ECLI:NL:RBOBR:2019:3018
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Diefstal van bankpas en mobiele telefoon van slachtoffer van doodslag
Op 29 mei 2019 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van diefstal van een bankpas en een mobiele telefoon die toebehoorden aan een slachtoffer van doodslag. De zaak werd behandeld in een meervoudige kamer en de rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en de verdediging. De tenlastelegging betrof de diefstal van de mobiele telefoon en bankpas van het slachtoffer, gepleegd in de periode van 30 januari 2018 tot en met 31 januari 2018 te 's-Hertogenbosch.
Tijdens de zitting op 15 mei 2019 is het bewijs besproken, waaronder verklaringen van medeverdachten en getuigen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de bankpas en telefoon uit de kleding van het slachtoffer heeft weggenomen. De officier van justitie stelde dat er voldoende bewijs was voor de diefstal, terwijl de verdediging vrijspraak bepleitte wegens onvoldoende bewijs. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de getuigen en medeverdachten geloofwaardig waren en dat de verdachte niet aannemelijk kon maken dat hij de telefoon op een legale manier had verkregen.
De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan de diefstal en hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden, met aftrek van het voorarrest. De rechtbank overwoog dat de diefstal gepleegd was onder zeer ernstige omstandigheden, namelijk vanaf het ontzielde lichaam van het slachtoffer, wat getuigt van weinig respect en grote onverschilligheid. De rechtbank heeft de straf bepaald op basis van de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, en heeft de eis van de officier van justitie gevolgd.