Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 augustus 2019 in de zaak tussen
[naam] , te [plaats] , eiseres
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Boekel, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
3.2 Aan het perceel [naam perceel] is in het bestemmingplan de bestemming “Agrarische doeleinden A” toegekend. De tot “Agrarische doeleinden A” bestemde grond is volgens artikel 9 van de planregels aangewezen voor agrarische bedrijfsdoeleinden, waaronder wordt verstaan de bedrijfsmatige agrarische bodemexploitatie, de vestiging van nieuwe volwaardige agrarische bedrijven en de uitbreiding van bebouwing voor bestaande reële agrarische bedrijven. Voor bebouwing geldt volgens artikel 9, onder A lid I van de planregels dat de tot “agrarische doeleinden A” bestemde grond uitsluitend mag worden bebouwd met bouwwerken, geen woningen zijnde, ten dienste van een reëel agrarisch bedrijf of een volwaardig agrarisch bedrijf. Burgemeester en wethouders zijn op grond van artikel 9, onder A, lid III van de planregels bevoegd, gehoord de adviescommissie agrarische bouwaanvrage te Tilburg, vrijstelling te verlenen van het bepaalde onder I voor de bouw van een woning, indien wordt voldaan aan de in dit lid opgenomen eisen.
Burgemeester en wethouders zijn op grond van artikel 9, onder A, lid IV onder d sub a, van de planregels van de planregels bevoegd, mits vooraf van gedeputeerde staten een verklaring is ontvangen dat zij hiertegen geen bezwaar hebben, vrijstelling te verlenen van het bepaalde onder A lid I van artikel 9 voor de bouw van een tweede agrarische bedrijfswoning mits deze woning in het kader van de agrarische bedrijfsexploitatie noodzakelijk is. Op grond van artikel 33 (overgangsbepalingen), lid II, van de planregels kunnen burgemeester en wethouders vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid I voor het geheel vernieuwen van bouwwerken op een meer geschikte plaats op het bouwperceel, indien gedeeltelijke vernieuwing ter plaatse minder gewenst is dan algehele vernieuwing elders en mits vooraf van gedeputeerde staten de verklaring is ontvangen dat zij tegen het verlenen van de vrijstelling geen bezwaar hebben.
6.1 Eiseres voert verder nog aan dat het bouwplan niet in strijd is met het Bouwbesluit. Ter onderbouwing van dit standpunt verwijst zij naar het brandveiligheidsrapport van 19 oktober 2016 Bureau Veldweg, dat in opdracht van W.J. Peters Bouwconsultancy & Architectuur is opgesteld.
Beslissing
mr. A.G.M. Willems, griffier. De uitspraak is in het openbaar geschied op 28 augustus 2019.