Op 23 juli 2019 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van het voorbereiden van een afpersing en/of diefstal met geweld op een waardetransport. De verdachte en zijn medeverdachten hadden een plan ontwikkeld om een geldtransport te overvallen, waarbij gebruik zou worden gemaakt van een nepbomvest. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in het bezit was van een vuurwapen en andere voorwerpen die bestemd waren voor de uitvoering van het misdrijf. De tenlastelegging omvatte onder andere het voorhanden hebben van een pistool van het merk Smith & Wesson en diverse andere materialen die gebruikt konden worden voor de overval. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 36 maanden. De rechtbank oordeelde dat de verdachte en zijn medeverdachten een plan hadden gesmeed dat gericht was op het verkrijgen van een aanzienlijke hoeveelheid geld uit een geldwagen, waarbij de verdachte en zijn medeverdachten zich niet hebben gehouden aan de belangen van de slachtoffers. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de samenleving in overweging genomen bij het bepalen van de straf.