Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[gedaagde sub 4],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 18 april 2018 en de daarin genoemde processtukken
- de conclusie van antwoord in reconventie
- de akte overlegging productie van Planit
- het proces-verbaal van comparitie van 11 december 2018
2.De feiten
In totaal werden er 29 PC’s gecontroleerd. De PC’s weren genummerd van PC01 – PC29.
3.Het geschil
in conventie
4.De beoordeling
in conventie en in (voorwaardelijke) reconventie in de hoofdzaak
die een download bevat van de illegale installatie cd/dvd van de Vero software met daarbij de installatieinstructies”, moet worden begrepen. Naar het oordeel van de rechtbank is de strekking van deze constatering dat een installatie cd/dvd illegaal is gedownload, waarbij ook daadwerkelijk de installatie instructies voor ‘Vero software’ zijn geïnstalleerd. Zonder nadere uitleg of onderbouwing, welke van de zijde van Planit ontbreekt, kan hieruit niet volgen dat een (separate) verveelvoudiging van de software is aangetroffen op de NAS-disk. Planit heeft niet gesteld dat met het downloaden van deze installatie instructies sprake is van een inbreuk op haar auteursrechten op die instructies, noch heeft zij daaruit voortvloeiende vorderingen ingesteld. Ten aanzien van de NAS-disk wordt daarmee geen inbreuk op auteursrechten van Planit aangenomen.
De artikelen 16b en 16c zijn niet van toepassing op werken als bedoeld in artikel 10, eerste lid, onder 12°”. Artikel 16b lid 1 Auteurswet is, aangezien deze zaak een computerprogramma betreft, dus in deze zaak niet van toepassing en behoeft geen nadere bespreking.
Tenzij bij overeenkomst uitdrukkelijk anders bepaald is, is voor de in artikel 4, lid 1, onder a) en b), genoemde handelingen geen toestemming van de rechthebbende vereist wanneer deze handelingen voor de rechtmatige verkrijger noodzakelijk zijn om het computerprogramma te kunnen gebruiken voor het beoogde doel, onder meer om fouten te verbeteren.” Ook in de Softwarerichtlijn wordt verwezen naar de (in eerste instantie) rechtmatige verkrijger. Van belang is dat G.T.A. slechts een beroep toekomt op artikel 45j Aw voor zover vaststaat dat zij rechtmatig verkrijger is van de (aangetroffen) software. G.T.A. heeft opgesomd dat zij een licentie heeft verkregen voor de modules Edgecam Ultimate Turning, Edgecam Advanced Turning, Advanced Customisation, Edgecam 5-Axis Simultaneous Milling en Advanced 5-axis Simultaneous Milling en
if the infringer had requested authorisation to use the intellectual property right in question”.
het desbetreffende intellectuele-eigendomsrecht” eerste lid onder b kan dan ook naar het oordeel van de rechtbank evenzeer een verwijzing inhouden naar de constateerde inbreuk, in deze zaak de (volledige) geconstateerde verveelvoudiging. Daar komt bij dat G.T.A. ter onderbouwing van haar stelling heeft verwezen naar de (beperkte) modules van de software waarop zij momenteel een licentie bezit, heeft aangevoerd dat een deel daarvan slechts is afgenomen ter beslechting van het eerdere geschil met Planit maar niet noodzakelijk is voor haar bedrijfsvoering en heeft aangevoerd dat conform haar gegevens slechts vier modules van de geïnstalleerde software daadwerkelijk zijn gebruikt. Daarmee heeft G.T.A. onvoldoende onderbouwd dat zij nooit meer dan vier modules van de software zou hebben afgenomen en onvoldoende gesteld om te bepalen welke modules zij in geval van geoorloofd gebruik zou hebben aangevraagd bij Planit.