Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
uitspraak van de meervoudige kamer van 18 januari 2019 in de zaak tussen
[eiser] , te [woonplaats] , eiser,
Procesverloop
Overwegingen
- Eiser dient binnen twee maanden na verzenddatum van het besluit de overtreding van de maximale emissiewaarde ex artikel 5.1 van het Besluit emissiearme huisvesting te beëindigen. Indien niet tijdig aan de lastgeving wordt voldaan verbeurt eiser € 2.750,00 per constatering, met een maximum van € 8.250,00.
- Eiser verbeurt € 2.750,00 per constatering, maximaal één dwangsom per maand, dat sprake is van overtreding van artikel 3.123 van het Activiteitenbesluit milieubeheer (Activiteitenbesluit) en de vergunde stalbeschrijving BB 97.07.056 onder Eisen van de uitvoering onder a (schuine putwand met overloop), met een maximum van € 8.250,00.
- Eiser verbeurt € 2.750,00 per constatering, maximaal één dwangsom per maand, dat sprake is van overtreding van de vereisten 'opslag van drijfmest' en/of stabiel digestaat, met een maximum van € 8.250,00. Het betreft overtreding van artikel 3.52a van het Activiteitenbesluit en de artikelen 3.66 tot en met 3.70 van de Activiteitenregeling milieubeheer (Activiteitenregeling).
- Eiser verbeurt € 2.000,00 per constatering, maximaal één dwangsom per maand, dat sprake is van overtreding van de voorschriften 1.1.1 en 11.1.3 van de omgevingsvergunning milieu van 24 juni 2002, met een maximum van € 6.000,00.
- Eiser verbeurt € 1.000,00 per constatering dat sprake is van overtreding van het veilig gebruik van de inrichting ex artikel 2.1 van het activiteitenbesluit (onafgedekte overpompput), maximaal één dwangsom per maand, met een maximum van € 3.000,00.
- Eiser verbeurt € 1.000,00 per constatering dat geen dierenregistratiesysteem ex artikel 3.120 van het Activiteitenbesluit wordt gevoerd, maximaal één dwangsom per maand, met een maximum van € 3.000,00.
- Eiser verbeurt € 1.000,00 per constatering dat sprake is van overtreding van overtreding van het veilig gebruik van de inrichting ex artikel 2.1. van het Activiteitenbesluit, maximaal één dwangsom per maand, met een maximum van € 3.000,00.
Beslissing
- verklaart het beroep tegen het bestreden besluit en het invorderingsbesluit gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit, voor zover hierin de bezwaren tegen de eerste last onder dwangsom (inzake overtreding van artikel 5.1 van het Besluit emissiearme huisvesting) ongegrond zijn verklaard, herroept het primaire besluit, voor zover hierin is gelast de overtreding van artikel 5.1. van het Besluit emissiearme huisvesting te beëindigen en handhaaft het primaire besluit voor het overige;
- vernietigt het invorderingsbesluit en bepaalt dat verweerder over mag gaan tot invordering van een bedrag van € 16.000,00;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde besluiten;
- bepaalt dat verweerder eiser het betaalde griffierecht van € 170,00 dient te vergoeden.