Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
beschikking beëindiging van het ouderlijk gezag
in de zaak van
RAAD VOOR DE KINDERBESCHERMING EINDHOVEN, hierna te noemen de raad,
[voornaam] [naam] , hierna te noemen: de moeder,
[voornamen] [naam] , hierna te noemen: de vader,
STICHTING JEUGDBESCHERMING BRABANT,
[pleegvader] en [pleegmoeder] ,
Het procesverloop
- het verzoek met bijlagen van de raad d.d. 1 februari 2019, ingekomen bij de griffie op 5 februari 2019;
- een brief van de raad d.d. 15 maart 2019;
- een brief van de raad d.d. 20 maart 2019 met daarbij het rapport van 19 maart 2019;
- een faxbericht d.d. 22 maart 2019 van de zijde van de GI;
- een faxbericht d.d. 25 maart 2019 van de zijde van de GI.
De feiten
Het verzoek
De standpunten ter zitting
De beoordeling
“Indien de raad niet tot een verzoek als bedoeld in het eerste lid overgaat nadat hij een verzoek tot onderzoek hiertoe van de gecertificeerde instelling die de ondertoezichtstelling over de minderjarige uitvoert, heeft ontvangen, deelt hij dit schriftelijk mee aan die gecertificeerde instelling. De gecertificeerde instelling kan na ontvangst van die mededeling de raad voor de kinderbescherming verzoeken het oordeel van de rechtbank te vragen of beëindiging van het gezag noodzakelijk is. De raad voor de kinderbescherming die van de gecertificeerde instelling zodanig verzoek ontvangt, vraagt binnen twee weken na de dagtekening van dat verzoek het oordeel van de rechtbank of een beëindiging van het gezag moet volgen. In dat geval kan de rechtbank de beëindiging van het gezag ambtshalve uitspreken.”
De beslissing
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
's-Hertogenbosch