ECLI:NL:RBOBR:2019:3364

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
18 juni 2019
Publicatiedatum
17 juni 2019
Zaaknummer
01/845532-18
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot diefstal met geweld en/of afpersing met vuurwapen door meerdere verdachten

Op 18 juni 2019 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die samen met drie anderen betrokken was bij een poging tot diefstal met geweld en/of afpersing. De verdachte, geboren in 1999 en thans gedetineerd, werd beschuldigd van het medeplegen van deze misdrijven, waarbij een geladen vuurwapen werd gebruikt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn medeverdachten op 30 september 2018 omstreeks 00:19 uur bij de woning van het slachtoffer aanbelden, terwijl zij in een witte bestelbus zaten. De verdachte en een andere persoon verlieten de bestelbus, waarbij de ander handschoenen droeg en zijn gezicht bedekte. Na een korte tijd vertrokken zij weer in de bestelbus. Het slachtoffer activeerde het overvalalarm en belde de politie, die de bestelbus kort daarna aanhield. In de bestelbus werd een geladen vuurwapen aangetroffen, evenals handschoenen en een bivakmuts. De rechtbank oordeelde dat de gedragingen van de verdachte en zijn medeverdachten voldoende bewijs vormden voor een begin van uitvoering van de poging tot diefstal met geweld en/of afpersing. De verdachte werd veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 21 maanden. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de tenlasteleggingen met betrekking tot het voorhanden hebben van een vuurwapen en opzetheling van een gestolen voertuig, omdat niet bewezen kon worden dat de verdachte zich hiervan bewust was.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummer: 01/845532-18
Datum uitspraak: 18 juni 2019
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [1999] ,
thans gedetineerd te: PI Zuid West - De Dordtse Poorten.
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 10 januari 2019, 4 april 2019, 21 mei 2019 en 4 juni 2019.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 5 december 2018.
Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting van 4 april 2019 en 21 mei 2019 is gewijzigd is aan verdachte ten laste gelegd dat:
1.
Hij, in of omstreeks de periode van 29 september 2018 tot en met 30 september 2018, te [plaatsnaam] , althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een of meer goederen, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en deze poging diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] , te plegen met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemer(s) aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren:
- in een voertuig naar de [adres] te [plaatsnaam] is/zijn gegaan en/of - (vervolgens)zich naar de woning gelegen aan de [adres] te [plaatsnaam] heeft/hebben begeven en/of - (vervolgens) bij voornoemde woning heeft/hebben aangebeld en/of
- Verdachte en/of zijn mededader(s) (daarbij) een vuurwapen, althans een daarop gelijkend voorwerp, en/of een of meerdere (bivak)mutsen voorhanden/in de nabijheid hebben gehad
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
en/of
Hij, in of omstreeks de periode van 29 september 2018 tot en met 30 september 2018, te [plaatsnaam] , althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] te dwingen tot de afgifte van een of meerdere goederen, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan die [slachtoffer] toebehoorde:
- in een voertuig naar de [adres] te [plaatsnaam] is/zijn gegaan en/of - (vervolgens)zich naar de woning gelegen aan de [adres] te [plaatsnaam] heeft/hebben begeven en/of - (vervolgens) bij voornoemde woning heeft/hebben aangebeld en/of
- Verdachte en/of zijn mededader(s) (daarbij) een vuurwapen, althans een daarop gelijkend voorwerp, en/of een of meerdere (bivak)mutsen voorhanden/in de nabijheid hebben gehad
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] en/of een of meer onbekende gebleven personen in of omstreeks de periode van 29 september 2018 tot en met 30 september 2018, te [plaatsnaam] , althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een of meer goederen, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan [slachtoffer] en/of een of meer onbekende gebleven personen toebehoorde, te weten aan [slachtoffer] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en deze poging diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] , te plegen met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemer(s) aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren:
- in een voertuig naar de [adres] te [plaatsnaam] is/zijn gegaan en/of
- (vervolgens)zich naar de woning gelegen aan de [adres] te [plaatsnaam] heeft/hebben begeven en/of - (vervolgens) bij voornoemde woning heeft/hebben aangebeld en/of - (daarbij) een vuurwapen, althans een daarop gelijkend voorwerp, en/of een of meerdere (bivak)mutsen voorhanden/in de nabijheid hebben gehad terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
En/of
[medeverdachte 1] en/of een of meer onbekende gebleven personen in of omstreeks de periode van 29 september 2018 tot en met 30 september 2018, te [plaatsnaam] , althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door [medeverdachte 1] en/of een of meer onbekende gebleven personen voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] te dwingen tot de afgifte van een of meerdere goederen, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan die [slachtoffer] toebehoorde: - in een voertuig naar de [adres] te [plaatsnaam] is/zijn gegaan en/of - (vervolgens)zich naar de woning gelegen aan de [adres] te [plaatsnaam] heeft/hebben begeven en/of
- (vervolgens) bij voornoemde woning heeft/hebben aangebeld en/of - (daarbij) een vuurwapen, althans een daarop gelijkend voorwerp, en/of een of meerdere (bivak)mutsen voorhanden/in de nabijheid hebben gehad terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

tot en/of bij het plegen van welk misdrijf/misdrijven verdachte in of omstreeks de periode van 17 september 2018 tot en met 30 september 2018, te [plaatsnaam] , althans in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door: - een voertuig te besturen en / of mee te rijden in een voertuig naar de woning van voornoemde [slachtoffer] ( [adres] ), met in dat voertuig voornoemde [medeverdachte 1] en/of een of meer onbekende gebleven en/of; - (vervolgens) in voornoemd, gereedstaand voertuig, te wachten;

meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht
of zou kunnen leiden:
Hij, in of omstreeks de periode van 29 september 2018 tot en met 30 september 2018, te [plaatsnaam] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen ter voorbereiding van het misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten de in artikel 312 en/of artikel 317 Wetboek van Strafrecht omschreven strafbare feiten, opzettelijk
- een vuurwapen, althans een daarop gelijkend voorwerp en/of, - een of meerdere (bivak)mutsen en/of, - een mobiele telefoon met daarop een applicatie die inzicht geeft in de bewegingen van een GPS-tracker en/of, - een BQ Aquaris X telefoon en/of - een (van misdrijf afkomstig) voertuig bestemd tot het begaan van dat misdrijf, heeft verworven, vervaardigd, ingevoerd, doorgevoerd, uitgevoerd en/of voorhanden heeft gehad;
2.
Hij, in of omstreeks de periode van 29 september 2018 tot en met 30 september 2018, te [plaatsnaam] , tezamen en in vereniging, althans alleen,
een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een pistool, van het merk CZ, model P-09 kaliber 9x19mm (Luger), zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool voorhanden heeft gehad;
3.
Hij, in of omstreeks de periode van 29 september 2018 tot en met 30 september 2018, te [plaatsnaam] ,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een goed, te weten een Mercedes-Benz Busje heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Bewijsmiddelen en de beoordeling daarvan.

Ten behoeve van de leesbaarheid van het vonnis en het feit dat voor een deel dezelfde overwegingen in de zaken van de medeverdachten zullen worden gehanteerd, zal de rechtbank in navolgende bewijsoverwegingen verdachte en de medeverdachten bij hun achternamen noemen.
Verdachte wordt – kort gezegd – beschuldigd van het medeplegen van:
- medeplegen poging diefstal/afpersing (feit 1)
- het voorhanden hebben van een vuurwapen (feit 2)
- opzetheling van een Mercedes busje (feit 3).
Bronnen:
I. de in dit vonnis gebezigde bewijsmiddelen zijn opgenomen in het eindproces-
verbaal van de politie eenheid Oost-Brabant, districtsrecherche Eindhoven,
onderzoek Rietberg, op ambtseed opgemaakt en ondertekend op 20 december 2018,
d.d. 24 mei 2018, aantal doorgenummerde bladzijden 247;
II. de verklaring van [verdachte] ter terechtzitting d.d. 21 mei 2019 afgelegd.
Omwille van de leesbaarheid van het vonnis wordt voor wat betreft de door de rechtbank gebezigde bewijsmiddelen verwezen naar de uitwerking daarvan. Deze uitwerking is als bijlage bij dit vonnis gevoegd en de inhoud van die bijlage dient als hier herhaald en ingelast te worden beschouwd.
Het standpunt van de officier van justitie.
Op de in het schriftelijk requisitoir uitgewerkte gronden heeft de officier van justitie gevorderd dat de rechtbank tot een bewezenverklaring van feit 1, 2 en 3 zal komen.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft op gronden genoemd in zijn schriftelijke pleitnota vrijspraak van alle feiten bepleit.
Het oordeel van de rechtbank ten aanzien van feit 1.
De rechtbank baseert haar oordeel op de in de bewijsbijlage opgenomen bewijsmiddelen.
Vastgestelde feiten omstandigheden
Op zondag 30 september omstreeks 00:19 uur stopte er een witte bestelbus ter hoogte van de oprit van de woning van [slachtoffer] aan de [adres] te [plaatsnaam] . [verdachte] en een andere persoon liepen de oprit op. [verdachte] liep aan de voorkant van de woning de tuin in en de andere persoon belde aan. Laatstgenoemd persoon droeg plastic handschoenen, hield zijn hand voor zijn gezicht en droeg een pet. Na ongeveer een minuut liepen beide personen terug richting de witte bestelbus waarna deze is weggereden.
[slachtoffer] heeft omstreeks 00:20 uur het overvalalarm ingedrukt en 112 gebeld, waarna de politie ter plaatse is gegaan en andere politie-eenheden in de omgeving van de [adres] te [plaatsnaam] uitkeken naar een witte bestelbus. Op de Volmolenweg werd een witte Mercedes bestelbus gezien die kwam uit de richting van [plaatsnaam] . Er werd een stopteken gegeven, maar de bestelbus stopte niet. De bestelbus stopte ook niet nadat de politie de blauwe lamp op het politievoertuig activeerde. Op de Run in Veldhoven is de bestelbus uiteindelijk omstreeks 00:30 uur tot stilstand gekomen, nadat twee andere politie-eenheden op een voor de bestelbus naderend kruispunt positie hadden ingenomen. Het portier aan de bijrijderszijde werd geopend en er stapten twee personen uit. Dit was eerst [medeverdachte 2] en daarna kwam [medeverdachte 1] . De bestelbus werd bestuurd door [medeverdachte 3] . Uit de laadruimte van de bestelbus stapte [verdachte] .
Op de bodem van de cabine van de bestelbus trof de politie een vuurwapen aan. Uit nader onderzoek bleek dit een vuurwapen van het merk/type CZ P09 te zijn. Er was een magazijn in het wapen geplaatst met één patroon.
In de cabine van de bestelbus lagen verder drie paar handschoenen, waaronder twee paar zwarte plastic handschoenen, en daarnaast onder meer een zwarte pet met het logo van [postbedrijf] . In de laadruimte van de bestelbus werd ook een paar handschoenen aangetroffen en een bivakmuts. Vanuit de cabine van de bestelbus was geen rechtstreekse toegang tot de laadruimte.
Tevens lag in de cabine in een vak boven op het dashboard een smartphone van het merk Alcatel. Daarop was de applicatie TKSTAR GPS geïnstalleerd. Door het inloggen op deze applicatie werd contact gezocht met een GPS-tracker. Uit de historische GPS-gegevens bleek dat de huidige locatie van de betreffende GPS-tracker de [adres] in [plaatsnaam] betrof en dat de GPS-tracker vanaf 18 september 2018 vrijwel dagelijks in beweging was waarbij de routes begonnen en eindigden op de [adres] in [plaatsnaam] .
Bij medeverdachte [medeverdachte 3] werd bij zijn veiligheidsfouillering een iPhone aangetroffen. Op deze telefoon bleken op 23 september 2018 diverse zoekslagen te zijn gedaan, te weten onder meer [adres] homostel, [adres] woningovervallen, [adres] [plaatsnaam] woningovervallen, woningovervallers slaan en trappen slachtoffer, en [slachtoffer] .
Witte bestelbus op de plaats delict
De rechtbank is anders dan de raadsman van oordeel dat uit het dossier voldoende blijkt dat de witte bestelbus die door de politie is aangehouden dezelfde witte bestelbus is als die eerder die nacht omstreeks 00:19 uur gestopt is bij de woning van [slachtoffer] . De rechtbank betrekt hierbij dat [slachtoffer] om 00:20 uur 112 heeft gebeld en het (afgaande op GOOGLE- maps) nog geen 10 minuten rijden is tussen de woning en de plaats waar de politie omstreeks 00.30 uur in Veldhoven de bestelbus liet stoppen. Daarbij weegt de rechtbank mee dat uit de telefoon van [medeverdachte 3] en de aangetroffen Alcatel telefoon blijkt dat de inzittenden van de bestelbus belangstelling hadden voor de woning en persoon van [slachtoffer] en bovendien dat [verdachte] , die in de bestelbus zat, heeft verklaard dat hij korte tijd in de tuin van de woning is geweest en daarna weer in de bestelbus gestapt en dat de bestelbus door de politie werd aangehouden.
Strafbare poging
Gelet op de vaststelling van de rechtbank dat de bestelbus dezelfde bestelbus was die circa tien minuten eerder was gestopt bij de woning van [slachtoffer] is aannemelijk dat dat dezelfde vier personen die door de politie zijn aangetroffen in de bestelbus ook op het moment van aanbellen bij de woning (al dan niet in de bestelbus) bij die woning aanwezig waren.
De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of uit de overige omstandigheden kan worden afgeleid dat verdachten zich schuldig hebben gemaakt aan een poging tot diefstal met geweld en/of een poging tot afpersing. Daarvoor is van belang te constateren of er sprake is van gedragingen en bevindingen die gelet op hun uiterlijke verschijningsvorm niet anders geïnterpreteerd kunnen worden dan te zijn gericht op dat misdrijf.
De rechtbank stelt op basis van de bewijsmiddelen het volgende vast:
  • De verdachten hebben zich in de nachtelijke uren naar de woning begeven in een bestelbus, waarna ten minste twee personen, zijnde [verdachte] en een andere persoon de bestelbus hebben verlaten. [verdachte] is vervolgens de tuin is ingelopen en de ander heeft aangebeld, waarbij hij handschoenen droeg, een pet op had en zijn hand voor zijn gezicht hield om zo zijn gezicht aan het zicht te onttrekken. Na ongeveer één minuut zijn de personen weer vertrokken.
  • De persoon die heeft aangebeld betrof [medeverdachte 1] . Zoals hierboven reeds is aangegeven, bevond hij zich op het moment van aanbellen in de directe nabijheid van de woning en is daarnaast door de verbalisanten beschreven hoe zij hem herkennen op de beelden.
  • De politie heeft rond 00:21 uur een melding van een woningoverval ontvangen, waarbij een witte bestelbus was betrokken en zij heeft kort daarna een witte bestelbus voorbij zien rijden komende uit de richting van [plaatsnaam] . Opvallend is dat de bestelbus niet voldeed aan het door de politie afgegeven stopteken, maar pas na interventie van meerdere politie-eenheden rond 00:30 uur tot stilstand kwam.
  • Uit de zoekgeschiedenis van de iPhone bleek dat meerdere malen is gezocht op het trefwoord ‘
  • In de bestelbus waren een geladen vuurwapen, een bivakmuts en vier paar handschoenen aanwezig.
  • Ondanks deze uiterst opmerkelijke omstandigheden en activiteiten hebben verdachten niet of slechts uiterst summier verklaard over de reden waarom zij zich in de bestelbus bevonden toen die door de politie werd aangehouden. In zoverre zij hebben verklaard zijn die verklaringen niet aannemelijk en oncontroleerbaar.
De rechtbank is van oordeel dat bovenstaande gedragingen zijn aan te merken als een begin van uitvoering van het voorgenomen misdrijf, omdat zij naar uiterlijke verschijningsvorm moeten worden beschouwd als te zijn gericht op de voltooiing van het misdrijf, te weten een diefstal met geweld en een afpersing.
Medeplegen van de poging
Vervolgens dient beoordeeld te worden welke rol verdachte bij die poging heeft gehad. Medeplegen kan volgens vaste rechtspraak bewezen worden verklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking. De intellectuele en/of materiële bijdrage van verdachte aan het delict moet van voldoende gewicht zijn.
Op basis van hetgeen hierboven reeds is vastgesteld is er sprake van een complex aan gedragingen die duiden op een gezamenlijk ondernomen poging, en daarmee ook op een gezamenlijke uitvoering. De rechtbank herhaalt dat de vier verdachten gezamenlijk in een bestelbus naar de woning zijn gereden, terwijl zij in het bezit waren van een wapen, handschoenen, een bivakmuts en nauwkeurige informatie over het/de beoogde slachtoffer(s). Zij hebben daar aangebeld en zijn met zijn allen vertrokken toen het beoogde resultaat niet werd bereikt. Daarna hebben zij gezamenlijk getracht aan de politie de ontkomen. Over een eventuele taakverdeling hebben verdachten zich niet uitgelaten. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat er sprake is van een bewuste en nauwe samenwerking die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering van de ten laste gelegde poging, en daarmee dat sprake is van het tenlastegelegde medeplegen.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte onder feit 1 primair is ten laste gelegd.
Ten aanzien van feit 2De rechtbank stelt voorop dat voor een veroordeling wegens het voorhanden hebben van een wapen in de zin van artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie is vereist, dat sprake is geweest van een meerdere of mindere mate van bewustheid bij de verdachte omtrent de aanwezigheid daarvan.
Aan de hand van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting stelt de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden vast. Verdachte bevond zich in de nacht van 29 op 30 september 2018 in de laadbak van een bestelbus op het moment dat de bestuurder van die bestelbus tot stoppen werd gedwongen. In de bestuurderscabine van de bestelbus bevonden zich drie personen. Tevens werd in de bestuurderscabine op de vloer een geladen vuurwapen aangetroffen. Uit het dossier en verhandelde ter terechtzitting volgt niet dat verdachte in de bestuurderscabine is geweest op het moment dat het vuurwapen zich daar bevond of dat hij op enige andere wijze wist dat er een vuurwapen voorhanden was.
De rechtbank is op grond hiervan van oordeel dat niet is komen vast te staan dat de verdachte zich van de aanwezigheid van het vuurwapen bewust is geweest.
Conclusie
Daarom is niet bewezen dat de verdachte het vuurwapen voorhanden heeft gehad, zodat hij van het onder 2 ten laste gelegde moet worden vrijgesproken.
Ten aanzien van feit 3
Aan de hand van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting kan niet worden vastgesteld dat verdachte zich al dan niet samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde heling.
Uit onderzoek bleek dat de betreffende bestelbus - die bij de poging tot diefstal met geweld dan wel afpersing werd gebruikt - was voorzien van het [chassisnummer] . De bestelbus voorzien van voornoemd chassisnummer bleek - tussen 8 september 2018 omstreeks 16:00 uur en 9 september 2018 omstreeks 11:15 uur - te zijn weggenomen te Nijmegen. De rechtbank stelt vast dat op de bestelbus geen braaksporen aanwezig waren, de bestelbus was voorzien van regulier uitziende kentekenplaten en kon worden gestart / geopend met een als origineel uitziende sleutel. Verder heeft verdachte verklaard dat hij niet wist dat de bestelbus gestolen was.
De rechtbank is van oordeel dat het dossier geen, althans onvoldoende feiten en omstandigheden bevat over het moment van het verkrijgen van voornoemd voertuig en de omstandigheden waaronder dit dan zou zijn gebeurd. Het feit dat verdachte zich in de bestelbus bevond, is onvoldoende om te komen tot een bewezenverklaring van het onder feit 3 ten laste gelegde. Er kan immers niet worden vastgesteld dat verdachte een bijdrage heeft geleverd aan enig crimineel handelen met betrekking tot de weggenomen bestelbus.
Conclusie
De rechtbank acht derhalve niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte onder feit 3 is ten laste gelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.

De bewezenverklaring.

Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de aangehechte lijst met uitgewerkte bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
1.
primair

in de periode van 29 september 2018 tot en met 30 september 2018, te [plaatsnaam] , tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een of meer goederen, geheel of ten dele toebehorend aan een ander dan aan verdachte en zijn mededaders, te weten aan [slachtoffer] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en deze poging diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] , te plegen met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemer(s) aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren:

- in een voertuig naar de [adres] te [plaatsnaam] zijn gegaan en - (vervolgens) zich naar de woning gelegen aan de [adres] te [plaatsnaam] hebben

begeven en

- (vervolgens) bij voornoemde woning hebben aangebeld en
- (daarbij) een vuurwapen en een bivakmuts voorhanden/in de nabijheid hebben gehad
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
en/of
in de periode van 29 september 2018 tot en met 30 september 2018, te [plaatsnaam] tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] te dwingen tot de afgifte van een of meerdere goederen, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer] toebehoorde:
- in een voertuig naar de [adres] te [plaatsnaam] zijn gegaan en - (vervolgens) zich naar de woning gelegen aan de [adres] te [plaatsnaam] hebben

begeven en

- (vervolgens) bij voornoemde woning hebben aangebeld en
- (daarbij) een vuurwapen en een bivakmuts voorhanden/in de nabijheid hebben gehad
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op het in de uitspraak vermelde strafbare feit. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf.

De eis van de officier van justitie.
Ten aanzien van feit 1 primair, 2 en 3:
- gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman stelt zich op het standpunt dat verdachte integraal dient te worden vrijgesproken en heeft derhalve geen standpunt ingenomen ten aanzien van de strafmaat.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
In de nacht van 29 op 30 september 2018 heeft verdachte zich samen met drie andere mannen schuldig gemaakt aan een poging tot diefstal met geweld en/of een poging tot afpersing, waarbij zij een geladen vuurwapen voorhanden hadden.
De woning is bij uitstek de plaats waar men zich veilig moet kunnen voelen. Een poging tot diefstal met geweld dan wel poging tot afpersing in de woning in de nachtelijke uren veroorzaakt gevoelens van angst en onveiligheid.
De rechtbank betrekt in strafverzwarende zin bij haar oordeel dat uit het uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 10 april 2019 volgt dat verdachte eerder voor soortgelijke feiten werd veroordeeld werd veroordeeld, alsmede dat hij onderhavige strafbaar feit heeft gepleegd tijdens de proeftijd van een eerdere veroordeling.
Tevens heeft de rechtbank bij het bepalen van de straf rekening gehouden met het reclasseringsrapport d.d. 6 mei 2019 dat ter zake verdachte is opgemaakt. Hieruit blijkt – onder meer – dat verdachte de indruk maakt op dit moment niet ontvankelijk te zijn voor enige vorm van zorg en/of begeleiding. De responsiviteit wordt daarom als laag ingeschat en het recidiverisico wordt als gemiddeld/hoog. Het is op dit moment onduidelijk welke passende interventies ingezet kunnen worden om de kans op recidive te kunnen verlagen.
Als strafverzwarende omstandigheid is ook meegenomen dat de poging diefstal met geweld en of afpersing in vereniging is begaan.
Bij haar beslissing over de strafsoort en de hoogte van de straf heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij de binnen de rechtspraak ontwikkelde oriëntatiepunten. De oriëntatiepunten dienen als vertrekpunt bij het bepalen van de straf. Het LOVS geeft als oriëntatiepunt voor straftoemeting ten aanzien van een “
overval woning met licht geweld/bedreiging”, een gevangenisstraf ter hoogte van 3 jaar onvoorwaardelijk.
De rechtbank is van oordeel dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf.
De rechtbank zal een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank verdachte van feit 2 en 3 vrijspreekt en van oordeel is dat de straf die de rechtbank zal opleggen de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt. Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf van 21 maanden onvoorwaardelijk, passend en geboden is.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 45, 57, 312, 317.

DE UITSPRAAK

De rechtbank:
verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder feit 2 en 3 is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven;
verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:

ten aanzien van feit 1 primair:poging tot diefstal, voorafgegaan en vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen personen gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken en om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemers aan het misdrijf, hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen en/ofpoging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.De rechtbank verklaart verdachte hiervoor strafbaar en legt op de volgende straf.

Ten aanzien van feit 1 primair:gevangenisstraf voor de duur van 21 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht.

Dit vonnis is gewezen door:
mr. E. Boersma, voorzitter,
mr. M.L.W.M. Viering en mr. A.A. Jhoeri, leden,
in tegenwoordigheid van J. Kapteijns, griffier,
en is uitgesproken op 18 juni 2019.