Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verweerster] ,
Rechtbank Oost-Brabant
Op 9 januari 2019 heeft de Rechtbank Oost-Brabant een beschikking gegeven in een zaak waarin verzoeker, vertegenwoordigd door mr. P.M. Jongeling, verzocht om verlof tot de verkoop en overdracht van in beslag genomen aandelen in de besloten vennootschap [verweerster] Beheer. Het verzoekschrift was op 8 augustus 2018 ingediend en de mondelinge behandeling vond plaats op 8 januari 2019. De verweerster, [verweerster] Beheer, was niet verschenen op de zitting. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoeker een opeisbare vordering heeft op de directeur en groot aandeelhouder van [verweerster] Beheer, [naam DGA], en dat deze in gebreke blijft om aan zijn verplichtingen te voldoen. De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen zwaarwegende gronden zijn die zich tegen de executoriale verkoop verzetten en heeft het verzoek van verzoeker toegewezen. De rechtbank heeft bepaald dat de aandelen eerst gedurende zes maanden onderhands ter verkoop zullen worden aangeboden, en indien dit niet tot het gewenste resultaat leidt, dat de aandelen zullen worden verkocht door middel van een openbare verkoop. Tevens is de kandidaat gerechtsdeurwaarder M.A.C.J. van Doormaal aangesteld om de executie te begeleiden. De rechtbank heeft [verweerster] Beheer opgedragen om haar medewerking aan de verkoop te verlenen en binnen vier weken de benodigde informatie te verstrekken voor de waardebepaling van de aandelen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.