Op 23 juli 2019 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van het voorbereiden van een afpersing en/of diefstal met geweld op een waardetransport. De verdachte werd veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 30 maanden. De zaak kwam aan het licht na een melding van de vader van een medeverdachte, die de politie waarschuwde voor een mogelijke overval op een geldauto. Tijdens het onderzoek werden verschillende voorwerpen aangetroffen die bestemd waren voor de uitvoering van het misdrijf, waaronder een nepbomvest, een vuurwapen en andere materialen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte en zijn medeverdachten een plan hadden ontwikkeld om de overval uit te voeren, waarbij zij gebruik zouden maken van bedreiging met geweld. De verdediging stelde dat er geen concrete plannen waren gemaakt, maar de rechtbank achtte de verklaringen van de medeverdachten en de aangetroffen voorwerpen overtuigend genoeg om tot een bewezenverklaring te komen. De rechtbank weegt de ernst van het delict zwaar, gezien de impact van overvallen op slachtoffers en de samenleving. De verdachte had eerder soortgelijke feiten gepleegd, wat meeweegt in de strafoplegging.