ECLI:NL:RBOBR:2019:4312
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen afwijzing WIA-uitkering en beoordeling arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 23 juli 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Eiser, vertegenwoordigd door mr. M. Yesildag, had beroep ingesteld tegen een besluit van verweerder, waarin werd vastgesteld dat hij per 7 maart 2018 geen recht had op een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). Dit besluit was gebaseerd op een arbeidsdeskundig onderzoek, waaruit bleek dat eiser in staat werd geacht om bepaalde functies te vervullen, waardoor hij voor minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht.
Eiser was het niet eens met dit besluit en voerde aan dat zijn klachten door verweerder waren onderschat. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder zijn besluit mocht baseren op een rapport van een verzekeringsarts en dat eiser niet voldoende onderbouwde dat zijn klachten het gevolg waren van een medisch aantoonbare ziekte of gebrek. De rechtbank oordeelde dat het onderzoek door de verzekeringsarts zorgvuldig was uitgevoerd en dat er geen reden was om aan de juistheid van de beoordeling te twijfelen.
De rechtbank concludeerde dat de geselecteerde functies voor eiser geschikt waren en verklaarde het beroep ongegrond. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.