Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[naam] , te [plaats] , verzoekster,
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Best, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Verzoekster is woonachtig in [plaats] op het adres [adres] . Zij heeft twee minderjarige kinderen en ontving van verweerder vanaf 15 augustus 2017 een bijstandsuitkering naar de norm voor een alleenstaande ouder. Bij besluit van 2 mei 2019 heeft verweerder de bijstandsuitkering van verzoekster ingetrokken per 1 april 2019 op de grond dat verzoekster de inlichtingenplicht heeft geschonden waardoor het recht op bijstand vanaf die datum niet meer kan worden vastgesteld. Verzoekster heeft tegen dit besluit bezwaar aangetekend, waarop thans nog niet is beslist. Wel heeft de voorzieningenrechter van deze rechtbank en zittingsplaats het verzoek van verzoekster om hangende dit bezwaarschrift een voorlopige voorziening te treffen, afgewezen bij uitspraak van 20 juni 2019 (SHE 19/1279). In die uitspraak heeft de voorzieningenrechter – kort gezegd – overwogen dat verzoekster de inlichtingenplicht heeft geschonden door bij verweerder geen melding te maken van haar op geld waardeerbare werkzaamheden in de modezaak van haar zus en haar reizen naar Turkije, als gevolg waarvan het recht op bijstand niet langer kan worden vastgesteld.