ECLI:NL:RBOBR:2019:4451
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de beëindiging van de loongerelateerde WGA-uitkering en de vaststelling van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 2 augustus 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, vertegenwoordigd door mr. T.P.M. Kouwenaar, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, vertegenwoordigd door A.G. Lavrijsen. De zaak betreft de beëindiging van de loongerelateerde WGA-uitkering van de eiser, die op 11 april 2017 zou eindigen, en de vaststelling dat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt is, wat leidde tot de beëindiging van zijn WGA-vervolguitkering op 17 april 2018. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit van verweerder, waarin het bezwaar van zijn werkgever gegrond werd verklaard.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser, die als vrachtwagenchauffeur werkte, zich op 13 augustus 2012 ziek meldde vanwege rugklachten en later ook psychische klachten ontwikkelde. De rechtbank heeft het procesverloop besproken, inclusief de zitting op 30 november 2018, waar eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren. De rechtbank heeft het onderzoek geschorst om eiser de gelegenheid te geven een rapport van Ergatis in te dienen, wat hij heeft gedaan. De rechtbank heeft vervolgens overwogen dat de verzekeringsarts B&B niet verplicht is om informatie bij de behandelend sector op te vragen, maar dat het in dit geval wel zorgvuldiger was geweest om de volledige medische rapportage van Ergatis te betrekken bij de beoordeling.
Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat, hoewel er een zorgvuldigheidsgebrek was in de bezwaarfase, dit in beroep was hersteld door de verzekeringsarts B&B die de volledige rapportage had betrokken. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, maar verweerder wel veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van eiser. De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 1.002,00. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.