ECLI:NL:RBOBR:2019:4565
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Doodslag met putatief noodweer(exces) en volledige toerekeningsvatbaarheid; gevangenisstraf van 8 jaar
In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 7 augustus 2019 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van doodslag. De verdachte heeft op 7 december 2018 in Nuenen het leven van het slachtoffer beëindigd door met een barkruk op het hoofd van het slachtoffer te slaan. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat de rechtbank bevoegd was om van de zaak kennis te nemen. De verdachte heeft zich niet verzet tegen de bewezenverklaring van de doodslag, maar heeft een beroep gedaan op putatief noodweer(exces). De rechtbank heeft dit verweer verworpen, omdat er geen objectieve aanwijzingen waren dat de verdachte zich in een noodweersituatie bevond. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat het slachtoffer zou komen te overlijden door zijn handelen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 8 jaar, met aftrek van voorarrest. Daarnaast zijn de vorderingen van de benadeelde partijen behandeld, waarbij de rechtbank enkele vorderingen heeft toegewezen en andere niet-ontvankelijk heeft verklaard. De rechtbank heeft ook schadevergoedingsmaatregelen opgelegd aan de verdachte, die de Staat verplicht om schadevergoeding aan de slachtoffers te bevorderen.