ECLI:NL:RBOBR:2019:4827
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot aanpassing omgangscontacten van een minderjarige met zijn vader
In deze zaak heeft de rechtbank Oost-Brabant op 16 augustus 2019 uitspraak gedaan in een verzoek van een minderjarige, die via een brief aan de kinderrechter zijn wensen kenbaar heeft gemaakt. De minderjarige, die bij zijn moeder woont, heeft verzocht om de contactregeling met zijn vader aan te passen, zodat hij minder vaak naar zijn vader hoeft te gaan en daar niet meer hoeft te slapen. De kinderrechter heeft op 22 juli 2019 met de minderjarige gesproken en op 9 augustus 2019 met de ouders van de minderjarige, waarbij ook een vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming aanwezig was.
De feiten tonen aan dat de ouders van de minderjarige gezamenlijk het gezag over hem hebben en dat er op 21 april 2017 een contactregeling is vastgesteld. De minderjarige heeft aangegeven dat hij zich niet goed voelt en dat dit ook te maken heeft met de situatie tussen zijn ouders. Tijdens de gesprekken is gebleken dat de ouders van de minderjarige willen dat er weer contact komt tussen hem en zijn vader en dat zij bereid zijn om hulp in te schakelen om dit te bevorderen.
De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de minderjarige in staat is om de gevolgen van zijn verzoek te overzien en heeft de situatie zorgvuldig afgewogen. Gezien de huidige omstandigheden en de wens van de ouders om de contactregeling te verbeteren, heeft de kinderrechter besloten het verzoek van de minderjarige af te wijzen. De ouders hebben afgesproken dat de minderjarige voorlopig om de week op zondag naar zijn vader zal gaan, met de intentie om in de toekomst de oorspronkelijke contactregeling te herstellen, zodra de minderjarige zich daar weer prettig bij voelt.
De beschikking is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.