ECLI:NL:RBOBR:2019:5002

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
28 augustus 2019
Publicatiedatum
27 augustus 2019
Zaaknummer
19/181
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen de vastgestelde waarde van onroerende zaak en de onroerende-zaakbelastingen

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 28 augustus 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de heffingsambtenaar van de gemeente Geldrop-Mierlo. De eiser had beroep ingesteld tegen de beslissing van de heffingsambtenaar, die op 28 februari 2018 de waarde van de onroerende zaak, gelegen aan [adres], had vastgesteld op € 424.000 per waardepeildatum 1 januari 2017 voor het kalenderjaar 2018. Deze waarde was bekendgemaakt in een aanslagbiljet voor de onroerende-zaakbelastingen (OZB) voor het jaar 2018. Eiser had bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, maar dit bezwaar werd op 17 december 2018 ongegrond verklaard door de heffingsambtenaar.

Tijdens de zitting op 5 augustus 2019 hebben partijen een compromis bereikt, waarbij de waarde van de woning werd vastgesteld op € 404.000. Tevens werd overeengekomen dat de heffingsambtenaar de kosten die eiser had gemaakt in bezwaar en beroep zou vergoeden, inclusief taxatiekosten en griffierecht. Aangezien er geen geschil meer tussen partijen resteerde, werd het beroep van eiser niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank oordeelde dat eiser geen procesbelang had bij een rechterlijk oordeel over de bestreden uitspraak.

De uitspraak werd gedaan door mr. I. Boekhorst, in aanwezigheid van griffier M. Brok, en is openbaar gemaakt op dezelfde datum. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Bestuursrecht
zaaknummer: SHE 19/181

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 augustus 2019 in de zaak tussen

[eiser] , te [plaats] , eiser,

(gemachtigde: A. Oosters),
en

de heffingsambtenaar van de gemeente Geldrop-Mierlo, verweerder

(gemachtigde: I. Cramer).

Procesverloop

Bij beschikking van 28 februari 2018, vervat in een op die datum gedagtekend aanslagbiljet, heeft verweerder op grond van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak, plaatselijk bekend als [adres] (hierna: de woning), per waardepeildatum 1 januari 2017, voor het kalenderjaar 2018, vastgesteld op
€ 424.000. In dit geschrift is tevens de aanslag onroerende-zaakbelastingen (OZB) voor het kalenderjaar 2018 bekend gemaakt.
Bij uitspraak op bezwaar van 17 december 2018 (de bestreden uitspraak) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard en de waarde van de woning gehandhaafd.
Eiser heeft tegen de bestreden uitspraak beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 5 augustus 2019. Namens de gemachtigde van eiser is [naam] verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Partijen zijn ter zitting bij wijze van compromis overeengekomen dat de waarde van de woning per waardepeildatum 1 januari 2017, voor het kalenderjaar 2018, moet worden vastgesteld op € 404.000. Tevens zijn partijen overeengekomen dat verweerder de door eiser gemaakte kosten in bezwaar en beroep (1 punt voor het indienen van een bezwaarschrift, 1 punt voor de hoorzitting met een waarde per punt van € 254, 1 punt voor het indienen van een beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 512 en een wegingsfactor 1), alsmede de door hem gemaakte taxatiekosten (van € 256,52 inclusief BTW) en het griffierecht ten bedrage van € 46 vergoedt.
Omdat er geen geschil tussen partijen meer resteert, heeft eiser geen procesbelang bij een rechterlijk oordeel over de bestreden uitspraak. Het beroep zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I. Boekhorst, rechter, in aanwezigheid van
M. Brok, griffier. De uitspraak is in het openbaar geschied op 28 augustus 2019.
De griffier is verhinderd rechter
deze uitspraak te ondertekenen
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.