Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
tussenuitspraak van de meervoudige kamer van 20 augustus 2019 in de zaak tussen
[naam] en [naam] , te [woonplaats] , eisers
Procesverloop
[naam] en [naam] verschenen, bijgestaan door de gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.
Overwegingen
Onder het daarvoor geldende bestemmingsplan “Acht-Noord B” rustte op het perceel de bestemming “Agrarisch gebied”.
In het bestemmingsplan “Bedrijventerrein GDC-Noord” is aan een 5.528 m² groot deel van het perceel de bestemming “Groen G” toegekend en aan een 1.778 m² groot deel de bestemming “Verkeer-Weg (V-W)”. Het resterende deel van het perceel (5.790 m2) is bestemd tot “Bedrijventerrein – Uit te werken (BT-U)”.
Op 4 oktober 2011 is vervolgens het bestemmingsplan “Bedrijventerrein GDC-Noord 2009” vastgesteld, dat op 3 december 2014 onherroepelijk is geworden. In dit bestemmingsplan hebben de gronden nagenoeg dezelfde bestemming als in het bestemmingsplan “Bedrijventerrein GDC-Noord”.
De noordwestelijke hoek van het perceel van eisers, dat in het bestemmingsplan “Goederendistributiecentrum Acht“ was aangeduid met “Groengebied met landschappelijke, recreatieve en waterhuishoudkundige betekenis, tevens ecologische verbindingszone’ is inmiddels door de Staat onteigend in verband met de verbreding van de Rijksweg A2.
.Daarbij gaat SAOZ uit van de situering van het oude tracé van de Tilburgseweg. Vervolgens komt SAOZ tot de vaststelling dat in het nieuwe regime een gedeelte van het perceel van aanvrager met een oppervlakte van 5.528 m2 een groenbestemming heeft gekregen, een gedeelte met een oppervlakte van 1.778 m2 een verkeersbestemming en de resterende gronden (5.790 m2) een uit te werken bedrijvenbestemming. Met betrekking tot de gronden van aanvrager waaraan in het bestemmingsplan “Bedrijventerrein GDC-Noord” de bestemmingen “Groen” en “Verkeer-Weg” zijn toegekend, is volgens SAOZ sprake van een planologisch nadelige situatie. De uit te werken bestemming “Bedrijventerrein – Uit te werken (BT-U)” levert in vergelijking met de op grond van het bestemmingsplan “Goederendistributiecentrum Acht” uit te werken bestemming “Transport- en distributiedoeleinden II” echter geen planologisch nadelige situatie op. SAOZ waardeert de onroerende zaak - de mutatie weggedacht - per peildatum 12 juni 2009 op € 327.450,-. Daarbij heeft SAOZ een waarde van € 25,- per m2 gehanteerd, omdat per peildatum sprake was van ruwe bouwgrond en deze prijs is gehanteerd bij het rapport van de Rechtbankdeskundigen van 20 november 2011 over de gronden binnen het complex GDC Acht. Ook is uitgegaan van de drukkende werking van de uit te werken gronden vanwege de aanwezigheid van het formele bouwverbod. SAOZ heeft daarbij geen onderscheid in waarde gemaakt tussen de gronden met een groen-, verkeers- of bedrijfsbestemming, omdat deze gronden volgens SAOZ zodanig met elkaar zijn verbonden dat zij niet zonder elkaar kunnen. De waarde van de onroerende zaak na de mutatie heeft SAOZ per peildatum 12 juni 2009 gewaardeerd op € 152.058,-. Hierbij is ten aanzien van de gronden met de bestemming “Groen G”, “Bedrijventerrein – Uit te werken (BT-U)” en “Verkeer-Weg” een waarde per m2 gehanteerd van respectievelijk € 1,-, € 25,- en € 1,-. De SAOZ heeft op grond van deze waarderingen geconcludeerd dat de waarde van het perceel van aanvragers is gedaald met een bedrag van (afgerond) € 175.400,-. SAOZ adviseert dit bedrag volledig als tegemoetkoming in planschade aan aanvragers uit te keren.
Ten aanzien van de groenbestemming heeft verweerder gesteld dat die in het nieuwe planologische regime nadeliger uitpakt dan de redelijke invulling van de uit te werken bestemming in het oude planologische regime omdat een extra oppervlak van 3.615 m2 de bestemming “Groen G” heeft gekregen. Alleen met betrekking tot deze 3.615 m2 is sprake van een planologisch nadeel, aldus verweerder, omdat deze oppervlakte in het oude planologische regime de uit te werken bestemming “Transport- en distributiedoeleinden II” had en in het nieuwe planologische regime de bestemming “Groen G”. Verweerder kan de conclusie van de SAOZ ten aanzien van deze bestemmingswijzigingen dan ook niet plaatsen. Verweerder heeft bij het bepalen van de tegemoetkoming gerekend met een prijs van € 24,- per m2 vanwege de resterende waarde van € 1,- per m2 voor de gronden met een groen- of verkeersbestemming.
Ook zijn eisers het eens met verweerder dat de grenzen van de nieuwe verkeersbestemming overeenkomen met de redelijke invulling van de hoofdontsluiting onder het oude planologische regime, waaronder de 2 x 2 rijstroken.
Tenslotte kunnen eisers zich ook vinden in de door SAOZ gehanteerde oppervlaktes in het nieuwe planologische regime voor de groen- en verkeersbestemming en de uit te werken bedrijvenbestemming.
(…);
f. parallel aan de Tilburgseweg en Postkoetsweg dient een strook te worden bestemd tot groengebied met landschappelijke, recreatieve en waterhuishoudkundige betekenis, tevens ecologische verbindingszone, op zodanige wijze dat met inbegrip van de in artikel 6 bedoelde gronden een strook ontstaat van gemiddeld 100 meter breedte.
Dan blijft wel de vraag vanaf welk punt moet worden gemeten: vanaf de as van de (oude) Tilburgseweg of de rand van de Tilburgseweg. De rechtbank is van oordeel dat van de rand moet worden uitgegaan. Zij leidt dat af uit het feit dat op grond van artikel 4.2, onder f, van het bestemmingsplan de groenstrook “parallel” aan de Tilburgseweg moet worden aangebracht. Dat is niet de as van de weg. Verder moet de groenstrook op grond van artikel 4.2, onder f, zodanig worden aangebracht dat een strook van (gemiddeld) 100m ontstaat. Als de breedte van de groenstrook vanuit de as van de Tilburgseweg wordt berekend, kan geen strook van 100m ontstaan, omdat deze dan deels op gronden met de verkeersbestemming zou zijn gelegen. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat ook met een groenstrook van 100m een bruikbaar perceel voor eisers zou zijn overgebleven. Verweerder heeft zich daarom terecht op het standpunt gesteld dat alleen met betrekking tot 3.615 m2 van het perceel van eisers sprake is van een planologisch nadeel.
Verweerder heeft echter bij de waardering van eisers’ gronden ook niet zonder meer aansluiting kunnen zoeken bij de waarde van € 25,- per m2, die bij de onteigening wegens de verbreding van de Rijksweg A2 aan een deel van de gronden binnen het complex GDC Acht is toegekend. Daarbij wijst de rechtbank erop dat de SAOZ niet inzichtelijk heeft gemaakt hoe de rechtbankdeskundigen in de onteigeningsprocedure tot het bedrag van
Verder hebben eisers terecht naar voren gebracht dat niet duidelijk is welke methode is toegepast om de waarde van hun perceel te taxeren. Weliswaar duidt het advies van de SAOZ er op dat de waarde van € 25,- die in de onteigeningsprocedure is genoemd, een zogenoemde complexwaarde is zoals die in het onteigeningsrecht wordt toegepast, maar eisers hebben terecht gesteld dat zonder verdere toelichting of stukken niet kan worden afgeleid of deze methode ook daadwerkelijk is toegepast. In navolging van de SAOZ heeft verweerder evenmin gemotiveerd waarom de complexwaardemethode voor de bepaling van de waarde in het kader van dit planschadeverzoek een passende methode zou zijn, als de waarde van € 25,- daarop zou zijn gebaseerd. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat verweerder en eisers, zoals hiervoor overwogen, voor de planologische vergelijking tussen het oude en het nieuwe regime, het perceel van eisers niet als één complex beschouwen. Ook is niet duidelijk waar de vergelijkende transacties in het plangebied hebben plaatsgevonden, en welke bestemmingen op die gronden rustten. Verweerder heeft daarom in het bestreden besluit niet deugdelijk gemotiveerd waarom ten tijde van de peildatum een waarde van € 25,- representatief is voor de gronden op het perceel van eisers waar zij planologisch nadeel hebben ondervonden. Het bestreden besluit is in zoverre niet deugdelijk gemotiveerd.
Over de waardering van de gronden met een groen- of verkeersbestemming heeft Van Ameyde slechts gesteld dat de waarde hiervan € 5,- per m2 bedraagt, maar dit niet nader onderbouwd. De rechtbank ziet daarom geen aanleiding voor het oordeel dat verweerder niet heeft mogen uitgaan van de in het rapport van SAOZ gehanteerde waarde van € 1,- per m2.
12 juni 2009, de datum van het schadeveroorzakende besluit. Daarbij hebben zij gewezen op de uitspraak van de Afdeling van 21 september 2016 (ECLI:NL:RVS:2016:2528).
Op grond van artikel 8:51a, eerste lid, van de Awb kan de rechtbank het bestuursorgaan in om een gebrek in een besluit te herstellen of te laten herstellen. Op grond van artikel 8:80a van de Awb doet de rechtbank in dat geval een tussenuitspraak. De rechtbank acht het op grond van het voorgaande mogelijk dat verweerder de geconstateerde gebreken in rechtsoverweging 6 van deze uitspraak op relatief eenvoudige wijze en op een relatief korte termijn kan herstellen. Dat herstellen kan hetzij met een aanvullende motivering, hetzij, voor zover nodig, met een nieuwe beslissing op bezwaar, na of tegelijkertijd met intrekking van het nu bestreden besluit. Verweerder zal daarom, met toepassing van artikel 8:51a, eerste lid, van de Awb, in de gelegenheid worden gesteld voormeld gebrek in het bestreden besluit herstellen.
Het geding zoals dat na deze tussenuitspraak wordt gevoerd, blijft in beginsel beperkt tot de beroepsgronden zoals die zijn besproken in deze tussenuitspraak, omdat het inbrengen van nieuwe geschilpunten over het algemeen in strijd met de goede procesorde wordt geacht. De rechtbank verwijst daarbij naar de uitspraak van de Afdeling van 12 juni 2013 (ECLI:NL:RVS:2013:CA2877). De rechtbank zal bij de einduitspraak beslissen over de proceskosten en het griffierecht.