ECLI:NL:RBOBR:2019:4640

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
8 augustus 2019
Publicatiedatum
13 augustus 2019
Zaaknummer
C/01/345916 / FA RK 19-2031
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om vervangende toestemming voor verhuizing van een minderjarige naar het buitenland afgewezen

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 8 augustus 2019 uitspraak gedaan in een verzoek van de moeder om vervangende toestemming te verlenen voor een verhuizing met haar minderjarige kind naar [land]. De moeder, vertegenwoordigd door advocaat mr. F. Kilic-Arslan, stelde dat de verhuizing noodzakelijk was om dichter bij haar familie te zijn en haar carrière in [land] verder te ontwikkelen. De vader, vertegenwoordigd door advocaat mr. G.A.P. Avontuur, verzocht het hoofdverblijf van het kind bij hem te bepalen en voerde aan dat de noodzaak voor de verhuizing niet was onderbouwd. De rechtbank heeft de verzoeken van de moeder afgewezen, omdat de noodzaak voor de verhuizing onvoldoende was aangetoond. De rechtbank oordeelde dat de moeder niet had aangetoond dat de verhuizing in het belang van het kind was, en dat de communicatie tussen de ouders niet goed was. Bovendien was de verhuizing niet goed voorbereid, en was er geen concreet aanbod van de moeder om de gevolgen van de verhuizing voor de vader te compenseren. De rechtbank heeft het hoofdverblijf van het kind bij de vader bepaald en de zorgregeling vastgesteld conform de eerder gemaakte afspraken. De rechtbank heeft ook de reiskosten voor de zorgregeling aan de moeder opgelegd, aangezien zij ervoor kiest om te verhuizen. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK OOST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer : C/01/345916 / FA RK 19-2031
Uitspraak : 8 augustus 2019
Beschikking in de zaak van
[verzoekster]
wonende te [woonplaats] ,
advocaat mr. F. Kilic-Arslan,
tegen
[verweerder]
wonende te [woonplaats] ,
advocaat mr. G.A.P. Avontuur,
partijen, ook wel aan te duiden als respectievelijk de moeder en de vader,
over
de minderjarige
[naam kind],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
hierna te noemen [naam kind] .
.

1.De procedure

1.1.
De rechtbank heeft kennisgenomen van:
  • het verzoekschrift van de moeder, ontvangen ter griffie op 11 april 2019;
  • het verweerschrift van de vader, tevens houdende zelfstandige verzoeken;
- de correspondentie, waaronder met name:
  • een F9-formulier met bijlagen van mr. Kilic-Arslan, gedateerd op 28 mei 2019;
  • een brief van mr. Avontuur, gedateerd op 6 juni 2019;
  • een brief van mr. Kilic-Arslan met bijlage, gedateerd op 9 juli 2019;
  • een F9-formulier met bijlage van mr. Avontuur, gedateerd op 24 juli 2019.
1.2.
De zaak is behandeld ter zitting van 25 juli 2019. Verschenen zijn partijen, bijgestaan door hun advocaten. Namens de raad voor de kinderbescherming (hierna: de raad) is mevrouw [C] verschenen. Tevens is mevrouw mr. [D] verschenen in haar hoedanigheid als piketmediator.
1.3.
Op 25 juli 2019 heeft ook de minderjarige [naam kind] met de kinderrechter gesproken en zijn mening omtrent de verzoeken kenbaar gemaakt.
1.4.
Ter zitting hebben partijen zich bereid verklaard in gesprek te gaan met de piketmediator, teneinde te bezien of zij tot afspraken kunnen komen. Daartoe zijn zij na afloop van de zitting in de gelegenheid gesteld.
1.5.
De rechtbank heeft nadien kennisgenomen van:
  • een F9-formulier met bijlage van mr. Kilic-Arslan, gedateerd op 29 juli 2019;
  • het gewijzigd en aanvullend verzoekschrift van de man, gedateerd op 30 juli 2019;
  • een F9-formulier van mr. Avontuur, gedateerd op 1 augustus 2019;
  • een F9-formulier van mr. Kilic-Arslan, gedateerd op 2 augustus 2019.
1.6.
Uit de berichten van partijen van 29 juli 2019 en 30 juli 2019 is gebleken dat zij onder leiding van de piketmediator tot een zogenaamde spiegelovereenkomst zijn gekomen. Dit houdt in dat partijen afspraken hebben gemaakt over de zorgregeling voor zowel de situatie dat de minderjarige met moeder naar [land] verhuist, als voor de situatie dat het hoofdverblijf van de minderjarige bij vader in Nederland wordt bepaald.
1.7.
Over de gedane verzoeken en geschilpunten die partijen aan de rechtbank hebben voorgelegd is evenwel geen overeenstemming bereikt. Beide partijen hebben de rechtbank verzocht om zo spoedig mogelijk uitspraak te doen.
1.8.
Op 6 augustus 2019 heeft de rechtbank nog kennisgenomen van een brief van
mr. Avontuur over de meest recente stand van zaken. Op 7 augustus 2019 heeft mr. Kilic-Arslan daar nog op gereageerd.

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn met elkaar gehuwd geweest. Het huwelijk van partijen is ontbonden door inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand op 4 juli 2012.
2.2.
Uit het inmiddels ontbonden huwelijk van partijen is op [geboortedatum] [naam kind] geboren.
2.3.
De vader en de moeder hebben gezamenlijk het gezag over [naam kind] . [naam kind] heeft zijn hoofdverblijf bij de moeder.

3.De verzoeken, het verweer en de zelfstandige verzoeken

3.1.
De moeder verzoekt op de gronden en op de wijze als in het verzoekschrift omschreven om haar vervangende toestemming te verlenen om met [naam kind] te verhuizen naar [plaats] ( [land] ).
Tevens verzoekt zij vader op te dragen naar het [land] consulaat te gaan voor het zetten van zijn handtekening ter verkrijging van een [identiteitskaart land] voor [naam kind] .
Daarnaast verzoekt moeder om vervangende toestemming te verlenen voor een vakantie met [naam kind] naar [land] in de zomervakantie.
Voorts heeft zij, in aanvulling op voornoemde verzoeken, op 29 juli 2019 verzocht om te bepalen dat beide ouders de kosten van [naam kind] voor de helft dragen.
3.2.
De vader voert gemotiveerd verweer en verzoekt het hoofdverblijf van [naam kind] bij hem te bepalen. Daarnaast verzoekt hij te bepalen dat het de moeder voor onbepaalde tijd wordt verboden om met [naam kind] naar het buitenland te reizen.
In aanvulling op voornoemde verzoeken, heeft vader op 30 juli 2019 tevens verzocht om te bepalen dat de artikelen 1, 2, 4 en 5 van de spiegelovereenkomst als zorgregeling zullen gelden en dat subsidiair, voor het geval het verzoek van moeder wordt toegewezen, de artikelen 1 tot en met 3 van de spiegelovereenkomst als zorgregeling zal gelden. Daarnaast verzoekt hij om te bepalen dat moeder de reiskosten van de reizen van [naam kind] tussen ouders volledig voor haar rekening dient te nemen.

4.De beoordeling

Rechtsmacht

4.1.
De Nederlandse rechter is bevoegd om kennis te nemen van de verzoeken, gelet op het feit dat [naam kind] ten tijde van de indiening van het verzoek de gewone verblijfplaats in Nederland had (artikel 8 Brussel II bis-Verordening).
Relatieve bevoegdheid
4.2.
[naam kind] verblijft momenteel in het arrondissement Oost-Brabant, zodat deze rechtbank bevoegd is op het verzoek te beslissen.
Toepasselijk recht
4.3.
Nu de Nederlandse rechter bevoegd is kennis te nemen van het verzoek is Nederlands recht van toepassing (artikel 15 lid 1 Haags Kinderbeschermingsverdrag 1996).
Toestemming verhuizing [land] en wijziging hoofdverblijf
4.4.
Moeder verzoekt om haar toestemming te verlenen voor een verhuizing met [naam kind] naar [land] en legt daaraan ten grondslag dat partijen in 2012 zijn gescheiden en het hoofdverblijf van [naam kind] sindsdien bij haar is. Na de scheiding besteedde de man weinig aandacht aan [naam kind] . De contactregeling werd niet volgens het ouderschapsplan uitgevoerd en ook de alimentatieverplichting werd niet nagekomen. De man had slechts eens per drie weken contact met [naam kind] , waarbij hij hem vaak achterliet bij grootmoeder vaderszijde. Verder was de man niet betrokken bij school of andere activiteiten. Moeder wil graag dat vader, ondanks de marginale rol die hij tot voor kort speelde in de verzorging en opvoeding van [naam kind] , dat de kwaliteit van het contact tussen [naam kind] en vader goed is. Zij hoopt dat vader in de toekomst wel interesse toont in de opvoeding en ontwikkeling van [naam kind] .
De moeder wil graag naar [land] verhuizen, zodat zij daar samen kan gaan wonen met haar nieuwe partner. Ook kan ze dan dichter bij haar familie zijn. Moeder is pas op latere leeftijd naar Nederland verhuisd en heeft in [land] een universitaire opleiding genoten. Door een verhuizing kan zij haar carrière in [land] , die zich al positief ontwikkelt, verrijken.
De verhuizing is goed voorbereid. [naam kind] is ingeschreven op een prestigieuze internationale school en moeder heeft een woning gehuurd in een welvarende westerse buurt. Ze heeft de verhuizing ook met [naam kind] , met wie zij een hechte band heeft, besproken en hij verheugt zich er zeer op.
Voorts hoeft het contact tussen [naam kind] en zijn vader niet ingrijpend te wijzigen. Er was namelijk al geen sprake van frequent contact. Voorts bemoeit vader zich ook nu weinig met [naam kind] . Wat moeder betreft is de kwaliteit van het contact het belangrijkste. [naam kind] is ook oud genoeg om contact te hebben via Skype en/of de telefoon. Daarnaast verbreekt de moeder de banden met Nederland niet. Zij heeft een succesvolle onderneming in Nederland, dus zal nog vaak naar Nederland moeten reizen en dan kan zij, mits de studie dat toelaat, [naam kind] meenemen. Ook kan de vader naar [plaats] komen.
Er is overleg geweest tussen partijen en de vrouw heeft geprobeerd tot afspraken te komen, maar dat is aanvankelijk niet gelukt. Pas na de zitting hebben partijen, onder leiding van de piketmediator, wel bepaalde afspraken kunnen maken en dat heeft moeder als positief ervaren. Zij heeft altijd een goede communicatie met vader nagestreefd en hoopt dat dit ook in de toekomst zal lukken.
Ten slotte spreekt moeder, in het door haar op 29 juli 2019 nagezonden bericht, nog uit dat zij zich er grote zorgen over zou maken als er een abrupt einde zou komen aan de hechte band tussen haar en [naam kind] . Dit zou een veel te grote impact hebben en een te grote verandering zijn in zijn persoonlijke levenssfeer. [naam kind] is nooit zo lang door vader verzorgd, hij is altijd door moeder verzorgd en moeder heeft geen vertrouwen in de capaciteiten van vader.
4.5.
Vader voert verweer. Tot voor kort was de verhouding tussen partijen goed en ging hij zelfs met [naam kind] op bezoek bij familie van moeder in [land] . In de loop van 2018 heeft moeder aangegeven dat zij wil verhuizen. Hoewel de moeder aanvankelijk aangaf om gezondheidsredenen te willen verhuizen, blijkt achteraf dat de werkelijke reden de nieuwe partner van de moeder is. Dat zij hierover niet eerlijk is geweest, neemt vader haar kwalijk.
Voorts heeft moeder [naam kind] al geïnformeerd over de verhuizing, zonder dat er overleg tussen partijen heeft plaatsgevonden. Moeder heeft haar woning in Nederland al ontruimd en haar onderneming overgedragen.
Vader voert verder aan dat [naam kind] in een loyaliteitsconflict verkeert, zodat het wenselijk is dat hij een vertrouwenspersoon krijgt. Daar kan besproken worden wat [naam kind] wenselijk vindt rondom de verhuizing en hoe er omgegaan zou moeten worden met de situatie als [naam kind] na een tijdje tot het oordeel komt dat hij liever in Nederland is dan in [land] . Moeder wil daar niet aan meewerken.
Door haar drukke leven is moeder niet veel beschikbaar voor [naam kind] . Vader maakte huiswerk met hem, regelde bijlessen en zorgde voor vervoer naar buitenschoolse activiteiten. In juni is hij nog met [naam kind] naar het ziekenhuis gegaan en toen hij nog voetbalde, ging vader mee naar de trainingen en wedstrijden. [naam kind] bracht juist meer tijd met vader door, dan partijen in het ouderschapsplan hebben afgesproken. [naam kind] heeft een hechte band met vader en zijn familie.
Tot voor kort belde moeder ook regelmatig naar vader als [naam kind] niet luisterde, met het verzoek om hem toe te spreken en tot de orde te roepen. De verhouding tussen partijen is nu tot een dieptepunt gezakt, terwijl een goede verstandhouding juist bij een internationale verhuizing wel belangrijk is.
Volgens vader is er geen noodzaak om naar [land] te verhuizen, maar uitsluitend een wens van moeder. Zij kan zich financieel veel veroorloven. Daarom kan zij ook met haar nieuwe partner in Nederland wonen en van hieruit frequent naar [land] gaan. Op die manier blijft het contact tussen [naam kind] en vader gewaarborgd. Het belang van dat contact is groter dan de omstandigheden dat [naam kind] in [land] naar een prestigieuze school zal gaan en in een grote villa zal wonen.
Van belang is ook dat vader op dit moment wekelijks contact heeft met [naam kind] en dat zal na een verhuizing veel minder worden. Ook zal [naam kind] zijn sociale netwerk kwijtraken. Van belang is verder dat [naam kind] zijn stiefvader niet of nauwelijks kent. Ook heeft moeder niet nagedacht over de gevolgen en wat zij zal doen, indien haar verzoek wordt afgewezen.
4.6.
De rechtbank overweegt als volgt. Artikel 1:253a van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) bepaalt dat ter zake geschillen over de gezagsuitoefening de rechtbank een zodanige beslissing neemt als haar in het belang van de minderjarige wenselijk voorkomt.
4.7.
De rechtbank stelt voorop dat de moeder in beginsel de vrijheid heeft om wijzigingen aan te brengen in haar persoonlijke omstandigheden. Deze vrijheid wordt evenwel beperkt daar waar de voorgenomen wijzigingen mede van invloed zijn op het kind waarover de ouders gezamenlijk het gezag uitoefenen.
4.8.
Volgens vaste jurisprudentie dient de rechtbank in een geschil als het onderhavige alle omstandigheden van het geval in aanmerking te nemen en moeten alle betrokken belangen worden gewogen. Het gaat dan, zoals vader terecht vermeld, onder meer om:
  • de noodzaak om te verhuizen;
  • de mate van voorbereiding van de verhuizing;
  • de door de verhuizende ouder geboden alternatieven en maatregelen om de gevolgen van de verhuizing voor de minderjarige en de andere ouder te verzachten en/of te compenseren;
  • de mate waarin de ouders in staat zijn tot onderlinge communicatie en overleg;
  • de rechten van de andere ouder en de minderjarige op onverminderd contact met elkaar in een vertrouwde omgeving;
  • de verdeling van de zorgtaken en de continuïteit van de zorg;
  • de frequentie van het contact tussen de minderjarige en de andere ouder voor en na de verhuizing;
  • de leeftijd van de minderjarige en zijn mening;
  • de mate waarin de minderjarige geworteld is in zijn omgeving;
  • de (extra) kosten van het contact na de verhuizing.
4.9.
De rechtbank stelt voorop dat, anders dan de vader kennelijk meent, het ontbreken van de noodzaak om te verhuizen niet per definitie leidt tot een afwijzing van het verzoek. Het is een van de omstandigheden, weliswaar een belangrijke, die bij de belangenafweging in aanmerking moet worden genomen.
4.10.
De rechtbank volgt de vader in zijn standpunt dat de noodzaak om te verhuizen door moeder onvoldoende is onderbouwd.
Hoewel moeder stelt dat zij door de verhuizing dichter bij haar familie in [land] kan zijn, heeft zij niet weersproken dat enkel haar zus in de door haar beoogde woonplaats [plaats] woont. Bovendien heeft zij niet gesteld dat zij haar familie door een verhuizing ook daadwerkelijk meer zal zien. In dat kader acht de rechtbank ook van belang dat de vrouw, zo stelt zij zelf, in het afgelopen anderhalf jaar meer dan 50 keer heeft gevlogen tussen Nederland en [land] en dus ook nu al met grote regelmaat dicht bij haar familie is. Bovendien worden de vakanties en feestdagen ook thans reeds met de familie doorgebracht. De rechtbank ziet derhalve, in de omstandigheid dat de moeder door een verhuizing dichter bij haar familie zal wonen, geen noodzaak om te verhuizen.
Ook is niet, althans onvoldoende, gebleken van een economische noodzaak om te verhuizen. De moeder stelt weliswaar dat zij haar carrière in [land] wil verrijken, maar ter zitting heeft zij ook aangegeven dat zij nu al een opleidingsinstituut in [land] heeft, dat zij daar bekend is en prijzen heeft gewonnen. Tevens is gesteld dat zij in Nederland twee ondernemingen heeft en zal behouden. Nu de moeder zelf aangeeft een succesvolle carrière in Nederland en [land] te hebben, ziet de rechtbank ook geen noodzaak in economische zin om te verhuizen naar [land] .
Dan resteert het gestelde relationele belang. De moeder wil in [land] een leven opbouwen met haar nieuwe echtgenoot, waarmee zij twee maanden geleden is getrouwd, en die omstandigheid, zo geeft zij ook zelf aan, is doorslaggevend geweest voor haar wens c.q. keuze om te verhuizen. Hoewel zij er belang bij heeft om haar leven met haar nieuwe partner vorm te geven, is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende gebleken dat daarvoor een verhuizing naar [land] noodzakelijk is. De vrouw stelt slechts dat haar partner een hoge functie heeft bij het ministerie van economische zaken en dat hij daarom niet kan verhuizen. Het had echter op de weg van de vrouw gelegen meer feiten en omstandigheden aan te voeren ter onderbouwing van haar standpunt. Nu zij dat niet heeft gedaan, is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende vast komen te staan dat het nieuwe gezinsleven van de vrouw, haar echtgenoot en [naam kind] niet in Nederland kan worden vormgegeven en dat een verhuizing naar [land] daarvoor noodzakelijk is.
Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank weliswaar een wens van de vrouw om te verhuizen en mogelijk ook enig belang, maar van een noodzaak is niet gebleken.
4.11.
De rechtbank acht voorts van belang dat de communicatie tussen partijen niet goed is. Weliswaar zijn zij onder leiding van een mediator tot een spiegelovereenkomst gekomen ten aanzien van de zorgregeling, maar ter zitting is ook duidelijk geworden dat de communicatie ernstig te wensen over laat. Partijen communiceren over en weer voornamelijk door het versturen van berichten. Moeder geeft aan dat zij door vader wordt geblokkeerd en daarom niet met hem kan communiceren, terwijl vader aangeeft dat hij dit voor een korte periode doet na bedreigingen van moeder. Zeker bij een internationale verhuizing is het, nu dat meer afstemming vergt om het contact tussen de niet-verzorgende ouder en het kind zoveel en zo goed als mogelijk te laten verlopen, wel van belang dat de communicatie goed is.
4.12.
De rechtbank is verder van oordeel dat de verhuizing door moeder in onvoldoende mate is voorbereid.
Weliswaar heeft moeder voorbereidingen getroffen door een woning te huren in [land] en om te zien naar een school, wat bij het verlenen van toestemming zeker in het belang van [naam kind] is, maar het had ook op haar weg gelegen om [naam kind] in de aanloop naar al deze verhuisplannen te laten kennismaken met zijn twee stiefbroertjes. Ter zitting is echter gebleken dat [naam kind] hen nog nooit heeft ontmoet. De omstandigheid dat zij slechts een weekend per twee weken bij moeder en haar echtgenoot zullen verblijven, zoals moeder nog heeft aangegeven, maakt dit naar het oordeel van de rechtbank niet anders. In die weekenden zullen zij namelijk deel uitmaken van het nieuwe gezin van moeder.
Daarnaast is gebleken dat de door moeder voor [naam kind] beoogde school nog nooit door [naam kind] is bezocht. Hij kent de school enkel van foto’s. Bij een goede voorbereiding van de verhuizing hoort naar het oordeel van de rechtbank ook dat de minderjarige de nieuwe school ten minste van tevoren heeft bezocht en heeft kennisgemaakt met zijn potentieel nieuwe leeromgeving, zoals te doen gebruikelijk bij de overgang naar een nieuwe school/middelbare school.
Daar komt nog bij dat moeder inmiddels, in ieder geval voor de rechtbank, erg onduidelijk is over de beoogde school. In haar verzoekschrift gaf zij namelijk aan dat [naam kind]
“is ingeschreven op een zeer prestigieuze internationale school in [plaats]”. In haar bericht van 9 juli 2019 geeft moeder aan dat [naam kind] eind augustus, in het nieuwe schooljaar, kan
“beginnen aan een zeer prestigieuze internationale college en na het afleggen van een basisexamen direct doorstromen naar het tweede studiejaar”. Pas na de mondelinge behandeling, in haar bericht van 29 juli 2019, geeft moeder aan dat [naam kind] binnenkort toetsen moet afleggen om te bepalen “
op welk van de twee colleges hij kan beginnen en op welk niveau”. Waar moeder aanvankelijk de indruk wekte dat [naam kind] kan beginnen op een prestigieuze internationale school en dat hij na een examen kan doorstromen naar het tweede jaar, lijkt zij nu aan te geven dat er twee scholen zijn, dat nog niet duidelijk is naar welke school [naam kind] zal gaan en op welk niveau hij onderwijs zal volgen. De onduidelijkheid die moeder creëert komt voor haar rekening en risico en draagt voor de rechtbank bij aan het oordeel dat de verhuizing niet in voldoende mate is voorbereid. In dat kader acht de rechtbank ook van belang dat wel duidelijk is naar welke school en welk niveau [naam kind] in Nederland zou gaan, namelijk de [naam school] in [plaats].
Nu [naam kind] zijn stiefbroertjes nog nooit heeft ontmoet, hij de school in [land] enkel kent van foto’s en voor de rechtbank niet langer duidelijk is naar welke school hij in [land] zal gaan bij toewijzing van het verzoek, is de rechtbank van oordeel dat de verhuizing niet in voldoende mate is voorbereid.
4.13.
De rechtbank betrekt in de belangenafweging verder dat niet is gebleken dat moeder aan vader een concreet aanbod heeft gedaan over de wijze waarop zij de gevolgen van de verhuizing voor hem wil compenseren en verzachten. In de spiegelovereenkomst zijn partijen slechts overeengekomen hoe, in het geval het verzoek wordt toegewezen, de zorgregeling zal worden uitgevoerd. Uit diezelfde overeenkomst blijkt echter ook dat moeder niet bereid is om de kosten voor de uitvoering van de zorgregeling, te weten de reiskosten, voor haar rekening te nemen. Hoewel zij aanvankelijk stelde dat zij veel reist tussen Nederland en [land] en [naam kind] dan mee kan nemen, waarmee zij leek te impliceren dan ook de kosten te zullen dragen, blijkt uit de spiegelovereenkomst dat zij wil dat de reiskosten van [naam kind] worden gedeeld. De rechtbank is echter van oordeel dat, nu het de keuze is van moeder om te verhuizen, de financiële gevolgen daarvan ook volledig of grotendeels voor haar rekening dienen te komen. Nu zij daartoe niet bereid is gebleken, is moeder naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende bereid om de gevolgen van een eventuele verhuizing voor vader te compenseren.
In het verlengde daarvan acht de rechtbank het ook relevant dat, om het contact tussen [naam kind] en vader te laten plaatsvinden, er steeds een reis noodzakelijk is. Vader zal namelijk naar [land] moeten reizen om [naam kind] te zien of [naam kind] moet voor het contact naar Nederland reizen, met alle financiële gevolgen van dien. Daarentegen heeft moeder ter zitting aangegeven dat zij in de afgelopen anderhalf jaar meer dan 50 keer de reis tussen Nederland en [land] heeft gemaakt. Zij heeft voorts aangegeven dat zij, ook na de verhuizing, nog veel in Nederland zal zijn voor haar werk. Nu moeder de reis tussen beide landen klaarblijkelijk toch al veelvuldig maakt en blijft maken, blijven de extra kosten voor een contactregeling tussen moeder en [naam kind] , uitgaande van een afwijzing van haar verzoek en de bepaling van het hoofdverblijf bij vader, meer beperkt dan de kosten voor een contactregeling tussen vader en [naam kind] . De moeder kan het contact met [naam kind] namelijk combineren met haar verblijf in Nederland voor haar werk, waarvoor zij de reis toch al moest maken. Voor vader geldt dit niet. Dat moeder veel reist tussen beide landen rechtvaardigt bovendien de verwachting dat moeder beter in staat is om de zorgregeling uit de spiegelovereenkomst na te komen dan vader en dat de kans bovendien groot is dat zij [naam kind] nog meer zal kunnen zien dan is overeengekomen. Ook dat geldt voor vader niet, althans in veel mindere mate.
4.14.
De rechtbank acht verder nog van belang dat [naam kind] in Nederland is geboren en opgegroeid. Hij heeft vriendjes in Nederland, ging tot voor kort naar voetbal en heeft ook al een middelbare school op het oog waar hij na de zomervakantie heen kan gaan. Voorts heeft vader naar het oordeel van de rechtbank, ondanks de marginale rol die moeder hem bij herhaling toedicht, een goede relatie met [naam kind] . Dit heeft de advocaat van moeder ter zitting ook bevestigd. Ter zitting is voorts gebleken dat [naam kind] , anders dan moeder stelt, drie dagen per week contact heeft met zijn vader. Dat dit pas een jaar de situatie is, zoals moeder ter zitting heeft aangegeven, maakt dit niet anders. Van belang is verder dat ook de band tussen [naam kind] en de familie van vader, die in Nederland woont, goed is.
4.15.
In de belangenafweging wordt verder nog betrokken dat [naam kind] bijna 12 jaar oud is. Hoewel moeder stelt dat hij heel graag wil verhuizen, is dat niet het beeld dat de kinderrechter heeft gekregen. [naam kind] heeft namelijk aangegeven dat hij wil dat zijn ouders bepalen wat het beste voor hem is. Nu ouders daar samen niet aan uit komen, zal de rechtbank een beslissing nemen.
4.16.
Al hetgeen hiervoor is overwogen in onderlinge samenhang bezien en daarbij de besproken belangen afwegend, is de rechtbank van oordeel dat het verzoek van de moeder tot vervangende toestemming om met [naam kind] te verhuizen naar [plaats] , [land] , dient te worden afgewezen.
De stelling van moeder dat zij een zeer hechte band heeft met [naam kind] en niet van hem moet worden gescheiden, maakt het oordeel niet anders. Het oordeel van de rechtbank om het verzoek van moeder af te wijzen leidt immers niet tot een scheiding van [naam kind] en zijn moeder, maar dit is het gevolg van de keuze van moeder om desondanks naar [land] te verhuizen.
4.17.
De rechtbank gaat er voorts vanuit dat, nu moeder zo expliciet aangeeft dat zij zich er zorgen over maakt indien aan de hechte band tussen haar en [naam kind] een abrupt einde wordt gemaakt en zij ter zitting blijk ervan heeft gegeven niet te hebben nagedacht over de situatie dat haar verzoek wordt afgewezen, moeder ondanks de afwijzing van haar verzoek naar [land] zal verhuizen. Gelet daarop en nu er geen toestemming wordt verleend voor de verhuizing van [naam kind] naar [land] , zal de rechtbank het verzoek van vader om het hoofdverblijf bij hem te bepalen toewijzen.
4.18.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank tevens het primaire verzoek van vader ten aanzien van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken toewijzen. Daarmee wordt namelijk de door partijen bereikte overeenstemming bij de mediator in deze beschikking opgenomen. De rechtbank zal derhalve een zorgregeling vaststellen, conform de artikelen
1, 2, 4 en 5 van de aan deze beschikking gehechte spiegelovereenkomst, waarmee de bestaande zorgregeling wordt gewijzigd..
4.19.
Voor wat betreft de reiskosten voor het uitvoeren van de zorgregeling acht de rechtbank het redelijk dat moeder deze zal dragen. Zij kiest er namelijk voor om te verhuizen en dient naar het oordeel van de rechtbank om die reden ook de financiële gevolgen van de verhuizing te dragen. Naar het oordeel van de rechtbank dient dit echter in zoverre te worden beperkt dat, wanneer vader samen met [naam kind] naar [land] reist en het doel niet slechts is om daar alle tijd met moeder door te brengen, bijvoorbeeld omdat zij ook vakantie gaan vieren of de partner van vader in [land] gaan bezoeken, vader de kosten voor die reis met [naam kind] dient te dragen. De rechtbank zal het verzoek van vader ten aanzien van de reiskosten dan ook toewijzen als hierna te melden.
[land] consulaat
4.20.
Het verzoek van de moeder om vader op te dragen naar het [land] consulaat te gaan voor het zetten van een handtekening ter verkrijging van een [identiteitskaart land] voor [naam kind] zal worden afgewezen. Moeder heeft in het geheel niet onderbouwd waarom [naam kind] een [identiteitskaart land] zou moeten krijgen, noch daargelaten de vraag wat de rechtsgrond is voor haar verzoek.
Vakantie
4.21.
De moeder wil graag met [naam kind] op vakantie naar [land] , zoals zij dat altijd heeft gedaan. Vader weigert daar toestemming voor te geven, omdat hij vreest dat [naam kind] niet meer terug zal keren. Volgens moeder is die vrees ongegrond. Ze heeft namelijk verzocht om vervangende toestemming te verlenen voor een verhuizing naar [land] . Daarnaast is zij succesvol onderneemster. Haar partner is bovendien een direct adviseur van de [land] president. De vrouw zal niets doen dat in strijd is met de wet, omdat zij een imago en reputatie hoog te houden heeft.
4.22.
De vader voert verweer en verzoekt moeder voor onbepaalde tijd te verbieden naar het buitenland te reizen. Vader heeft eerder dit jaar zijn toestemming al geweigerd voor een reis naar [land] , maar moeder heeft zich daar toen niets van aangetrokken en is toch met [naam kind] vertrokken. Van belang is verder dat moeder haar huur in Nederland heeft opgezegd en haar onderneming heeft overgedragen, zodat zij niets meer heeft om naar terug te keren. Vader heeft weliswaar reeds toestemming verleend voor de zomervakantie, maar hij vreest nu dat moeder deze toestemming zal misbruiken voor een definitief vertrek naar [land] . Om die reden verzoekt hij te bepalen dat het moeder voor onbepaalde tijd wordt verboden om met [naam kind] naar het buitenland te gaan.
4.23.
De rechtbank overweegt als volgt.
Nu vader reeds zijn toestemming heeft gegeven voor de reis van moeder met [naam kind] in de zomervakantie naar [land] , zoals hij ook zelf heeft erkend, heeft moeder naar het oordeel van de rechtbank geen belang meer bij haar verzoek. Het verzoek zal dan ook om die reden worden afgewezen.
Hoewel vader vreest dat moeder [naam kind] niet zal terugbrengen, acht de rechtbank dit bij de huidige stand van zaken niet aannemelijk geworden. Moeder heeft ter zitting namelijk aangegeven dat zij nog altijd twee ondernemingen heeft in Nederland en dat zij hier een andere kleinere woning heeft gehuurd, zodat zij nog steeds redenen heeft om terug te keren naar Nederland. Bovendien wordt het hoofdverblijf van [naam kind] in deze beschikking bij vader bepaald. Gelet op die omstandigheden zal de rechtbank het door vader verzochte verbod afwijzen.
Kosten [naam kind]
4.24.
In haar nagezonden brief van 29 juli 2019 verzoekt de vrouw
“te bepalen dat beide ouders de kosten van [naam kind] voor de helft dragen.” Zij voert daartoe aan dat beide partijen het financieel goed hebben en daarbij past dat zij beide de kosten voor de helft dragen. In het ouderschapsplan is al bepaald dat de vader € 250,00 per maand dient te voldoen door het bedrag maandelijks te storten op de bankrekening van [naam kind] en partijen hebben los daarvan aanvullende afspraken gemaakt. Moeder verwacht dat vader de afspraken nu wel nakomt, want dat heeft hij tot op heden niet gedaan.
4.25.
De rechtbank overweegt dat op grond van artikel 278 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) een verzoek duidelijk moet zijn omschreven met vermelding van de gronden waarop het berust. Het verzoek van de moeder, nog los van het feit dat dit verzoek als tardief zou kunnen worden aangemerkt, voldoet naar het oordeel van de rechtbank niet aan die eisen. Het is de rechtbank niet duidelijk of moeder nu een bedrag aan kinderalimentatie wenst te ontvangen of dat haar verzoek wellicht betrekking heeft op reiskosten. Gelet op dit alles zal het verzoek worden afgewezen.
Laatste ontwikkelingen
De advocaat van vader stelt -kort samengevat en voor zover relevant- in de brief van
6 augustus 2019 dat moeder met [naam kind] naar [land] is gegaan, vader [naam kind] daar heeft opgehaald op verzoek van een emotionele [naam kind] , [naam kind] intussen in Nederland verblijft en niet meer terug wil naar moeder en haar echtgenoot in [land] .
4.26.
De advocaat van de moeder betwist de door vader geschetste ontwikkelingen -kort samengevat en voor zover relevant- als volgt. De vader heeft moeder [naam kind] ontnomen. Hij heeft hem onder valse voorwendselen in [land] opgehaald bij moeder. De vader houdt zich niet aan zijn woord, denkt niet in het belang van [naam kind] en beschuldigt de moeder ten onrechte van het willen ontvoeren van [naam kind] en liegen. De moeder concludeert tot toewijzing van haar verzoek en een bevel aan vader [naam kind] naar moeder terug te brengen.
4.27.
De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Partijen gaan in hun brieven van 6 en 7 augustus 2019 nog in op de meest recente ontwikkelingen. Zij zijn het evenwel niet met elkaars lezing eens. Hoewel dit op zichzelf beschouwd al de nodige zorgen baart, nog daargelaten welke ontwikkelingen (wel) overeenstemmen met de werkelijkheid, en nog los van het feit dat het verzoek van partijen om met spoed uitspraak te doen zich niet verhoudt tot de berichtenstroom van partijen die de rechtbank sinds de zitting bereikt, maken de ontwikkelingen als gesteld door partijen de beoordeling zoals hiervoor is weergegeven niet anders.
Om die reden zal de rechtbank ook niet nader ingaan op de gestelde ontwikkelingen.
Proceskosten
4.28.
De rechtbank zal de proceskosten tussen partijen compenseren op na te melden wijze.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
wijzigt de echtscheidingsbeschikking en het daaraan gehechte door partijen op
24 april 2012 ondertekende echtscheidingsconvenant en ouderschapsplan, voor wat betreft het hoofdverblijf van de minderjarige:
- [naam kind] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
en bepaalt zijn hoofdverblijf bij de vader;
5.2.
wijzigt de echtscheidingsbeschikking en het daaraan gehechte door partijen op
24 april 2012 ondertekende echtscheidingsconvenant en ouderschapsplan voor wat betreft de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken ten aanzien van voornoemde minderjarige en stelt de zorgregeling vast, zoals partijen die in de artikelen 1, 2, 4 en 5 van de aan deze beschikking gehechte spiegelovereenkomst zijn overeengekomen;
5.3.
bepaalt dat de reiskosten voor een verblijf van [naam kind] bij moeder in [land] , wanneer de reis uitsluitend betrekking heeft op de uitvoering van de zorgregeling tussen [naam kind] en zijn moeder, door moeder dienen te worden gedragen;
5.4.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst het meer of anders verzochte af;
5.6.
compenseert de proceskosten tussen partijen aldus, dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. N.I.B.M. Buljevic, rechter, tevens kinderrechter,
en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier op 8 augustus 2019.
Conc: DvdV
Tegen deze beschikking kan, voor zover het een eindbeslissing betreft, -uitsluitend door tussenkomst van een advocaat- hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof 's-Hertogenbosch
a. door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak
b. door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking hun op
andere wijze bekend is geworden.