Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
De tenlastelegging.
(bijlage 1)is gewijzigd is aan
De formele voorvragen.
Bewijs.
a) de contante betalingen
De bewezenverklaring.
De strafbaarheid van de feiten.
De strafbaarheid van verdachte.
Oplegging van straf.
Beslag.De officier van justitie heeft het volgende gevorderd:
Toepasselijke wetsartikelen.
DE UITSPRAAK
De rechtbank
t.a.v. feit 1:medeplegen van: om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en te bevorderen, een ander trachten te bewegen om dat feit mede te plegen en/of daarbij behulpzaam te zijn en/of gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen, stoffen voorhanden hebben, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit, meermalen gepleegdt.a.v. feit 2: medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder A vande Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd t.a.v. feit 4: medeplegen van het plegen van witwassen een gewoonte maken, meermalen gepleegd
Legt op de volgende straffen en maatregel.
t.a.v. feit 1, feit 2, feit 4 en feit 5:-een taakstraf voor de duur van 240 uren subsidiair 120 dagen hechtenis;
-een geldboete van € 10.000,= subsidiair 85 dagen hechtenis;
gevangenisstrafvoor de duur van 1 jaar voorwaardelijk met een proeftijd van 1
onttrekkingaan het verkeer van de inbeslaggenomen goederen, te weten: verdovende middelen. -
teruggaveinbeslaggenomen goederen: