In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen de uitspraak van de heffingsambtenaar van de gemeente Geldrop-Mierlo, die op 28 februari 2018 de waarde van de onroerende zaak, gelegen aan [adres], heeft vastgesteld op € 342.000 per waardepeildatum 1 januari 2017 voor het kalenderjaar 2018. Eiser was het niet eens met deze vaststelling en heeft bezwaar aangetekend, maar dit bezwaar werd op 17 december 2018 ongegrond verklaard. Hierop heeft eiser beroep ingesteld bij de Rechtbank Oost-Brabant.
Tijdens de zitting op 15 augustus 2019 hebben partijen een compromis bereikt over de waarde van de woning, waarbij zij overeenkwamen dat deze per waardepeildatum 1 januari 2017 voor het kalenderjaar 2018 op € 325.000 moet worden vastgesteld. Daarnaast zijn partijen het eens geworden over de vergoeding van de door eiser gemaakte kosten in bezwaar en beroep. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen geschil meer resteert tussen partijen, waardoor eiser geen procesbelang meer heeft bij een rechterlijk oordeel over de bestreden uitspraak.
De rechtbank heeft daarom het beroep van eiser niet-ontvankelijk verklaard. Deze uitspraak is gedaan door mr. I. Boekhorst, rechter, en is in het openbaar uitgesproken op 28 augustus 2019. Tegen deze uitspraak staat een hoger beroep open bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch, dat binnen zes weken na verzending van de uitspraak kan worden ingesteld.