vonnis
RECHTBANK OOST-BRABANT
Parketnummer: 01/865088-18 [verdachte]
Zittingsplaats ’s-Hertogenbosch,
Team strafrecht
Parketnummer: 01/865088-18
Datum uitspraak: 06 augustus 2019
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
wonende te [adres] .
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 23 juli 2019.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 21 juni 2019.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Feit 1.
hij op of omstreeks 15 augustus 2018 te 's-Hertogenbosch,
meermalen, althans eenmaal,
(telkens) door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld
of een andere feitelijkheid, te weten door het onverhoeds aanraken en/of
vastpakken en/of dichtknijpen van zijn hand,
[slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 1] ) en/of [slachtoffer 2] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 2] ) en/of [slachtoffer 3] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 3] ) heeft
gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen,
te weten het aanraken en/of betasten van het geslachtsdeel en/of de balzak van
die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of het vastpakken en/of knijpen
in het geslachtsdeel en/of de balzak van die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] ;
Feit 2.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 5 juli 2012 tot
en met 15 augustus 2018, althans op of omstreeks 15 augustus 2018,
te 's-Hertogenbosch, althans in Nederland,
meermalen, althans eenmaal
telkens
afbeeldingen, te weten foto's en/of video's - en/of gegevensdragers,
bevattende afbeeldingen - te weten twee computers en/of een smartphone
van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd
van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is
betrokken,
heeft verworven,
in bezit heeft gehad en/of
zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking
van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met de/een penis en/of een vinger oraal en/of anaal penetreren van het
lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had
bereikt
en/of
het met de/een penis oraal en/of anaal penetreren van het lichaam van een
(ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog
niet had bereikt
en/of
het met een voorwerp vaginaal penetreren van het eigen lichaam door een
persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
([bestand]}, p. 111 dossier)
([bestand], p. 114 dossier)
en/of
het met de/een vinger en/of hand en/of mond en/of tong en/of penis betasten
en/of aanraken van het geslachtsdeel en/of de billen van een persoon die
kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het met de/een vinger en/of hand en/of mond en/of tong betasten en/of aanraken
van het geslachtsdeel van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk
de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het met de/een vinger en/of hand betasten en/of aanraken van het eigen
geslachtsdeel en/of de eigen billen en/of de eigen borsten door een persoon
die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
([bestand] p. 114 dossier)
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die
kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon
gekleed is en/of poseert in een omgeving en/of in een (erotisch getinte)
houding
(op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past/passen
en/of waarbij deze persoon zich (vervolgens) in opeenvolgende
afbeeldingen/filmfragmenten van zijn/haar kleding ontdoet en/of
(waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze
van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto's/films nadrukkelijk
het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van die persoon in beeld
gebracht worden
(waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking
heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
([bestand], p. 112 dossier)
het masturberen boven/bij en/of ejaculeren op het gezicht en/of lichaam van een
persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het houden van een (stijve) penis bij/naast het gezicht en/of lichaam van een
persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of
waarbij op dat gezicht en/of lichaam een op sperma gelijkende substantie
zichtbaar is
(waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking
heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
([bestand], p. 113 dossier)
en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt;
(art. 240b lid 1 en 2 Wetboek van Strafrecht)
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
De bewijsmiddelen en de beoordeling daarvan.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de twee ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.
Het standpunt van de verdediging.
De verdachte heeft de twee ten laste gelegde feiten ter terechtzitting bekend en de verdediging heeft zich ten aanzien van de bewezenverklaring gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank is van oordeel dat op grond van de inhoud van de hierna genoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan de twee ten laste gelegde feiten.
De bewijsmiddelen.
De rechtbank bezigt de volgende bewijsmiddelen tot het bewijs.
Verklaring verdachte, afgelegd ter terechtzitting d.d. 23 juli 2019
Verklaring getuige [slachtoffer 1] ,proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 16 augustus 2018 [pagina 66 t/m 70]
Verklaring getuige [slachtoffer 2], proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 16 augustus 2018 [pagina 90 t/m 93]
Verklaring getuige [slachtoffer 3] ,proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 16 augustus 2018 [pagina 99 t/m 102]
Verklaring verdachte, afgelegd ter terechtzitting d.d. 23 juli 2019
Relaas [verbalisant 1], kennisgeving van inbeslagneming d.d. 15 augustus 2018 [pagina 3 en 4]
Relaas [verbalisant 1], kennisgeving van inbeslagneming d.d. 16 augustus 2018 [pagina 5 en 6]
Relaas [verbalisant 2] ,proces-verbaal beschrijving kinderpornografisch materiaal d.d. 18 oktober 2018 [pagina 106 t/m 119]
Gelet op het bepaalde in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering zijn de hiervoor genoemde bewijsmiddelen niet uitgewerkt.
De bewezenverklaring.
Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte:
Feit 1.
op 15 augustus 2018 te 's-Hertogenbosch, meermalen,
telkens door geweld of een andere feitelijkheid,
te weten door het onverhoeds aanraken of dichtknijpen van zijn hand, [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 1] ) en [slachtoffer 2] (geboren op
[geboortedatum slachtoffer 2] ) en [slachtoffer 3] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 3] ) heeft
gedwongen tot het dulden van een of meer ontuchtige handelingen,
te weten het aanraken of betasten van de balzak van die [slachtoffer 1] en het knijpen
in het geslachtsdeel en de balzak van die [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] .
Feit 2.
op tijdstippen in de periode van 5 juli 2012 tot en met 15 augustus 2018,
te 's-Hertogenbosch, meermalen, telkens gegevensdragers bevattende afbeeldingen - te weten twee computers en een smartphone -
van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken,
heeft verworven,
in bezit heeft gehad en
zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk of met gebruikmaking
van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met de penis of een vingeranaal penetreren van het
lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had
bereikt
([bestand]}, p. 111 dossier)
([bestand] p. 114 dossier)
en
het met de hand betasten
of aanraken van het geslachtsdeel van een persoon die
kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
([bestand], p. 114 dossier)
het gedeeltelijk naakt (laten) poseren van een persoon die
kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon
poseert in een omgeving of in een (erotisch getinte)
houding
(op een wijze) die niet bij zijn leeftijd past
(waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking
heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
([bestand] p. 112 dossier)
het ejaculeren op het gezicht van een
persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en
het houden van een (stijve) penis bij/naast het gezicht van een
persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en
waarbij op dat gezicht een op sperma gelijkende substantie
zichtbaar is
(waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking
heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
([bestand], p. 113 dossier)
en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De strafbaarheid van de feiten.
Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De strafbaarheid van verdachte.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.
Oplegging van straffen en maatregel.
De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte wordt opgelegd een gevangenisstraf van 403 dagen, met aftrek van de tijd die verdachte reeds heeft doorgebracht in voorarrest, waarvan 360 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar.
Aan het voorwaardelijk strafdeel dienen de navolgende voorwaarden te worden verbonden: reclasseringstoezicht, ook als dat training of behandeling (bij Kairos of elders) en in het innemen van medicatie inhoudt, het onthouden van benaderen en downloaden van kinderpornografisch materiaal en het verlenen van medewerking aan de controle van en het inzicht geven in de gegevensdragers die verdachte in zijn bezit heeft.
Daarnaast dient aan verdachte opgelegd te worden een taakstraf van 240 uur en een vrijheidsbeperkende maatregel ex artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht, inhoudende dat verdachte zich gedurende twee jaren niet meer begeeft of ophoudt in [locatie] .
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
Onder verwijzing naar de persoonlijke omstandigheden van verdachte heeft de verdediging bepleit af te zien van de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf die de duur van het reeds ondergane voorarrest overstijgt. Aan verdachte dient een voorwaardelijk straf opgelegd te worden. Verdachte wil de reeds ingezette behandeling graag voortzetten en is bereid zich te houden aan alle voorwaarden die aan een voorwaardelijke straf worden verbonden.
Het oordeel van de rechtbank.
Algemeen
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd, heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast heeft de rechtbank bij haar beslissing over de strafsoort en de hoogte van de straf aansluiting gezocht bij de binnen de rechtspraak ontwikkelde oriëntatiepunten. Voorts houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Aanrandingen
Verdachte heeft op 15 augustus 2018 in een zwembad in ’s-Hertogenbosch drie minderjarige jongetjes onzedelijk betast. De jongetjes maakten plezier in het zwembad, zoals kinderen behoren te doen. Al spelend en nietsvermoedend zwommen zij langs verdachte. Op dat moment greep verdachte de jongetjes bij hun kruis. Hij heeft de ballen van een jongetje betast en de geslachtsdelen van twee andere jongetjes. De jongetjes zijn hier erg van geschrokken. Een van de jongetjes heeft zich in al zijn onschuld nog afgevraagd of het wellicht per ongeluk gebeurde, maar verdachte heeft bekend dat hij dit welbewust en met seksuele bedoelingen heeft gedaan.
Verdachte heeft zich hierbij op geen enkele wijze bekommerd om de gevolgen voor deze kinderen, zoals de psychische en emotionele gevolgen. Kinderen behoren ongestoord en in een sfeer van veiligheid te kunnen opgroeien. Dergelijke onzedelijke handelingen kunnen langdurige nadelige gevolgen hebben voor de kinderen, omdat er sprake is van grove schending van de integriteit van het lichaam en geest van de slachtoffers. Hierdoor is er kans op scheefgroei in de psycho-seksuele ontwikkeling. Door het handelen van verdachte kan het vertrouwen in de medemens bij de slachtoffers erg verstoord raken en de ervaring leert dat dit vaak het gevolg is van feiten als door verdachte begaan.
Uit de verklaringen van de jongetjes en de toelichtingen op de vorderingen die door twee van de drie jongetjes zijn ingediend, blijkt ook dat de feiten grote impact hebben gehad op de slachtoffers. De jongetjes worstelen met gevoelens van onzekerheid, angst en wantrouwen.
Hoewel verdachte al langere tijd wist dat hij pedoseksuele gevoelens heeft en in het verdere verleden ook veroordeeld is voor soortgelijke delicten, heeft hij hiervoor geen hulp gezocht, zelfs niet toen hij enige tijd voordat hij het delict beging constateerde dat het niet goed met hem ging en dat zijn pedoseksuele voorkeur opnieuw de kop op stak.
De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij zich kennelijk heeft laten leiden door zijn eigen (lust)gevoelens en in het geheel geen rekening heeft gehouden met de gevoelens en belangen van de jongetjes. Bovendien veroorzaken feiten als de onderhavige veel maatschappelijke onrust en leiden tot toename van verontwaardiging en gevoelens van angst en onveiligheid onder burgers. De rechtbank rekent verdachte dit alles aan.
Bezit van kinderporno
Naast bovengenoemde aanrandingen heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het bezit van kinderporno. Het door de verdachte overtreden artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht is door de wetgever in de wet opgenomen om het seksueel misbruik van jeugdigen te bestrijden. Het in bezit hebben van kinderporno is bijzonder verwerpelijk omdat bij de vervaardiging hiervan kinderen seksueel worden misbruikt en geëxploiteerd. Het is een feit van algemene bekendheid dat kinderen die seksuele handelingen moeten verrichten ten behoeve van de kinderporno-industrie aanzienlijke psychische schade kunnen oplopen die ook vele jaren later nog diepe sporen nalaat. Door de verspreiding van het beeldmateriaal via internet wordt de schade voor deze jeugdigen vergroot, omdat de beelden niet eenvoudig zijn te verwijderen. Voor een effectieve bestrijding van kinderporno is het noodzakelijk om niet alleen de personen te straffen die kinderporno vervaardigen, maar ook degenen die de afbeeldingen downloaden en opslaan, zoals verdachte, omdat zij de vraag ernaar in stand houden. De rechtbank rekent dit verdachte aan, te meer nu hij in het verleden voor een soortgelijk feit is veroordeeld.
Bij de bepaling van de straf hanteert de rechtbank als uitgangspunt de binnen de rechtspraak ontwikkelde oriëntatiepunten voor het bezitten van kinderporno. In dit oriëntatiepunt wordt een strafmaat voorgesteld van 6 maanden gevangenisstraf en een taakstraf van 240 uur.
Strafmatigende omstandigheden
In het voordeel van verdachte weegt de rechtbank mee dat verdachte het bezit van kinderporno in een vroeg stadium van het onderzoek heeft toegegeven en ook verder zijn volledige medewerking aan dat onderzoek heeft verleend. Ter terechtzitting heeft verdachte ook toegegeven dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan de aanrandingen van de jongetjes in het zwembad. Gebleken is dat verdachte inziet welk leed hij de jongetjes heeft aangedaan en verdachte heeft oprecht berouw getoond. Ook houdt de rechtbank rekening met de omstandigheid dat er sprake is van probleembesef, dat verdachte hier inmiddels zelf hulp voor heeft gezocht en een behandeling ondergaat en dat hij gemotiveerd is deze behandeling te blijven voortzetten. Nu verdachte mensen in zijn netwerk heeft ingelicht, kunnen zij hem steunen bij het voorkomen van recidive.
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank voorts rekening gehouden met de inhoud van het rapport van de reclassering d.d. 5 november 2018, waarin de reclassering adviseert een (deels) voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen aan verdachte. De reclassering adviseert om bij een voorwaardelijk strafdeel aan verdachte de navolgende bijzondere voorwaarden op te leggen: een meldplicht bij de reclassering en een ambulante behandeling door een Forensisch Psychiatrische Polikliniek. Verdachte heeft zich bereid verklaard zich aan de geadviseerde voorwaarden te houden. Verdachte heeft zich tevens bereid verklaard zich te houden aan de vrijheidsbeperkende maatregel zoals gevorderd door de officier van justitie, inhoudende dat hij zich gedurende twee jaar niet meer mag begeven of ophouden in het Sportcomplex Sportiom.
De strafsoort, strafmaat en strafmodaliteit
Hoewel de binnen de rechtspraak ontwikkelde oriëntatiepunten zouden leiden tot een hogere straf, overweegt de rechtbank dat de door de officier van justitie gevorderde straffen en maatregel in overeenstemming zijn met de ernst van het bewezen verklaarde alsmede de strafmatigende omstandigheden. De rechtbank zal de officier van justitie dan ook volledig volgen in haar strafeis. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt.
Evenals de officier van justitie en de verdediging acht de rechtbank de behandeling van de problematiek van verdachte van groot belang in verband met het voorkomen van recidive. De rechtbank acht het van belang dat verdachte aan zijn problemen blijft werken, dat zijn behandeling wordt voortgezet en dat hij begeleid blijft worden door de reclassering. Voorts acht de rechtbank het van belang dat verdachte zijn leven op de rit houdt en zijn (nieuwe) baan behoudt, waarmee hij in zijn levensonderhoud voorziet. Oplegging van een langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf zou dit alles onnodig kunnen doorkruisen. Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank aanleiding om af te wijken van de oriëntatiepunten en af te zien van het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf die in duur de tijd van het reeds ondergane voorarrest overstijgt.
De rechtbank zal aan verdachte opleggen een gevangenisstraf van 403 dagen, waarvan 360 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar en met aftrek van de 43 dagen die verdachte reeds heeft doorgebracht in voorarrest. Met dit forse voorwaardelijke strafdeel wil de rechtbank enerzijds de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten tot uitdrukking brengen en anderzijds beoogt zij daarmee invloed uit te oefenen op het gedrag van de verdachte gericht op het voorkomen van nieuwe strafbare feiten en de behandeling en begeleiding te waarborgen die verdachte nodig heeft. Aan het voorwaardelijk strafdeel zullen dan ook de bijzondere voorwaarden worden verbonden zoals gevorderd door de officier van justitie.
Dit betekent dat verdachte niet meer terug hoeft naar de gevangenis, zolang hij zich aan alle voorwaarden houdt. Als hij dit niet doet, dan hangt hem nog een gevangenisstraf van 360 dagen boven zijn hoofd.
Vanwege de aard en de ernst van de gepleegde misdrijven en in verband met de juiste normhandhaving, is de rechtbank evenwel van oordeel dat niet enkel volstaan kan worden met oplegging van bovengenoemde deels voorwaardelijke gevangenisstraf. Om die reden zal de rechtbank daarnaast de maximale taakstraf aan verdachte opleggen, te weten een taakstraf van 240 uur.
Ter beveiliging van de maatschappij en ter voorkoming van strafbare feiten acht de rechtbank het van belang dat aan verdachte op grond van artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht een vrijheidsbeperkende maatregel wordt opgelegd voor de duur van twee jaar, inhoudende dat verdachte zich gedurende die periode niet zal begeven of ophouden in [locatie] . De rechtbank zal bepalen dat één week vervangende hechtenis, met een maximum van zes maanden, wordt toegepast voor iedere keer dat verdachte het gebiedsverbod overtreedt.