In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 8 juli 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen verschillende partijen over de bouw van een luchtkanaal en luchtwasser op een perceel in de gemeente Grave. De rechtbank behandelt een beroep van eisers, die de bouw van deze constructies hebben stilgelegd na een besluit van het college van burgemeester en wethouders. Dit besluit, dat op 17 oktober 2018 werd genomen, hield in dat de bouwactiviteiten zonder de benodigde omgevingsvergunning plaatsvonden. Eisers hebben bezwaar gemaakt tegen dit besluit en zijn in beroep gegaan bij de rechtbank.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de eisers geen bouwvergunning tweede fase hebben aangevraagd, waardoor de eerder verleende bouwvergunning eerste fase van rechtswege is vervallen. De rechtbank oordeelt dat de eisers niet kunnen terugvallen op de eerder verleende vergunningen, omdat de bouw van de luchtwasser en het luchtkanaal niet meer vergunningvrij was na de wijziging van de wetgeving in 2014. De rechtbank concludeert dat de eisers op 17 oktober 2018 bouwwerkzaamheden hebben verricht zonder de benodigde vergunning, en dat het handhavend optreden van de gemeente niet onevenredig is.
De rechtbank verklaart het beroep van eisers ongegrond en ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze beslissing.