ECLI:NL:RBOBR:2019:4540

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
30 juli 2019
Publicatiedatum
5 augustus 2019
Zaaknummer
348427 / FA RK 19-3311
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige machtiging tot opname in psychiatrisch ziekenhuis wegens ernstige hoarding en gedragsstoornissen

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 30 juli 2019 een beschikking gegeven in het kader van een verzoek van de officier van justitie om een voorlopige machtiging te verlenen voor de opname van de betrokkene in een psychiatrisch ziekenhuis. De betrokkene vertoont ernstige vormen van verzamelzucht (hoarding) en andere gedragsstoornissen, wat leidt tot gevaar voor maatschappelijke teloorgang, ernstige zelfverwaarlozing en hinderlijk gedrag dat agressie bij anderen oproept. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene niet in staat is om zelf actie te ondernemen om zijn situatie te verbeteren en dat hij hulp afwijst. De rechtbank heeft de geneeskundige verklaring van psychiater R.M.A. Roest en de waarnemingen van de rechtbank zelf in de thuissituatie van de betrokkene in overweging genomen. De rechtbank concludeert dat er sprake is van een stoornis in de zin van de Wet BOPZ en dat de betrokkene niet voldoende bereid is om zich in een psychiatrisch ziekenhuis te laten opnemen en behandelen. Gezien het overgangsrecht van de Wet Verplichte Geestelijke Gezondheid (Wvggz) heeft de rechtbank besloten de voorlopige machtiging te verlenen voor een periode van vijf maanden, van 30 juli 2019 tot en met 30 december 2019.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK OOST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer : C/01/348427 / FA RK 19-3311
Uitspraak : 30 juli 2019
Beschikking betreffende een voorlopige machtiging om te doen opnemen en te doen verblijven in een psychiatrisch ziekenhuis van:

[betrokkene] ,

hierna mede te noemen: de betrokkene,
geboren op [geboortedatum] , [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] en aldaar verblijvende.

De procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van:
  • een verzoek van de officier van justitie te 's-Hertogenbosch van 9 juli 2019, ingekomen ter griffie op 10 juli 2019;
  • een op 5 juli 2019 ondertekende en met redenen omklede geneeskundige verklaring van R.M.A. Roest, psychiater, die betrokkene kort tevoren heeft onderzocht maar niet bij de behandeling was betrokken.
De officier van justitie verzoekt een voorlopige machtiging te verlenen om betrokkene te doen opnemen en te doen verblijven in een psychiatrisch ziekenhuis.
Op 30 juli 2019 heeft de behandeling van de zaak plaatsgevonden waarbij betrokkene, in tegenwoordigheid van zijn raadsman mr. A.A.J.L. van Elk De Freese, alsmede [naam] , sociaal psychiatrisch verpleegkundige, zijn gehoord. Van het verhandelde is proces-verbaal opgemaakt.

De beoordeling

Op grond van de stukken en de behandeling ter zitting is voldoende vast komen te staan:
- dat betrokkene is gestoord in zijn geestvermogens en dat die stoornis betrokkene gevaar doet veroorzaken. Bij betrokkene is sprake van ernstige hoarding en andere gedragsstoornissen, hoogstwaarschijnlijk op basis van oordeel- en kritiekstoornissen ten gevolge van een persoonlijkheidsstoornis en andere neurotische problematiek.
De raadsman heeft de vraag gesteld of daadwerkelijk sprake is van een stoornis in de zin van de Wet BOPZ. De rechtbank is van oordeel dat uit de geneeskundige verklaring - en aanvullend de waarnemingen van de rechtbank zelf tijdens het bezoek aan betrokkene in de thuissituatie - blijkt dat dit wel het geval is. Ernstige vormen van hoarding (extreme verzamelzucht) worden ook wel gerangschikt onder de obsessief-compulsieve en daaraan gerelateerde stoornissen. De rechtbank heeft waargenomen dat betrokkene als gevolg van zijn hoardingproblematiek al langdurig woont in een vrijwel tot het plafond toe met allerlei spullen volgestopte en vervuilde woning, waarin ook de slaapplek ernstig is vervuild. Betrokkene geeft aan dat hij zijn spullen zelf wil opruimen, maar daartoe onderneemt hij al jaren geen enkele actie omdat hij niet in staat is iets weg te gooien. De hulp die hem wordt aangeboden door gemeente/Bemoeizorg slaat hij af omdat hij het allemaal zelf wil doen. Een huisuitzetting is recent nog net voorkomen door interventie van Bemoeizorg. De familie van betrokkene wil geen contact met hem en daardoor voelt hij zich naar eigen zeggen eenzaam en verdrietig. Desondanks lukt het hem niet om de praktische hulp en psychische zorg die hem wordt aangeboden, te accepteren.
  • Daarnaast heeft betrokkene regelmatig aanvaringen met buurtbewoners en andere mensen door zijn overlastgevende en aanstootgevende gedrag, dat is beschreven in het dossier. Dat gedrag leidt regelmatig tot interventie van de politie. Betrokkene ziet niet in dat hij met zijn gedrag de grenzen van anderen overschrijdt;
  • er bestaat gevaar voor maatschappelijke teloorgang, gevaar voor ernstige zelfverwaarlozing en gevaar dat betrokkene door zijn hinderlijk gedrag agressie van anderen tegen zichzelf zal oproepen;
  • dat dit gevaar niet door tussenkomst van personen of instellingen buiten een psychiatrisch ziekenhuis kan worden afgewend;
  • dat betrokkene niet genoegzaam blijk geeft van de nodige bereidheid zich in een psychiatrisch ziekenhuis te laten opnemen en behandelen.

Extra overweging

In verband met het overgangsrecht vanwege de geplande inwerkingtreding van de Wet Verplichte Geestelijke Gezondheid (Wvggz), is door de ketenpartners een Handreiking overgangsrecht gemaakt. Daarin is bepaald dat in de maanden juli en augustus 2019 geen voorlopige machtigingen worden afgegeven die in de maanden januari en februari 2020 aflopen. Dit om een “machtigingloze” periode in deze maanden te voorkomen. Daarom zal de rechtbank deze machtiging afgeven voor een periode van vijf maanden.

De beslissing

De rechtbank:
verleent een voorlopige machtiging om betrokkene te doen opnemen en te doen verblijven in een psychiatrisch ziekenhuis, met ingang van 30 juli 2019 tot en met 30 december 2019.
Deze beschikking is gegeven door mr. M. Lammers, rechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier op 30 juli 2019.
Conc: jpij

Voor afschrift afgegeven aan:

 bestuur van: GGZ Oost Brabant
 de Inspectie gezondheidszorg
 officier van justitie
 betrokkene
 raadsman