ECLI:NL:RBOBR:2019:4807
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen de beslissing van de Belastingdienst Toeslagen over zorgtoeslag en vermogen
In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 15 augustus 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de Belastingdienst Toeslagen. De eiser had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de Belastingdienst, waarin zijn zorgtoeslag voor het toeslagjaar 2017 definitief was vastgesteld op nihil. De Belastingdienst had een terugvordering gedaan van € 2.051,00, gebaseerd op de berekening van het vermogen van de eiser. De eiser stelde dat de Belastingdienst bij de berekening van zijn vermogen onjuiste gegevens had gebruikt en dat zijn vermogen onder de vermogensgrens van € 82.752,00 bleef. De rechtbank heeft het beroep van de eiser ongegrond verklaard, omdat de Belastingdienst volgens de rechtbank de juiste gegevens had gebruikt en een correct besluit had genomen. De rechtbank oordeelde dat het vermogen van de toeslagpartner van de eiser, samen met de groene beleggingen, het totaalbedrag van € 85.730,00 overschreed, waardoor er geen recht op zorgtoeslag bestond. De uitspraak werd gedaan door rechter D.J. de Lange, in aanwezigheid van griffier J.F.M. Emons, en werd openbaar uitgesproken. Partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.