Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.De procedure
- het tussenvonnis van 16 mei 2018
- het proces-verbaal van comparitie van 27 september 2018 en de daarin genoemde stukken.
2.De feiten
3.Het geschil
in conventie
primair: tot afgifte aan de man van alle goederen vermeld in productie 1 bij dagvaarding, binnen vijf dagen na betekening van het vonnis,
4.De beoordeling
aan de vrouw toe te delen goederen
reeds afgegeven goederen
goederen die de vrouw niet/niet meer in haar bezit heeft
“ [eiser] had zelf zijn kleding vanuit [woonplaats 2] meegenomen. [eiser] had heel veel kleding.”(pagina 000071)
“Mijn broer en ik hebben alle kleding van hem (toevoeging rechtbank: bedoeld is de man)
gefotografeerd en wij willen die kleren gaan verkopen. Ik denk dat wij hiervoor ongeveer 25.000 euro kunnen krijgen.”(pagina 000271)
goederen in het bezit van de vrouw
schade vanwege afpersing / afdreiging
De rechtbank is van oordeel dat dit overzicht nodig is om de tegenvordering van de vrouw te kunnen beoordelen. Dit overzicht is tot op heden niet overgelegd. De rechtbank zal daarom, zoals ook al is aangekondigd tijdens de comparitie, de vrouw in de gelegenheid stellen dit overzicht bij akte in het geding te brengen.
schade als gevolg van het smaadschrift
5.De beslissing
8 mei 2019voor:
de man, met daarbij:
de vrouw, met daarbij: