Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.De procedure
- het tussenvonnis van 21 februari 2018
- het proces-verbaal van comparitie van 11 september 2018 en de daarin genoemde stukken
- de akte van CSE van 10 oktober 2018.
2.De feiten
Party 2”.
3.Het geschil
in conventie
4.De beoordeling in conventie
individuals or companies, with which it has come into contact during the term of this Agreement or three years afterwards, and that are relationships of CSE”de vier grote blikproducenten worden bedoeld. De rechtbank zal hier dan ook van uitgaan.
“Party 2 or the carrier commissioned by Party 2 is not allowed to directly conduct transport for”is wel discussie tussen partijen. Zoals overwogen in r.o. 4.4 komt waarde toe aan de letterlijke tekst van de bepaling. Omstandigheden op grond waarvan partijen dit beding anders hadden moeten of mogen begrijpen, zijn niet gesteld. De rechtbank gaat daar dan ook niet van uit. De rechtbank concludeert daarom dat het Wnuk op basis van deze bepaling niet is toegestaan om rechtstreeks (
directly) te vervoeren voor de vier grote blikproducenten, meer specifiek: dat Wnuk geen transportopdrachten mag aannemen van één van de vier blikproducenten.