ECLI:NL:RBOBR:2019:2755

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
14 mei 2019
Publicatiedatum
13 mei 2019
Zaaknummer
01/865023-18
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernielingen van voertuigen en panden in een woonwijk met schadevergoeding aan benadeelden

Op 14 mei 2019 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan het opzettelijk en wederrechtelijk vernielen van een groot aantal ruiten van auto's en panden, evenals ruitenwissers en autospiegels, in de nachtelijke uren binnen een woonwijk te 's-Hertogenbosch. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op of omstreeks 25 februari 2018 meerdere vernielingen heeft gepleegd, waarbij de schade aan de eigendommen van verschillende benadeelden aanzienlijk was. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis, en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 maand met een proeftijd van 2 jaar. Daarnaast is de verdachte verplicht gesteld om schadevergoeding te betalen aan de benadeelden, die door zijn daden schade hebben geleden. De rechtbank heeft de vorderingen van de benadeelde partijen beoordeeld en gedeeltelijk toegewezen, waarbij de verdachte ook is veroordeeld in de kosten van de benadeelde partijen. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de gevolgen voor de slachtoffers in aanmerking genomen bij het bepalen van de strafmaat.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummer: 01/865023-18
Datum uitspraak: 14 mei 2019
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [1992] ,
wonende te [woonplaats] , [adres 1] .
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 30 april 2019.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 27 maart 2019.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Hij op een of meer tijdstippen op of omstreeks 25 februari 2018 te ’s-Hertogenbosch telkens opzettelijk en wederrechtelijk een of meerdere personenauto's en/of (bedrijfs)pand(en), geheel of ten dele toebehorende aan de hierna te noemen perso(o)n(en), in elk geval (telkens) aan een ander of anderen dan aan verdachte, te weten:

1. [slachtoffer 1] , betreffende een personenauto (merk Opel, type Zafira, [kenteken 1] ) en/of

2. [slachtoffer 2] , betreffende een pand aan de [adres 2] en/of

3. [slachtoffer 3] , betreffende een personenauto (merk Fiat, type Punto, [kenteken 1] ) en/of 4. [slachtoffer 4] , betreffende een of meerdere personenauto's (merk Volvo, type V70, [kenteken 1] ) en/of (merk Peugeot, type 3Rfk, [kenteken 1] ) en/of

5. [slachtoffer 5] , betreffende een personenauto (merk Volkswagen, type Jetta, [kenteken 1] ) en/of

6. [slachtoffer 6] , betreffende een personenauto (merk BMW, type 525d, [kenteken 1] ) en/of

7. [slachtoffer 7] , betreffende een personenauto (merk Citroen, type ds3, [kenteken 1] ) en/of

8. [slachtoffer 8] , betreffende een personenauto (merk Toyota, type Yaris, [kenteken 1] ) en/of

9. [slachtoffer 9] , betreffende een personenauto (merk Fiat, type Panda, [kenteken 1] ) en/of

10. [slachtoffer 10] , betreffende een personenauto (merk Opel, type Astra, [kenteken 1] ) en/of

11. [slachtoffer 11] , betreffende een personenauto (merk Citroen, type Picasso, [kenteken 1] ) en/of

12. [slachtoffer 12] , betreffende een personenauto (merk Citroen, type Berlingo, [kenteken 1] ) en/of

13. [slachtoffer 13] , betreffende een personenauto (merk Ford, type Focus, [kenteken 1] ) en/of

14. [slachtoffer 14] , betreffende een personenauto (merk Renault, type Clio, [kenteken 1] ) en/of

15. [slachtoffer 15] , betreffende een personenauto (merk Volkswagen, type Up, [kenteken 1] ) en/of

16. [slachtoffer 16] , betreffende een of meerdere personenauto's (merk Citroen, type Picasso, [kenteken 1] ) en/of (merk Volkswagen, type Fox, [kenteken 1] ) en/of

17. [slachtoffer 17] , betreffende een personenauto (merk Daihatsu, type Gran move, [kenteken 1] ) en/of

18. [slachtoffer 18] , betreffende een pand aan de [adres 6] en/of [adres 7] en/of

19. [slachtoffer 19] , betreffende een personenauto (merk Audi, type A3, [kenteken 1] ) en/of

20. [slachtoffer 20] , betreffende een personenauto (merk Renault, type Kangoo, [kenteken 1] ) en/of

21. [slachtoffer 21] , betreffende een personenauto (merk Volkswagen, type Up, [kenteken 1] ) en/of

22. [slachtoffer 22] , betreffende een personenauto (merk Fiat, type Punto, [kenteken 1] ) en/of

23. [slachtoffer 23] , betreffende een personenauto (merk Volkswagen, type Lupo, [kenteken 1] ) en/of

24. [slachtoffer 24] , een personenauto (merk Audi, type A3, [kenteken 1] ) en/of

25. [slachtoffer 25] , betreffende een personenauto (merk Citroen, type C1, [kenteken 1] ) en/of

26. [slachtoffer 26] , betreffende een personenauto (merk Volkswagen, type Fox, [kenteken 1] ) en/of

27. [slachtoffer 27] , betreffende een personenauto (merk Peugeot, type 107, [kenteken 1] ) en/of

28. [slachtoffer 28] , betreffende een personenauto (merk Renault, type Megane, [kenteken 1] ) en/of

29. [slachtoffer 29] , betreffende een personenauto (merk Renault, type Megane, [kenteken 1] ) en/of

30. [slachtoffer 30] , betreffende een personenauto (merk Peugeot, type 206, [kenteken 1] ) en/of

31. [slachtoffer 31] , betreffende een pand aan de [adres 3] en/of

32. [slachtoffer 32] , betreffende een trappenhuis aan de [adres 4] en/of

33. [slachtoffer 33] , betreffende een personenauto (merk Peugeot, type Boxer, [kenteken 1] ) en/of

34. [slachtoffer 34] , betreffende een personenauto (merk Ford, type Fiesta, [kenteken 1] ),

heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Bewijs

Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde vernielingen.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman van verdachte heeft bepleit dat verdachte geheel of gedeeltelijk zal worden vrijgesproken van het ten laste gelegde. Daartoe is het navolgende aangevoerd.
Het ontbreken van voldoende wettig en overtuigend bewijs aangezien de verklaring van verdachte onvoldoende wordt weersproken door de inhoud van het dossier.
Mocht de rechtbank hieraan voorbij gaan dan zijn, gelet op de bewijsmiddelen in het bijzonder de verklaring van [getuige 1] en de aangetroffen bloedsporen, alleen de feiten onder incidenten 2, 3, 7 en 17 te bewijzen omdat een schakelbewijsconstructie hier niet op gaat.
Mocht de rechtbank hier ook aan voorbij gaan en wel een schakelconstructie toepasbaar achten, is de verdediging van menig dat niet alle incidenten bewezen kunnen worden omdat niet bij alle aangiftes (incidenten 4, 17, 18, 22, 23, 26, 29 en 30) is komen vast te staan dat de vernieling in de nacht van 25 februari 2018 zou zijn gebeurd en niet duidelijk is of de ruiten genoemd in incident 31 buitenramen zijn.
Het oordeel van de rechtbank.
De bewijsmiddelen.
Omwille van de leesbaarheid van het vonnis wordt voor wat betreft de door de rechtbank gebezigde bewijsmiddelen verwezen naar de uitwerking daarvan in de bijlage die van dit vonnis deel uitmaakt. De inhoud van die bijlage dient als hier herhaald en ingelast te worden beschouwd.
Bijzondere overweging omtrent het bewijs.
De ter terechtzitting van 30 april 2019 door verdachte afgelegde verklaring voor zover deze inhoudt dat hij in de wijk waar de vernielingen zijn verricht is gevallen, hij diverse vernielde ruiten van auto’s en van een pand heeft gezien, hij soms naar binnen heeft gekeken waardoor bloed van hem op verschillende ruiten terecht is gekomen en hij een ruitentikker als zijn eigen mobiele telefoon heeft aangezien, stelt de rechtbank als ongeloofwaardig terzijde. De rechtbank betrekt daarbij dat verdachte bij zijn eerste verklaring bij de politie heeft verklaard dat hij in de stad was gevallen en het aangetroffen bloed niet van hem kon zijn en hij zich voor de rest helemaal niets kon herinneren. Belangrijker acht de rechtbank echter dat de verklaring van verdachte ter terechtzitting de rechtbank niet logisch voorkomt. De rechtbank heeft mede gelet op 1) het feit dat bij verdachte wondjes aan de bovenzijde van zijn handen zijn aangetroffen en je bij het opvangen van je val juist gebruik zal maken van de binnenzijde van je handen 2) dat verdachte de ruitentikker gelet op de kleur zou hebben aangezien als zijn telefoon terwijl de vorm van de ruitentikker hem niet heeft doen twijfelen 3) de wijze van aantreffen van de bloedvlekken op verschillende ruiten van auto’s en panden, waarbij ook bloed is aangetroffen op sterk versplinterde ruiten van auto’s en 4) het feit dat op de jas van verdachte glassplinters zijn aangetroffen. Gezien deze feiten en omstandigheden ligt het niet voor de hand dat het bloed van verdachte zoals aangetroffen op de ruiten en op de auto’s door alleen kijken uit nieuwsgierigheid daar terecht is gekomen.
Gelet op de in de bijlage opgenomen, aangiftes zijn in de nacht van 25 februari 2018 vele ruiten, ruitenwissers en buitenspiegels van auto’s en ruiten van panden vernield. De vernielingen hebben plaatsgevonden op de route die verdachte die nacht heeft gelopen en op verschillende plaatsen zijn bloedsporen van verdachte aangetroffen.
Op grond van de aangiftes van [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 7] en [slachtoffer 17] , de verklaringen van de [getuige 1] en [getuige 2] , het signalement en de verklaring van verdachte en het aangetroffen bloed van verdachte zijn de incidenten onder de nummers 2, 3, 7 en 17 van de tenlastelegging wettig en overtuigend te bewijzen.
Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad is het gebruik van bewijsmiddelen die aan andere bewezen geachte soortgelijke, feiten ten grondslag liggen als ondersteunend bewijs toegelaten (schakelbewijs). Bij een dergelijke bewijsvoering wordt voor de bewezenverklaring van een feit mede redengevend geacht de - uit één of meer bewijsmiddelen blijkende - omstandigheid dat de verdachte bij één of meer andere strafbare feiten betrokken was. De wijze waarop de feiten zijn begaan dient op essentiële punten overeen te komen
De rechtbank constateert dat de verklaringen van alle aangevers op essentiële punten belangrijke overeenkomsten vertonen. Dit duidt op een specifiek patroon in het gedrag van verdachte. Het betreft beschadigingen aan auto’s en panden, waarbij telkens schade is ontstaan aan de ruiten. Daarnaast is ook schade aan ruitenwissers en aan autospiegels geconstateerd. Deze vernielingen hebben allemaal plaatsgevonden in een kort tijdsbestek en in dezelfde omgeving waarbij sprake is van een modus operandi die bij de vernielingen in die bewuste nacht min of meer gelijk is. De rechtbank merkt hierbij op dat uit een aantal aangiftes niet blijkt of de desbetreffende vernielingen in de bewuste nacht hebben plaatsgevonden (tijdstip van onbeschadigd achterlaten van de auto en het aantreffen van de vernielde auto is ruim). Ten aanzien van deze auto’s gaat de rechtbank er echter ook van uit dat ze in die bewuste nacht beschadigd zijn aangezien ze in dezelfde omgeving geparkeerd stonden, hier ook sprake is van een gelijke modus operandi en het niet aannemelijk is dat schade die veel eerder zou zijn ontstaan niet eerder door anderen in de woonwijk zou zijn opgemerkt. Voor wat betreft de vernielingen aan de ruitenwissers en autospiegels acht de rechtbank met name de vernielingen in de [adres 5] van belang. Tussen 4.30 uur en 9.45 uur op 25 februari 2018 is van een auto de ruitenwisser vernield (incident 12) en van een nabij geparkeerde auto de achterruit (incident 13). De rechtbank acht het immers niet aannemelijk dat een persoon de ruiten van de auto aan de [adres 5] zou hebben vernield en een ander persoon, in hetzelfde tijdsbestek van een kleine vijf uur in de nacht en vroege ochtend, van een nabij geparkeerde auto de ruitenwisser zou hebben vernield. Van een andere auto in die straat zijn tussen 24 februari 2018, 23.00 uur en 25 februari 2018, 16.00 uur een linkerzijspiegel en ruitenwissers vernield (incident 24). Gelet op het zeer korte tijdsbestek waarin deze deels soortgelijke vernielingen hebben plaatsgevonden in combinatie met het moment van aantreffen van verdachte in de nabije omgeving is de rechtbank van oordeel dat verdachte ook verantwoordelijk kan worden gehouden voor de in de omgeving geparkeerde auto’s waarbij de ruitenwissers en/of spiegels zijn vernield.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat de overige aangiftes steun vinden in de aangiftes van [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 7] en [slachtoffer 17] , het aantreffen van bloed op de aan die aangevers toebehorende vernielde voorwerpen, de NFI-rapporten omtrent die bloedsporen en de verklaring van verdachte dat het in die gevallen zijn bloed betreft. De manier waarop de vernielingen hebben plaatsgevonden komt op essentiële punten overeen en voorts zijn het korte tijdsbestek waarin de vernielingen zijn gepleegd en de omstandigheid dat de vernielingen allemaal in de omgeving hebben plaatsgevonden van belang. Bij de bewezenverklaring van de overige incidenten in de tenlastelegging zal de rechtbank naast de verklaringen van de aangevers van die incidenten tevens de verklaringen van de aangevers [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 7] en [slachtoffer 17] tot het bewijs bezigen.
Met betrekking tot incident 31 merkt de rechtbank op dat de aangever heeft aangegeven dat acht ruiten aan de binnenkant van de passage vernield waren waardoor niet is op te maken of dit buitenruiten zijn. De rechtbank gaat uit van ruiten die grenzen aan de buitenzijde van het pand aangezien [slachtoffer 35] , die aangifte heeft gedaan namens de [slachtoffer 32] (incident 32), heeft verklaard dat zij toen ze verder is gaan kijken zag dat meerdere ruiten volledig vernield waren in de [naam pand] , onder andere van het pand aan de [adres 3] .

De bewezenverklaring.

Op grond van het vorenstaande en de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de uitgewerkte bewijsmiddelen in de bewijsbijlage komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
op tijdstippen op 25 februari 2018 te ’s-Hertogenbosch telkens opzettelijk en wederrechtelijk meerdere personenauto's en (bedrijfs)pand(en), toebehorende aan de hierna te noemen personen te weten:

1. [slachtoffer 1] , betreffende een personenauto (merk Opel, type Zafira, [kenteken 1] ) en

2. [slachtoffer 2] , betreffende een pand aan de [adres 2] en

3. [slachtoffer 3] , betreffende een personenauto (merk Fiat, type Punto, [kenteken 2] en 4. [slachtoffer 4] , betreffende meerdere personenauto's (merk Volvo, type V70, [kenteken 1] ) en (merk Peugeot, type 3Rfk, [kenteken 1] ) en

5. [slachtoffer 5] , betreffende een personenauto (merk Volkswagen, type Jetta, [kenteken 1] ) en

6. [slachtoffer 6] , betreffende een personenauto (merk BMW, type 525d, [kenteken 1] ) en

7. [slachtoffer 7] , betreffende een personenauto (merk Citroen, type ds3, [kenteken 1] ) en

8. [slachtoffer 8] , betreffende een personenauto (merk Toyota, type Yaris, [kenteken 1] ) en

9. [slachtoffer 9] , betreffende een personenauto (merk Fiat, type Panda, [kenteken 1] ) en

10. [slachtoffer 10] , betreffende een personenauto (merk Opel, type Astra, [kenteken 1] ) en

11. [slachtoffer 11] , betreffende een personenauto (merk Citroen, type Picasso, [kenteken 1] ) en

12. [slachtoffer 12] , betreffende een personenauto (merk Citroen, type Berlingo, [kenteken 1] ) en

13. [slachtoffer 13] , betreffende een personenauto (merk Ford, type Focus, [kenteken 1] ) en

14. [slachtoffer 14] , betreffende een personenauto (merk Renault, type Clio, [kenteken 1] ) en

15. [slachtoffer 15] , betreffende een personenauto (merk Volkswagen, type Up, [kenteken 1] ) en

16. [slachtoffer 16] , betreffende meerdere personenauto's (merk Citroen, type Picasso, [kenteken 1] ) en (merk Volkswagen, type Fox, [kenteken 1] ) en

17. [slachtoffer 17] , betreffende een personenauto (merk Daihatsu, type Gran move, [kenteken 1] ) en

18. [slachtoffer 18] , betreffende een pand aan de [adres 6] en/of [adres 7] en

19. [slachtoffer 19] , betreffende een personenauto (merk Audi, type A3, [kenteken 1] ) en

20. [slachtoffer 20] , betreffende een personenauto (merk Renault, type Kangoo, [kenteken 1] ) en

21. [slachtoffer 21] , betreffende een personenauto (merk Volkswagen, type Up, [kenteken 1] ) en

22. [slachtoffer 22] , betreffende een personenauto (merk Fiat, type Punto, [kenteken 1] ) en

23. [slachtoffer 23] , betreffende een personenauto (merk Volkswagen, type Lupo, [kenteken 1] ) en

24. [slachtoffer 24] , een personenauto (merk Audi, type A3, [kenteken 1] ) en

25. [slachtoffer 25] , betreffende een personenauto (merk Citroen, type C1, [kenteken 1] ) en

26. [slachtoffer 26] , betreffende een personenauto (merk Volkswagen, type Fox, [kenteken 1] ) en

27. [slachtoffer 27] , betreffende een personenauto (merk Peugeot, type 107, [kenteken 1] ) en

28. [slachtoffer 28] , betreffende een personenauto (merk Renault, type Megane, [kenteken 1] ) en

29. [slachtoffer 29] , betreffende een personenauto (merk Renault, type Megane, [kenteken 1] ) en

30. [slachtoffer 30] , betreffende een personenauto (merk Peugeot, type 206, [kenteken 1] ) en

31. [slachtoffer 31] , betreffende een pand aan de [adres 3] en

32. [slachtoffer 32] , betreffende een trappenhuis aan de [adres 4] en

33. [slachtoffer 33] , betreffende een personenauto (merk Peugeot, type Boxer, [kenteken 1] ) en

34. [slachtoffer 34] , betreffende een personenauto (merk Ford, type Fiesta, [kenteken 1] ),

heeft beschadigd.

Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op het in de uitspraak vermelde strafbare feit.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf en/of maatregel.

De eis van de officier van justitie.
  • een taakstraf van 180 uren, subsidiair 90 dagen hechtenis met aftrek;
  • een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
Mocht de rechtbank tot een veroordeling komen acht de raadsman een taakstraf van 60 uren afdoende. Hierbij heeft de raadsman aansluiting gezocht bij de LOVS oriëntatiepunten bij openlijk geweld tegen goederen.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van het door verdachte gepleegde strafbare feit betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan vernielingen van een groot aantal ruiten van auto’s en panden en een aantal ruitenwissers en autospiegels van auto’s in de nachtelijke uren binnen een woonwijk. Dit zijn ernstige feiten die veel maatschappelijk onrust veroorzaken en leidt tot toename van gevoelens van angst en onveiligheid onder burgers. Bovendien bezorgen dergelijke feiten de slachtoffers veel schade en overlast. Zij hebben door toedoen van verdachte kosten moeten maken om de schade te herstellen. Verdachte heeft geen enkel respect voor eigendommen van anderen getoond en aanzienlijke schade toegebracht aan voor hem onbekende en willekeurige personen. Dat deze schade aanzienlijk is, blijkt ook uit de vele vorderingen van de benadeelde partijen.
Kijkend naar de persoon van verdachte, houdt de rechtbank rekening met de omstandigheden:
  • dat verdachte eerder voor misdrijven werd veroordeeld tot onder meer gevangenisstraffen;
  • dat verdachte de ernst van het door hem aan zijn slachtoffers aangedane leed kennelijk niet dan wel onvoldoende inziet.
De rechtbank zal een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank van oordeel is dat de straf die de rechtbank zal opleggen de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt.
De rechtbank zal de gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen om verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.

De vorderingen benadeelde partij

Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft gevorderd de vorderingen van [slachtoffer 3] , [slachtoffer 7] , [slachtoffer 8] , [slachtoffer 9] , [slachtoffer 12] , [slachtoffer 13] , [slachtoffer 17] , [slachtoffer 25] , [slachtoffer 28] , en [slachtoffer 29] volledig toe te wijzen.
De officier van justitie heeft primair gevorderd de vordering van [slachtoffer 5] , vertegenwoordigd door [slachtoffer 36] , niet-ontvankelijk te verklaren vanwege het ontbreken van een uittreksel van de Kamer van Koophandel. Subsidiair is de vordering volgens de officier van justitie deels toe te wijzen, te weten tot een bedrag van € 365,00 voor de materiële kosten (vervangen ruiten minus de BTW en de door de officier van justitie op € 200,00 gewaardeerde overige kosten) en niet-ontvankelijk te verklaren voor wat betreft de overige gevorderde materiële schadevergoeding.
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering van [slachtoffer 6] , deels toe te wijzen, te weten tot een bedrag van € 145,00 voor de materiële kosten (het eigen risico en de door de officier van justitie op € 100,00 gewaardeerde overige kosten) en niet-ontvankelijk te verklaren voor wat betreft de overige gevorderde materiële schadevergoeding.
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering van [slachtoffer 23] , deels toe te wijzen, te weten tot een bedrag van € 199,20 voor de materiële kosten (zijnde de kosten voor het vervangen van de ruit volgens de overgelegde nota) en de overige gevorderde materiële schadevergoeding af te wijzen.
De officier van justitie heeft primair gevorderd de vordering van [slachtoffer 32] , vertegenwoordigd door [slachtoffer 35] niet-ontvankelijk te verklaren vanwege het ontbreken van een uittreksel van de Kamer van Koophandel. Subsidiair is de vordering volgens de officier van justitie deels toe te wijzen, te weten tot een bedrag van € 734,85 voor de materiële kosten (vervangen ruiten minus de BTW). Voor het overige is de vordering niet-ontvankelijk.
De officier van justitie is verder van mening dat de vorderingen van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 30] niet-ontvankelijk verklaard dienen te worden aangezien een afdoende onderbouwing ontbreekt.
De officier van justitie vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en toepassing van de wettelijke rente vanaf datum delict bij alle vorderingen.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman refereert zich aan het oordeel van de rechtbank met betrekking tot de vorderingen van [slachtoffer 7] , [slachtoffer 9] , [slachtoffer 13] , [slachtoffer 25] , [slachtoffer 28] , en [slachtoffer 29] .
De raadsman kan zich voorts vinden in het standpunt van de officier van justitie met betrekking tot de vorderingen van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 23] .
De raadsman heeft verzocht de vordering van [slachtoffer 3] af te wijzen omdat ze bij het verzoek tot schadevergoeding € 0,00 heeft ingevuld.
De raadsman heeft verzocht de vordering van [slachtoffer 5] in zijn geheel niet-ontvankelijk te verklaren primair wegens het ontbreken van een uittreksel van de Kamer van Koophandel en/of een machtiging en subsidiair omdat de opgegeven posten worden betwist en er geen bonnen zijn overgelegd.
De raadsman heeft verzocht de vordering van [slachtoffer 32] in zijn geheel niet-ontvankelijk te verklaren primair omdat niet duidelijk is of het een bestaande vereniging betreft en subsidiair wegens het ontbreken van een uittreksel van de Kamer van Koophandel en/of een machtiging. Mocht de rechtbank hieraan voorbij gaan kan de raadsman zich vinden in toekenning van de gevorderde glasschade minus de BTW. De overige gevorderde kosten acht de raadsman niet toewijsbaar wegens het ontbreken van een onderbouwing met bescheiden.
De raadsman heeft verzocht de vordering van [slachtoffer 6] in zijn geheel af te wijzen omdat het eigen risico door de vergoeding van € 400,00 voldaan is en niet is komen vast te staan dat de benadeelde niet heeft kunnen werken.
De raadsman heeft verzocht de vordering van [slachtoffer 8] in zijn geheel niet-ontvankelijk te verklaren aangezien de toelichting op de factuur onduidelijk is en het bedrijf van de uitgeschreven factuur en de bon niet overeen komen.
De raadsman heeft verzocht de vordering van [slachtoffer 12] op € 0,22 na af te wijzen omdat een ruitenwissermotor wordt opgegeven als schade en uit de aangifte niet is gebleken dat de ruitenwissermotor is vernield, waardoor er niet kan worden gesproken over rechtstreekse schade.
De raadsman refereert zich aan het oordeel van de rechtbank voor wat betreft de door [slachtoffer 17] opgegeven schade voor de ruiten, zijnde € 70,00. De overige opgevoerde schade acht de raadsman niet toewijsbaar aangezien hiervoor de onderbouwing ontbreekt en niet is gesteld dat de benadeelde die uren had kunnen werken tegen een uurloon.
De raadsman heeft verzocht de vordering van [slachtoffer 30] af te wijzen omdat in de aangifte alleen te lezen is dat de autoruit is beschadigd en om die reden geen ruimte is voor toewijzing van schade aan de lederen bestuurdersstoel.
Het oordeel van de rechtbank.
De vordering van [slachtoffer 2]
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering voor wat betreft de gevorderde vergoeding omdat de opgevoerde kosten naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende zijn onderbouwd. Nader onderzoek naar de juistheid en omvang van de vordering in zoverre zou een uitgebreide nadere behandeling vereisen. De rechtbank is van oordeel dat de behandeling van dit onderdeel van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De benadeelde partij kan dit onderdeel slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De vordering van [slachtoffer 3]
De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezenverklaarde feit toegebrachte schade, de gevorderde vergoeding voor materiële schade, te weten de post eigen risico (€ 75,00). De rechtbank merkt op dat de vermelde vergoeding van € 0,00 hier niet aan afdoet nu in dezelfde vordering deze kosten vermeld staan en de kosten met bescheiden zijn onderbouwd.
De vordering van [slachtoffer 5] , vertegenwoordigd door [slachtoffer 36]
heeft aangifte gedaan namens [slachtoffer 5] , het wensenformulier en de vordering benadeelde partij ingediend en is tevens op zitting verschenen om waar nodig een toelichting te geven op de vordering en heeft op zitting aangegeven bestuurder te zijn van de onderneming. Op grond hiervan is de rechtbank van oordeel dat er sprake is van voldoende samenhang en continuïteit in het handelen van [slachtoffer 36] namens [slachtoffer 5] waardoor de bevoegdheid tot vertegenwoordiging in het licht van de betwisting van de verdediging deugdelijk is aangetoond, zodat [slachtoffer 36] kan worden ontvangen in zijn vordering namens [slachtoffer 5]
De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezenverklaarde feit toegebrachte schade, de gevorderde vergoeding voor materiële schade, te weten de post vervangen ruiten (€ 165,00). Met de officier van justitie en de raadsman, en in de lijn met bestendige jurisprudentie, is de rechtbank van oordeel dat de gevorderde BTW niet voor toewijzing in aanmerking komt omdat we te maken hebben met een B.V, waardoor deze dient te worden afgewezen.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering voor wat betreft de opgevoerde dervingkosten (€ 595,00). Deze vergoeding is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende onderbouwd. Nader onderzoek naar de juistheid en omvang van de vordering in zoverre zou een uitgebreide nadere behandeling vereisen. De rechtbank is van oordeel dat de behandeling van dit onderdeel van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De benadeelde partij kan dit onderdeel slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De vordering van [slachtoffer 6]
De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezenverklaarde feit toegebrachte schade, de gevorderde vergoeding voor materiële schade, te weten de post eigen risico (€ 45,00). De rechtbank merkt op dat het een eigen risico betreft en deze derhalve niet door enige verzekering vergoed zal worden.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering voor wat betreft de opgevoerde dervingkosten (€350,00). Deze vergoeding is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende onderbouwd. Nader onderzoek naar de juistheid en omvang van de vordering in zoverre zou een uitgebreide nadere behandeling vereisen. De rechtbank is van oordeel dat de behandeling van dit onderdeel van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De benadeelde partij kan dit onderdeel slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De vordering van [slachtoffer 7]
De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezenverklaarde feit toegebrachte schade, de gevorderde vergoeding voor materiële schade, te weten de post eigen risico (€ 75,00).
De vordering van [slachtoffer 8]
De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezenverklaarde feit toegebrachte schade, de gevorderde vergoeding voor materiële schade, te weten de post ruiten vervangen (€ 214,00). De rechtbank merkt op dat uit de onderbouwende stukken blijkt dat benadeelde middels pintransactie € 214,00 betaald heeft en dat afdoende blijkt dat de schadepost ziet op de vernielde ruiten.
De vordering van [slachtoffer 9]
De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezenverklaarde feit toegebrachte schade, de gevorderde vergoeding voor materiële schade, te weten de post eigen risico (€ 75,00).
De vordering van [slachtoffer 12]
De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezenverklaarde feit toegebrachte schade, de gevorderde vergoeding voor materiële schade, te weten de post ruitenwisser en motor ruitenwisser (€ 100,00). De rechtbank merkt hierbij op dat in het licht van de summiere betwisting door de verdediging de schade afdoende is onderbouwd.
De vordering van [slachtoffer 13]
De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezenverklaarde feit toegebrachte schade, de gevorderde vergoeding voor materiële schade, te weten de post eigen risico (€ 65,00).
De vordering van [slachtoffer 17]
De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezenverklaarde feit toegebrachte schade, de gevorderde vergoeding voor materiële schade, te weten de post ruiten (€ 70,00).
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering voor wat betreft de opgevoerde dervingkosten (€ 100,00). Deze vergoeding is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende onderbouwd. Nader onderzoek naar de juistheid en omvang van de vordering in zoverre zou een uitgebreide nadere behandeling vereisen. De rechtbank is van oordeel dat de behandeling van dit onderdeel van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De benadeelde partij kan dit onderdeel slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De vordering van [slachtoffer 23]
De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezenverklaarde feit toegebrachte schade, de gevorderde vergoeding voor materiële schade, te weten de post ruit vervangen (€ 199,20). Het overige gevorderde, zijnde € 0,80 zal de rechtbank afwijzen.
De vordering van [slachtoffer 25]
De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezenverklaarde feit toegebrachte schade, de gevorderde vergoeding voor materiële schade, te weten de post eigen risico (€ 75,00).
De vordering van [slachtoffer 28]
De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezenverklaarde feit toegebrachte schade, de gevorderde vergoeding voor materiële schade, te weten de post ruit vervangen (€ 140,90).
De vordering van [slachtoffer 29]
De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezenverklaarde feit toegebrachte schade, de gevorderde vergoeding voor materiële schade, te weten de post ruiten vervangen (€ 489,37).
De vordering van [slachtoffer 30]
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering voor wat betreft de gevorderde vergoeding omdat de opgevoerde kosten naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende zijn onderbouwd. Nader onderzoek naar de juistheid en omvang van de vordering in zoverre zou een uitgebreide nadere behandeling vereisen. De rechtbank is van oordeel dat de behandeling van dit onderdeel van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De benadeelde partij kan dit onderdeel slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De vordering van [slachtoffer 32] , vertegenwoordigd door [slachtoffer 35] en [slachtoffer 37]
[slachtoffer 35] heeft aangifte gedaan namens [slachtoffer 32] , het wensenformulier en de vordering benadeelde partij ingediend en is tevens op zitting verschenen om waar nodig toelichting te geven op de vordering en heeft op zitting aangegeven gemachtigd te zijn de vereniging te vertegenwoordigen. Op grond hiervan is de rechtbank van oordeel dat er sprake is van voldoende samenhang en continuïteit in het handelen van [slachtoffer 35] namens [slachtoffer 32] , waardoor de bevoegdheid tot vertegenwoordiging deugdelijk is verantwoord zodat [slachtoffer 35] kan worden ontvangen in de vordering namens de [slachtoffer 32] .
De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezenverklaarde feit toegebrachte schade, de gevorderde vergoeding voor materiële schade, te weten de post glasschade (€ 734,85). Met de officier van justitie en de raadsman, en in de lijn met bestendige jurisprudentie, is de rechtbank van oordeel dat de gevorderde BTW niet voor toewijzing in aanmerking komt omdat dit een vereniging betreft, waardoor deze dient te worden afgewezen.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering voor wat betreft de opgevoerde urenvergoeding voor de extra werkzaamheden die zouden zijn gemaakt door de beheerder en het bestuur (€ 1.698,84). Deze vergoeding is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende onderbouwd. Nader onderzoek naar de juistheid en omvang van de vordering in zoverre zou een uitgebreide nadere behandeling vereisen. De rechtbank is van oordeel dat de behandeling van dit onderdeel van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De benadeelde partij kan dit onderdeel slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Wettelijke rente
De rechtbank zal de toegewezen vergoedingen voor materiële schade vermeerderen met de wettelijke rente vanaf datum delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Kostenveroordeling
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partijen tot op heden begroot op nihil. Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal telkens voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan de slachtoffers bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente zoals hiervoor weergegeven.
Aangezien aan verdachte telkens meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij komt te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 10, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 24c, 27, 36f, 57, 350.

DE UITSPRAAK

De rechtbank:
verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:

opzettelijk en wederrechtelijk enig goed, dat geheel of ten dele aan een andertoebehoort, beschadigen, meermalen gepleegd. verklaart verdachte hiervoor strafbaar.

legt op de volgende straffen en maatregelen.
BESLISSING:
Taakstraf voor de duur van 120 uren subsidiair 60 dagen hechtenis met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank waardeert een in verzekering doorgebrachte dag op 2 uur te verrichten arbeid.
Gevangenisstraf voor de duur van 1 maand voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Opheffing van het tegen verdachte verleende bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden. Deze voorlopige hechtenis is op 28 februari 2018 reeds geschorst.
De vorderingen van de benadeelde partijen.
Incident 2 van de tenlastelegging:
Niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij
[slachtoffer 2]in de vordering.
Veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van verdachte tot op heden begroot op nihil.
Incident 3 van de tenlastelegging:
Maatregel van schadevergoeding van € 75,00 subsidiair 1 dag hechtenis.
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer 3]van een bedrag van € 75,00 (zegge: vijfenzeventig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 1 dag hechtenis. Het bedrag bestaat uit een bedrag van € 75,00 materiële schadevergoeding (eigen risico).
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor genoemde betalingsverplichting niet op.
Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 3] , van een bedrag van € 75,00 (zegge: vijfenzeventig euro), te weten € 75,00 materiële schadevergoeding (eigen risico).
Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat te vervallen.
Incident 5 van de tenlastelegging:
Maatregel van schadevergoeding van € 165,00 subsidiair 3 dagen hechtenis.
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer 5] , vertegenwoordigd door [slachtoffer 36], van een bedrag van € 165,00 (zegge: honderdvijfenzestig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 3 dagen hechtenis. Het bedrag bestaat uit een bedrag van € 165,00 materiële schadevergoeding (vervangen ruiten minus de BTW).
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor genoemde betalingsverplichting niet op.
Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij, [slachtoffer 5] , vertegenwoordigd door [slachtoffer 36] , van een bedrag van € 165,00 (zegge honderdvijfenzestig euro), te weten € 165,00 materiële schadevergoeding (vervangen ruiten minus de BTW).
Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Wijst de vordering voor wat betreft de opgegeven BTW af.
Bepaalt dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet ontvankelijk is.
Indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat te vervallen.
Incident 6 van de tenlastelegging:
Maatregel van schadevergoeding van € 45,00 subsidiair 1 dag hechtenis.
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer 6]van een bedrag van € 45,00 (zegge: vijfenveertig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 1 dag hechtenis. Het bedrag bestaat uit een bedrag van € 45,00 materiële schadevergoeding (eigen risico).
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor genoemde betalingsverplichting niet op.
Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 6] , van een bedrag van € 45,00 (zegge: vijfenveertig euro), te weten € 45,00 materiële schadevergoeding (eigen risico). Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Bepaalt dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet ontvankelijk is.
Indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat te vervallen.
Incident 7 van de tenlastelegging:
Maatregel van schadevergoeding van € 75,00 subsidiair 1 dag hechtenis.
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer 7]van een bedrag van € 75,00 (zegge: vijfenzeventig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 1 dag hechtenis. Het bedrag bestaat uit een bedrag van € 75,00 materiële schadevergoeding (eigen risico).
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor genoemde betalingsverplichting niet op.
Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 7] , van een bedrag van € 75,00 (zegge: vijfenzeventig euro), te weten € 75,00 materiële schadevergoeding (eigen risico).
Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat te vervallen.
Incident 8 van de tenlastelegging:
Maatregel van schadevergoeding van € 214,00 subsidiair 4 dagen hechtenis.
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer 8]van een bedrag van € 214,00 (zegge: tweehonderdveertien euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 4 dagen hechtenis. Het bedrag bestaat uit een bedrag van € 214,00 materiële schadevergoeding (glasschade).
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor genoemde betalingsverplichting niet op.
Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 8] , van een bedrag van € 214,00 (zegge: tweehonderdveertien euro), te weten € 214,00 materiële schadevergoeding (glasschade).
Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat te vervallen.
Incident 9 van de tenlastelegging:
Maatregel van schadevergoeding van € 75,00 subsidiair 1 dag hechtenis.
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer 9]van een bedrag van € 75,00 (zegge: vijfenzeventig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 1 dag hechtenis. Het bedrag bestaat uit een bedrag van € 75,00 materiële schadevergoeding (eigen risico).
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor genoemde betalingsverplichting niet op.
Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 9] , van een bedrag van € 75,00 (zegge: vijfenzeventig euro), te weten € 75,00 materiële schadevergoeding (eigen risico).
Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat te vervallen.
Incident 12 van de tenlastelegging:
Maatregel van schadevergoeding van € 100,00 subsidiair 2 dagen hechtenis.
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer 12]van een bedrag van € 100,00 (zegge: honderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 2 dagen hechtenis. Het bedrag bestaat uit een bedrag van € 100,00 materiële schadevergoeding (ruitenwisser en motor ruitenwisser). De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor genoemde betalingsverplichting niet op.
Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 12] , van een bedrag van € 100,00 (zegge: honderd euro), te weten € 100,00 materiële schadevergoeding (ruitenwisser en motor ruitenwisser).
Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat te vervallen.
Incident 13 van de tenlastelegging:
Maatregel van schadevergoeding van € 65,00 subsidiair 1 dag hechtenis.
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer 13]van een bedrag van € 65,00 (zegge: vijfenzestig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 1 dag hechtenis. Het bedrag bestaat uit een bedrag van € 65,00 materiële schadevergoeding (eigen risico).
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor genoemde betalingsverplichting niet op.
Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 13] , van een bedrag van € 65,00 (zegge: vijfenzestig euro), te weten € 65,00 materiële schadevergoeding (eigen risico).
Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat te vervallen.
Incident 17 van de tenlastelegging:
Maatregel van schadevergoeding van € 70,00 subsidiair 1 dag hechtenis.
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer 17]van een bedrag van € 70,00 (zegge: zeventig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 1 dag hechtenis. Het bedrag bestaat uit een bedrag van € 70,00 materiële schadevergoeding (kosten ruiten).
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor genoemde betalingsverplichting niet op.
Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 17] , van een bedrag van € 70,00 (zegge: zeventig euro), te weten € 70,00 materiële schadevergoeding (kosten ruiten).
Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Bepaalt dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet ontvankelijk is.
Indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat te vervallen.
Incident 23 van de tenlastelegging:
Maatregel van schadevergoeding van € 199,20 subsidiair 3 dagen hechtenis.
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer 23]van een bedrag van € 199,20 (zegge: honderdnegenennegentig euro en twintig centen), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 3 dagen hechtenis. Het bedrag bestaat uit een bedrag van € 199,20 materiële schadevergoeding (vervangen ruiten).
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor genoemde betalingsverplichting niet op.
Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 23] , van een bedrag van € 199,20 (zegge: honderdnegenennegentig euro en twintig centen), te weten € 199,20 materiële schadevergoeding (vervangen ruiten).
Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Bepaalt dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet ontvankelijk is.
Indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat te vervallen.
Incident 25 van de tenlastelegging:
Maatregel van schadevergoeding van € 75,00 subsidiair 1 dag hechtenis
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer 25]van een bedrag van € 75,00 (zegge: vijfenzeventig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 1 dag hechtenis. Het bedrag bestaat uit een bedrag van € 75,00 materiële schadevergoeding (eigen risico).
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor genoemde betalingsverplichting niet op.
Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 25] , van een bedrag van € 75,00 (zegge: vijfenzeventig euro), te weten € 75,00 materiële schadevergoeding (eigen risico).
Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat te vervallen.
Incident 28 van de tenlastelegging:
Maatregel van schadevergoeding van € 140,90 subsidiair 2 dagen hechtenis
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer 28]van een bedrag van € 140,90 (zegge: honderdveertig euro en negentig centen), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 2 dagen hechtenis. Het bedrag bestaat uit een bedrag van € 140,90 materiële schadevergoeding (vervangen ruit).
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor genoemde betalingsverplichting niet op.
Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 28] , van een bedrag van € 140,90 (zegge: honderdveertig euro en negentig centen), te weten € 140,90 materiële schadevergoeding (vervangen ruit).
Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat te vervallen.
Incident 29 van de tenlastelegging:
Maatregel van schadevergoeding van € 489,37 subsidiair 9 dagen hechtenis
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer 29]van een bedrag van € 489,37 (zegge: vierhonderdnegenentachtig euro en zevenendertig centen), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 9 dagen hechtenis. Het bedrag bestaat uit een bedrag van € 489,37 materiële schadevergoeding (ruiten vervangen).
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor genoemde betalingsverplichting niet op.
Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 29] , van een bedrag van € 489,37 (zegge: vierhonderdnegenentachtig euro en zevenendertig centen), te weten € 489,37 materiële schadevergoeding (ruiten vervangen).
Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat te vervallen.
Incident 30 van de tenlastelegging:
Niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij
[slachtoffer 30]in de vordering.
Veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van verdachte tot op heden begroot op nihil.
Incident 32 van de tenlastelegging:
Maatregel van schadevergoeding van € 734,85 subsidiair 14 dagen hechtenis
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer 32] , vertegenwoordigd door [slachtoffer 35] en [slachtoffer 37] ,van een bedrag van € 734,85 (zegge: zevenhonderdvierendertig euro en vijfentachtig centen), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 14 dagen hechtenis. Het bedrag bestaat uit een bedrag van € 734,85 materiële schadevergoeding (glasschade minus de BTW).
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor genoemde betalingsverplichting niet op.
Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij, [slachtoffer 32] , vertegenwoordigd door [slachtoffer 35] en [slachtoffer 37] , van een bedrag van € 734,85 (zegge: zevenhonderdvierendertig euro en vijfentachtig centen), te weten € 734,85 materiële schadevergoeding (glasschade minus de BTW).
Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Wijst de vordering voor wat betreft de BTW af.
Bepaalt dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet ontvankelijk is.
Indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. C. Phillips, voorzitter,
mr. E.C.P.M. Valckx en mr. A.E. de Kryger, leden,
in tegenwoordigheid van N.J.M. van Rooij, griffier,
en is uitgesproken op 14 mei 2019.