moeten worden geveld krachtens de Plantenziektenwet of krachtens een aanschrijving van het bevoegd gezag, zulks onverminderd het bepaalde in artikel 4:11E;
b. het vellen van houtopstand waarvoor de burgemeester in verband met een spoedeisend belang voor de openbare orde of een direct gevaar voor personen of goederen toestemming heeft verleend;
c. het periodiek vellen van hakhout ter uitvoering van het reguliere onderhoud;
d. het periodiek scheren, knotten of kandelaberen als noodzakelijke beheermaatregel bij vormbomen ter uitvoering van het reguliere onderhoud;
e. het verrichten van snoeiwerkzaamheden aan houtopstand met achterstallig onderhoud;
f. dunning van houtopstand ter uitvoering van het reguliere onderhoud.
3. Het bevoegd gezag kan ontheffing verlenen van het verbod in het eerste lid door het verlenen van een omgevingsvergunning voor het (doen) vellen van houtopstanden, als bedoeld in artikel 2.2, lid 1, sub g van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
Artikel 4.1.2 "Kapverbod in APV" van het Bomenbeleidsplan van de gemeente Bernheze 2017-2027 luidt als volgt:
Bomen van de LMT worden beschermd door middel van een kapverbod in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV). Wij beoordelen aanvragen met het ‘nee-tenzij’ principe. Dat bekent dat alleen een ontheffing kan worden verleend als alternatieven om de boom te sparen zijn onderzocht en niet mogelijk zijn gebleken. Daarnaast moet sprake zijn van één van onderstaande factoren:
- De boom is zo onveilig dat instandhouding van de boom niet langer verantwoord is ter voorkoming van letsel of schade;
of
- Er is sprake van een zwaarwegend maatschappelijk belang dat opweegt tegen duurzaam behoud van de boom.