ECLI:NL:RBOBR:2019:4827

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
16 augustus 2019
Publicatiedatum
19 augustus 2019
Zaaknummer
C/01/348332 / FA RK 19-3249
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot aanpassing omgangscontacten van een minderjarige met zijn vader

In deze zaak heeft de rechtbank Oost-Brabant op 16 augustus 2019 uitspraak gedaan in een verzoek van een minderjarige, die via een brief aan de kinderrechter zijn wensen kenbaar heeft gemaakt. De minderjarige, die bij zijn moeder woont, heeft verzocht om de contactregeling met zijn vader aan te passen, zodat hij minder vaak naar zijn vader hoeft te gaan en daar niet meer hoeft te slapen. De kinderrechter heeft op 22 juli 2019 met de minderjarige gesproken en op 9 augustus 2019 met de ouders van de minderjarige, waarbij ook een vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming aanwezig was.

De feiten tonen aan dat de ouders van de minderjarige gezamenlijk het gezag over hem hebben en dat er op 21 april 2017 een contactregeling is vastgesteld. De minderjarige heeft aangegeven dat hij zich niet goed voelt en dat dit ook te maken heeft met de situatie tussen zijn ouders. Tijdens de gesprekken is gebleken dat de ouders van de minderjarige willen dat er weer contact komt tussen hem en zijn vader en dat zij bereid zijn om hulp in te schakelen om dit te bevorderen.

De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de minderjarige in staat is om de gevolgen van zijn verzoek te overzien en heeft de situatie zorgvuldig afgewogen. Gezien de huidige omstandigheden en de wens van de ouders om de contactregeling te verbeteren, heeft de kinderrechter besloten het verzoek van de minderjarige af te wijzen. De ouders hebben afgesproken dat de minderjarige voorlopig om de week op zondag naar zijn vader zal gaan, met de intentie om in de toekomst de oorspronkelijke contactregeling te herstellen, zodra de minderjarige zich daar weer prettig bij voelt.

De beschikking is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK OOST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer : C/01/348332 / FA RK 19-3249
Uitspraak : 16 augustus 2019
Beschikking op het verzoek van
[minderjarige]
geboren [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
wonende in Deurne,
verder te noemen: [minderjarige] .
De rechtbank merkt als belanghebbenden aan:
[verweerster] ,
wonende in [woonplaats] ,
verder te noemen: de moeder,
en
[verweerder]
wonende in [woonplaats] ,
verder te noemen: de vader.

1.De procedure

1.1.
[minderjarige] heeft een brief geschreven aan de kinderrechter. Die brief is bij de rechtbank op 5 juli 2019 binnengekomen.
1.2.
De kinderrechter heeft op 22 juli 2019 met [minderjarige] gesproken.
1.3.
Op 9 augustus 2019 heeft de kinderrechter met de ouders van [minderjarige] over de brief gesproken. Daarbij was ook mevrouw [naam] van de raad voor de kinderbescherming aanwezig om de rechtbank te adviseren.

2.De feiten

2.1.
[minderjarige] woont sinds de verbreking van de relatie van zijn ouders bij zijn moeder. De ouders van [minderjarige] hebben samen het gezag over hem.
2.2.
Op 21 april 2017 heeft de rechtbank een contactregeling tussen [minderjarige] en zijn vader vastgesteld.

3.Het verzoek van [minderjarige]

3.1.
[De minderjarige] wil dat de kinderrechter bepaalt dat hij minder naar zijn vader hoeft te gaan en dat hij daar niet meer hoeft te slapen.

4.De beoordeling van het verzoek van [minderjarige]

4.1.
De kinderrechter moet allereerst beoordelen of [minderjarige] , die 10 jaar oud is, kan overzien wat zijn verzoek betekent. De kinderrechter vindt dat [minderjarige] dat kan.
4.2.
De kinderrechter heeft na de gesprekken met [minderjarige] en zijn ouders nagedacht over wat [minderjarige] wil. De kinderrechter vindt dat het verzoek van [minderjarige] niet moet worden toegewezen en zal uitleggen waarom.
4.3.
[minderjarige] heeft de kinderrechter verteld dat hij hulp krijgt van [naam] , omdat hij zich vaak niet goed voelt. Dat heeft ook te maken met zijn ouders. [naam] werkt bij [organisatie] .
Tijdens het gesprek met de ouders van [minderjarige] is gebleken dat er nog meer is gebeurd in de afgelopen periode. [minderjarige] is een paar weken geleden weggelopen van zijn vader en heeft hem daarna niet meer gezien. De ouders van [minderjarige] willen graag dat er weer contact komt tussen vader en [minderjarige] , dat er verbetering komt in de hele situatie en dat er hulp wordt ingeschakeld. Ouders vinden het namelijk belangrijk dat [minderjarige] het in de toekomst weer fijn vindt om naar zijn vader te gaan.
Daarom hebben ouders afgesproken dat zij, net als [minderjarige] , voor hulp naar [organisatie] zullen gaan. Daar zullen zij vragen te helpen ervoor te zorgen dat [minderjarige] weer met plezier naar zijn vader gaat. Het doel, in de toekomst, is om ervoor te zorgen dat de contactregeling die op 21 april 2017 is vastgesteld weer zal gelden. Ouders begrijpen ook dat deze regeling op dit moment te veel is voor [minderjarige] . Zij hebben daarom ook afgesproken dat er tijdelijk een andere regeling geldt. Het is namelijk het belangrijkste dat [minderjarige] weer met plezier naar zijn vader gaat. Ouders hebben daarom geluisterd naar de wensen van [minderjarige] en samen afgesproken dat hij voorlopig om de week op zondag naar zijn vader zal gaan, voor het eerst op 18 augustus 2019.
4.4.
In de toekomst, als [minderjarige] weer met plezier naar zijn vader gaat, zal de op 21 april 2017 vastgestelde contactregeling weer gelden. Daarom en omdat ouders voorlopig een andere regeling hebben afgesproken die overeenkomt met wat [minderjarige] wil, zal de kinderrechter het verzoek van [minderjarige] afwijzen.

5.Beslissing

De kinderrechter:
5.1.
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.W. Brunt, rechter, tevens kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier op 16 augustus 2019.
Conc:
Tegen deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof ’s-Hertogenbosch:
a. namens de minderjarige door zijn wettelijk vertegenwoordiger of de bijzondere curator, door tussenkomst van een advocaat: binnen 3 maanden na de dag van de uitspraak;
b. door de minderjarige zelf als zijn verzoek ziet op de benoeming van een bijzondere curator: binnen 3 maanden na de dag van de uitspraak;
c. door de anderen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden door tussenkomt van een advocaat: binnen 3 maanden na de dag van de uitspraak;
d. door andere belanghebbenden door tussenkomst van een advocaat: binnen 3 maanden na de betekening van de beschikking of nadat de beschikking hun op een andere manier bekend is geworden.