Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verdachte] ,
De tenlastelegging.
De formele voorvragen.
Bewijs
Ten aanzien van feit 2:
- een tweetal samen opererende daders te weten een man en een vrouw
- het gebruik van de Ford Ka;
- gebruik van valse kentekens, dan wel afscherming van een kenteken
- het doen van een voorverkenning;
- ter plaatse op zoek gaan naar een voorwerp om braak te plegen;
- het al dan niet met een voorwerp in de kofferbak achteruit tegen een pand rijden met de auto om de toegang te forceren;
- na de braak kort wachten om vervolgens pas het pand te betreden;
- het betreden van het pand via de voorzijde;
- voornamelijk kassalades als buit;
- het tijdstip van de inbraken is veelal laat in de nacht of vroeg in de morgen.
Ten aanzien van feit 1:
Ten aanzien van feit 3:
Ten aanzien van de feiten 4 en 5:
Ten aanzien van de feit 6:Op grond van de bewijsmiddelen opgenomen in de bijlage, meer in het bijzonder het signalement van de vrouwelijke dader dat sterk overeenkomt met dat van verdachte, het door haar dragen van een poncho komt overeen met het dragen van een cape door de vrouwelijke verdachte zoals is vastgesteld bij feit 7 en de modus operandi die hetzelfde is als bij onder meer de feiten 1 en 2, namelijk het achteruit rijden met een voorwerp uit de auto gestoken, het tijdstip van de inbraak met daarbij de combinatie van een mannelijke en vrouwelijke dader acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de inbraak tezamen en in vereniging met [medeverdachte 1] heeft gepleegd.
Ten aanzien van de feit 7:
De bewezenverklaring.
De strafbaarheid van het feit.
De strafbaarheid van verdachte.
Oplegging van straf en/of maatregel.
- een gevangenisstraf voor de duur van 730 dagen, waarvan 710 dagen voorwaardelijk, met aftrek van voorarrest, met een proeftijd van twee jaren en met de bijzondere voorwaarden zoals vermeld in het reclasseringsrapport van 7 februari 2019 (met uitzondering van het contactverbod met betrekking tot [medeverdachte 1] );
- een taakstraf van 240 uren subsidiair 120 dagen hechtenis.
Bij een veroordeling adviseert de reclassering een deels voorwaardelijke straf met de onderstaande bijzondere voorwaarden:
- meldplicht bij reclassering Novadic-Kentron
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 8]
Beslag.
Toepasselijke wetsartikelen.
DE UITSPRAAK
legt op de volgende straf:
gevangenisstrafvoor de duur van
14 maanden,met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
niet-ontvankelijkin de vordering en compenseert de kosten van partijen aldus, dat elke partij de eigen kosten draagt;