ECLI:NL:RBOBR:2019:2510
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van het plegen van voorbereidingshandelingen gericht op de productie van amfetamine en deelneming aan een criminele organisatie
Op 2 mei 2019 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het plegen van voorbereidingshandelingen voor de productie van amfetamine, het produceren en voorhanden hebben van amfetamine, en deelneming aan een criminele organisatie. De zaak was aanhangig gemaakt na een opsporingsonderzoek onder de naam Marne, dat in oktober 2017 was gestart door het Openbaar Ministerie en de politie eenheid Oost-Brabant. Dit onderzoek richtte zich op de productie van synthetische drugs en leidde tot diverse aanhoudingen op 4 april 2018, waarbij een laboratorium in aanbouw werd aangetroffen.
Tijdens de rechtszittingen op 1, 2, 3, 4 en 18 april 2019 heeft de rechtbank kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en de verdediging. De officier van justitie eiste bewezenverklaring van de tenlastegelegde feiten, terwijl de verdediging pleitte voor vrijspraak. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen. Er was geen direct bewijs dat de verdachte betrokken was bij de strafbare feiten, ondanks zijn contacten met medeverdachten en zijn aanwezigheid op verschillende locaties.
De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten, omdat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat hij deze had begaan. Tevens werd de teruggave van in beslag genomen goederen aan de verdachte gelast, aangezien het belang van strafvordering zich daar niet meer tegen verzette. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee leden, en is op dezelfde dag uitgesproken.