ECLI:NL:RBOBR:2019:2248

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
19 april 2019
Publicatiedatum
18 april 2019
Zaaknummer
01/880343-18
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Strafzaak tegen vader wegens seksueel misbruik van minderjarig kind met geestelijke beperking

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 19 april 2019 uitspraak gedaan in een zedenzaak waarbij de verdachte, de vader van het slachtoffer, is beschuldigd van seksueel misbruik van zijn minderjarige dochter. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte gedurende bijna drie jaar zijn dochter, die lijdt aan een gebrekkige ontwikkeling van haar geestvermogens, seksueel heeft misbruikt. De feiten vonden plaats in verschillende locaties, waaronder Nederland en Spanje, en omvatten ernstige handelingen zoals penetratie en ontucht. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar, waarvan één jaar voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast is de verdachte verplicht om zich te laten behandelen door een ambulante forensische polikliniek. Het slachtoffer heeft recht op schadevergoeding van meer dan 5.000 euro, die door de rechtbank is toegewezen. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het primair ten laste gelegde feit, omdat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat er sprake was van dwang of geweld. De uitspraak benadrukt de kwetsbaarheid van het slachtoffer en de ernstige gevolgen van het gedrag van de verdachte.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummer: 01/880343-18
Datum uitspraak: 19 april 2019
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum 1] ,
wonende te [woonplaats] ,
thans gedetineerd te: P.I. HvB Grave (Unit A + B).
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 8 april 2019.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 5 maart 2019.
Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting van 8 april 2019 is gewijzigd is aan verdachte ten laste gelegd dat:
1. hij,
meermalen, althans eenmaal,
in of omstreeks de periode van 01 januari 2015 tot en met 31 oktober 2017 te
Geffen en/of Bentelo en/of Nijmegen en/of Lith en/of Nuland en/of Goor en/of
Fuerteventura, in elk geval in Nederland en/of Spanje,
[slachtoffer] (geboren op [geboortedatum 2] ), zijnde zijn, verdachtes
dochter,
(telkens) door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging
met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) heeft gedwongen tot het
ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit
het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] ,
immers heeft hij, verdachte, (telkens):
- zijn penis in de vagina en/of mond van die [slachtoffer] gebracht en/of
- zijn vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer] gebracht en/of
- die [slachtoffer] ge(tong)zoend en/of
- de vagina van die [slachtoffer] gelikt en/of
- de vagina en/of billen en/of borsten, in elk geval het lichaam van die [slachtoffer]

betast en/of

- een seksspeeltje (bal voor in mond), in elk geval een voorwerp, in de mond

van die [slachtoffer] gebracht en/of

- met een zweep op/tegen het lichaam van die [slachtoffer] geslagen,
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging
met geweld en/of andere feitelijkhe(i)d(en) (onder meer) hierin dat hij,
verdachte, (telkens):
- die [slachtoffer] heeft ontkleed en/of
- die [slachtoffer] heeft vastgebonden en/of
- misbruik heeft gemaakt van de kwetsbare positie waarin die [slachtoffer] zich

bevond en/of

- fysiek en/of psychisch en/of feitelijk overwicht op die [slachtoffer] heeft gehad

vanwege het (grote) verschil in postuur en/of (grote) leeftijdsverschil en/of de verstandelijke beperking van die [slachtoffer] en/of de (afhankelijkheids)relatie (vader/dochter), waardoor die [slachtoffer] niet, in elk geval onvoldoende in staat is geweest weerstand te bieden aan hem, verdachte, en/of

- voorbij is gegaan aan de verbale en/of non-verbale tekenen van onwil/verzet
van die [slachtoffer] ,
(aldus) voor die [slachtoffer] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij,
meermalen, althans eenmaal,
in of omstreeks de periode van 01 januari 2015 tot en met 31 oktober 2017 te Geffen en/of Bentelo en/of Nijmegen en/of Lith en/of Nuland en/of Goor en/of Fuerteventura, in elk geval in Nederland en/of Spanje,
met [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum 2] ), zijnde zijn, verdachtes
dochter,
van wie hij, verdachte, wist dat deze [slachtoffer] aan een zodanige gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van haar geestvermogens leed dat deze niet of onvolkomen in staat was haar wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden,
een of meer handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] ,
immers heeft hij, verdachte, (telkens):
- zijn penis in de vagina en/of mond van die [slachtoffer] gebracht en/of
- zijn vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer] gebracht en/of
- die [slachtoffer] ge(tong)zoend en/of
- de vagina van die [slachtoffer] gelikt en/of
- vagina en/of billen en/of borsten, in elk geval het lichaam van die [slachtoffer]

betast en/of

- een seksspeeltje (bal voor in mond), in elk geval een voorwerp, in de mond

van die [slachtoffer] gebracht en/of

- met een zweep op/tegen het lichaam van die [slachtoffer] geslagen,
2. hij,
meermalen, althans eenmaal,
in of omstreeks de periode van 01 januari 2015 tot en met 10 augustus 2015 te
Geffen en/of Bentelo en/of Nijmegen en/of Lith en/of Nuland en/of Goor en/of
Fuerteventura, in elk geval in Nederland en/of Spanje,
(telkens) ontucht heeft gepleegd,
met zijn minderjarig kind [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum 2] ),
immers heeft hij, verdachte (telkens):
-zijn penis in de vagina en/of mond van die [slachtoffer] gebracht en/of
-zijn vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer] gebracht en/of
-die [slachtoffer] ge(tong)zoend en/of
- die [slachtoffer] vastgebonden en/of
- de vagina van die [slachtoffer] gelikt en/of
- vagina en/of billen en/of borsten, in elk geval het lichaam van die [slachtoffer]

betast en/of

- een seksspeeltje (bal voor in mond), in elk geval een voorwerp, in/tegen de

mond van die [slachtoffer] gebracht en/of

- met een zweep op/tegen het lichaam van die [slachtoffer] geslagen.

De formele voorvragen.

De geldigheid van de dagvaarding.
De dagvaarding voldoet aan alle wettelijke eisen.
De bevoegdheid van de rechtbank.
Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
Ook voor zover is tenlastegelegd dat deze feiten in Spanje zijn gepleegd, is op grond van artikel 5 van het Wetboek van Strafrecht de Nederlandse strafwet op deze feiten toepasselijk, aangezien verdachte de Nederlandse nationaliteit bezit en ook ten tijde van het plegen van deze feiten die nationaliteit bezat, en de feiten die in Spanje zouden zijn gepleegd door de Nederlandse strafwet als misdrijf worden beschouwd en op die feiten is door de Spaanse strafwet (Codigo Penal) ook straf gesteld.
Ontvankelijkheid van de officier van justitie.
De officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen.
Schorsing der vervolging.
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing der vervolging
gebleken.

Vrijspraak.

De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte primair is ten laste gelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
In het dossier zijn onvoldoende aanknopingspunten dat verdachte door geweld of bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van de door haar gestelde handelingen. Voorts is de rechtbank van oordeel dat de door de officier van justitie genoemde en in de dagvaarding opgenomen feitelijkheden geen dwang als bedoeld in artikel 242 van het Wetboek van Strafrecht opleveren.

Bewijs

Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht feit 1 primair en feit 2, ontucht met zijn minderjarig kind, wettig en overtuigend bewezen. Zij baseert zich daarbij op de aangifte door [moeder slachtoffer] , de verklaring van [slachtoffer] , de verklaring van verdachte waarin hij bekent dat er dingen zijn gebeurd en dat het hartstikke fout was seks met je dochter, het tapgesprek tussen verdachte en [persoon 1] , de getuigenverklaringen van [moeder slachtoffer] , [familielid] en [persoon 2] inhoudende dat verdachte en [slachtoffer] net een verliefd stel leek en dat het leek alsof zij een relatie hadden.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman bepleit vrijspraak van feit 1 primair en subsidiair. Verdachte bekent seks te hebben gehad met zijn dochter. De seksuele handelingen bestonden uit strelen, kussen en geslachtsgemeenschap. . Betwist wordt ook dat bij [slachtoffer] sprake is van een verstandelijke beperking nu zich in het dossier geen rapport of test bevindt waaruit dit blijkt.
Ten aanzien van feit 2 refereert hij zich aan het oordeel van de rechtbank.
Het oordeel van de rechtbank. [1]
De rechtbank acht feit 1 subsidiair wettig en overtuigend bewezen op grond van de volgende bewijsmiddelen:
Aangifte door [moeder slachtoffer] , moeder van [slachtoffer] , p. 61-71: [2]
Ik kom aangifte doen van misbruik van [slachtoffer] door haar vader, [verdachte] .
In februari/maart 2015 is het begonnen. 3 oktober 2017 was de laatste keer.
Het is begonnen bij hem thuis in Bentelo. Die 3 oktober 2017 zijn ze bij oma geweest, de moeder van [verdachte] en die woont in [geboorteplaats] .
[verdachte] zat altijd dicht bij [slachtoffer] en aan haar. Ze zaten altijd heel knus op de bank, het was gewoon vreemd. Hij had een hand op haar bovenbeen of een arm om haar schouder. Altijd. Ik heb weleens gezegd tegen hem : “het lijkt wel of je een relatie met haar hebt”.
V: Hoe reageerde [verdachte] , toen jij tegen hen zei: Het lijkt wel dat je een relatie met
haar hebt?
A: Hij ontkende: “Natuurlijk niet”. Hij was blij dat hij zijn dochter zag. Hij heeft
wel gezegd, dat zij heel gemakkelijk te beïnvloeden is. Wanneer hij dit gezegd heeft,
weet ik niet meer.
V: Jij hebt in 2015 verklaart dat [verdachte] naar jouw had geappt, dat hij [slachtoffer]
makkelijk kon beïnvloeden, dat ze bij hen zou willen wonen. Wat kun je daar nog over
vertellen?
A: Ik weet niet waarom zij die keuze heeft gemaakt om bij hem te wonen. Ik denk dat
zij bang was. Het was toen al aan de gang. Hij gaf haar een dure telefoon met
abonnement, een vakantie. Hij deed net of hij heel belangrijk was en daarom wilde hij
toen die aangifte doen in die andere zedenzaak.
Nee niet helemaal, alleen dat ze gemakkelijk te beïnvloeden was.
Die moeder van [verdachte] dacht dat [verdachte] en [slachtoffer] een relatie hadden. Ze heeft een keer tegen [familielid] verteld dat ze niet hoopt dat [slachtoffer] zwanger was van [verdachte] .
[slachtoffer] is getest, ze had een IQ van 77.
[slachtoffer] heeft uiteindelijk zelf verteld dat [verdachte] haar al die tijd misbruikt heeft en dat ze steeds dikker werd en dat ze bang was dat ze zwanger was.
Ik heb aan [slachtoffer] gevraagd wanneer het begonnen is en toen vertelde zij, dat het
in de periode was dat zij vertelde over het misbruik van [slachtoffer] tegen [verdachte] . En dat de laatste keer was toen ze naar oma (moeder van [verdachte] ) was gegaan.
Studioverhoor op 20 april 2018 van [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] , p. 82-129:
Ik ben seksueel misbruikt door mijn vader. Dat seksueel misbruik was in Bentelo, in Nijmegen, in Geffen en in Spanje.
In Nijmegen was bij mijn oma, bij zijn moeder. Daar heeft hij zijn piemel in mijn vagina gestopt. In Bentelo ook en daar moest ik hem ook pijpen. In Geffen heeft hij zijn piemel weer in mij gestopt. Hij kuste mij altijd. Hij moest mij altijd aanraken. In Spanje heeft hij zijn piemel in mij gestopt
In Bentelo gebeurde dat in zijn woning, op 3 oktober 2017 is het gestopt. Hij heeft zijn piemel in mijn vagina gestopt en hij is klaargekomen in mij. Hij ging aan mij zitten. Eerst met zijn handen, zijn vinger en later met zijn piemel. Eerst streelde hij mij over mijn hele lichaam. Hij ging mij vingeren. Later ging hij mij beffen en later stopte die zijn piemel in mijn vagina en toen kwam die klaar. Ik moest hem pijpen.
In Nijmegen gebeurde het bij zijn moeder. Hij zoende mij. Hij trok zijn broek naar beneden. Hij trok de mijne naar beneden. Hij stopte zijn piemel in mijn vagina. Tot die klaarkwam.
Op 3 oktober 2017 hebben wij even een stukje in de auto gereden. Toen zijn wij even naar Lith gegaan, aan het water. Toen gebeurde het weer. Hij wou mij zoenen. Hij wou met zijn hand in mijn broek. Het is niet gelukt. Wel mij kussen en vingeren, met zijn hand in mijn broek en aanraken van mijn vagina.
In Geffen gebeurde het bij mijn moeder thuis.
In Spanje gebeurde het in het hotel.
Verklaring GZ-psycholoog, M. Jooren, gevoegd bij het e-mailbericht van 4 april 2019, gevoegd in het dossier: [3]
Bericht huisarts na onderzoek, datum 1 april 2019.
(…) beschrijvende diagnose
De klachten van cliënte (Rb. aangeefster) dienen gezien te worden tegen het licht van haar voorgeschiedenis, het systeem waarbinnen zij opgroeit, haar aanleg en de ervaringen die zij opdoet in haar leven. Cliënte groeit op bij haar moeder, zelf belast met een nare voorgeschiedenis en niet meer samen met de vader van cliënte. Haar oudere broer, hij heeft een andere vader, woont niet thuis vanwege gedragsproblemen. Haar tweelingbroertje en –zusje wonen bij haar opa en oma. Cliënte hangt aan haar moeder, is bang om dingen alleen te doen en de eerste jaren van haar leven zwijgt cliënte als zij buitenshuis is en haar moeder er niet is. (….) Als gevolg van de wijze waarop cliënte opgroeit, de ervaringen die zij opdoet op school, het gemis van haar vader en het besef dat zij als enige kind thuis woont ontwikkelt de wijze waarop zij gaat kijken naar zichzelf en de wereld om haar heen. Cliënte ervaart de wereld als angstig en onvoorspelbaar, denkt dat zij niet belangrijk is, dat ze de ander nodig heeft om te kunnen functioneren en dat het tonen van gevoelens en gedachten niet wenselijk is. Wanneer cliënte in haar leven de verkeerde personen tegenkomt voelen zij haar kwetsbaarheid aan, haar behoefte aan warmte, aandacht en sturing. Onder druk wordt deze kwetsbaarheid groter en is cliënte een makkelijk slachtoffer voor mensen die niet het beste met haar voor hebben.
Diagnostisch is er sprake van een posttraumatische stressstoornis, speelt er een dysthyme stoornis en kan gesproken worden van een bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling.
Verklaring van verdachte ter terechtzitting: [4]
Ik had weer contact gekregen met [slachtoffer] . Op een gegeven moment belde zij mij op. Ze was door haar moeder het huis uit gezet. Ze vroeg of ik haar kwam ophalen. Als ik haar niet kwam ophalen, zou ze zichzelf iets aandoen dreigde ze. Ze kon namelijk nergens anders heen. In de periode dat ze bij mij kwam wonen ging het niet goed met haar. Ik had de indruk dat er veel speelde in haar leven. Ze had problemen met haar moeder en problemen op school. Zij was ook seksueel misbruikt door de vriend van haar tante. Ik heb destijds aangifte gedaan van dit seksueel misbruik. [slachtoffer] mocht dat niet zelf doen omdat haar IQ daarvoor te laag was. Haar moeder wilde die misbruikzaak laten rusten.
Ook gebruikte zij in de periode drugs. Ze was niet verslaafd, maar ze was wel aan het afglijden. Ze was ook gemakkelijk te beïnvloeden.
Ik heb haar proberen te helpen met deze problemen. Toen ze bij mij woonde, bracht ik haar ook iedere dag vanuit Bentelo naar Brabant voor haar school en haar werk.

[getuige 1] , p. 236-237:

V: Stepup now is door u ingezet in het kader van hulpverlening/begeleiding. wat was
daar de reden van?
A: Toen [slachtoffer] 18 jaar werd er gebeld voor een gemeentelijk uitkering
verband met participatiewet uitkering/inkomen.
Er is toen gesproken met mijn [collega 1] . De vader van [slachtoffer] was al een
bekende van de gemeente. Nu kwam onverwachts [slachtoffer] bij haar vader wonen. Er is toen
aan mij gevraagd om contact met [slachtoffer] op te nemen.
V: Wanneer heeft u met [slachtoffer] gesproken?
A: 23-10-2015 heb ik met [verdachte] en [slachtoffer] gesproken op de
[adres] in Bentelo, het viel niet mee om daar binnen te komen. Vader voerde
steeds het woord. [slachtoffer] was heel schuw in dat gesprek. [slachtoffer] beaamde steeds wat
vader zei in dat gesprek. Vader was bepalend. Ik wilde [slachtoffer] hulp aanbieden. Vader
hield de hulp eerst af. Mij is gebleken dat vader nooit een rol had gespeeld in het
leven van [slachtoffer] . Vader had het over een zedenzaak die nog speelde in Brabant. Het
zou gaan over een familielid.
Later stond vader wel open voor hulp. Dat was op 18 november 2015. Vader had schulden
en er kwamen deurwaarders aan de deur. 25-11-2015 is er hulp ingezet voor [slachtoffer] ,
[collega 2] . Later heeft [collega 3] dat overgenomen.
V: Wat was de aanleiding voor die hulp?
A: De sociale ontwikkeling van [slachtoffer] de relatie vader en dochter omdat vader nooit
vader was geweest.
V: Wat was uw indruk van [slachtoffer] ?
A: Een heel kwetsbaar meisje, schuw, de basis kwijt. Onzeker kwetsbaar voor mensen
die misbruik van haar willen maken. Ze is met haar 17 jaar al bij haar vader gaan
wonen. Haar vader bracht haar steeds naar Brabant naar school.
Verklaring van verdachte, p.249-271: [5]
Op een gegeven moment gebeurde er iets, ben ik helemaal niet trots op hoor. Maar dan word je dus intiem met elkaar.
Dat ze naast me ging zitten en dat we elkaar vastpakten. Er werd geknuffeld. En dan heb je seks gehad. Dat gebeurt. Achteraf is dat niet om trots op te zijn.
Normale seks. Beetje kussen, strelen. Normale seks.
Mekaar strelen en kussen en op een gegeven moment ga je over op elkaars geslachtsdelen. Dan voel je dingen en dan krijg je seks en ga je liggen neuken. Meerdere malen.
We waren een beetje verliefd op een gegeven moment. Ik zag haar op dat moment niet als dochter. Het is alsof je een relatie op gaat bouwen. We zijn ook naar een van de Canarische Eilanden geweest, Fuerta Venture. We gingen er gewoon als koppel heen. We hebben er ook normaal gemeenschap gehad. De normale seks.
Seks, thuis in Bentelo, zelfs hij [moeder slachtoffer] thuis. Dat was in Geffen hij [moeder slachtoffer] .
In de auto. Op de parkeerplaats. Ergens in de natuur ergens. Een of andere zwemplas hij Geffen in de buurt.
V: Hoe oud was [slachtoffer] toen je de eerste keer seks had met haar?
A: 17. Ze was 17 was toen ik haar ophaalde. Het jaar erna hebben we die 18e verjaardag
gevierd bij mij thuis.
In Spanje, beffen en seks, dat was in Fuerta Ventura.
Piemels en vingers in vagina in Geffen. Het was in Geffen bij haar moeder. Daar hebben we seks gehad.

Verklaring van verdachte, p.310-316:

V: We willen de plaatsen nog eens doorlopen, waarvan [slachtoffer] zegt dat jullie seks
hebben gehad. In Bentelo?
A: Gewoon seks gehad. Ik weet niet hoeveel.
V: En in Spanje, Fuerta Venture?
A: Misschien twee keer ofzo.
V: En in Geffen?
A: Bij haar moeder thuis? Misschien ook een keer of 2.
V: En in Lith?
A: Dat is die plas hé? Daar zijn we een keer of 3 a 4.
V: Hoe vaak heeft daar seks plaatsgevonden?
A: 1 of 2 keer denk ik.
V: Wat voor vorm van seks was het hij de Lithse Ham?
A: Gewone seks. Elkaar zoenen en strelen.
A: Elkaar strelen en dan komt er iets los. Gewoon dan heb je op een gegeven moment
seks. Dat zij een natte vagina krijg en ik een stijve piemel. En dat op een gegeven
moment ga je met elkaar neuken.
V: Met de penis in de vagina zei je gisteren?
A: Ja.
V: Gebeurde dat neuken den ook in Bentelo, Geffen en Spanje.
A: Ja.
De rechtbank acht feit 2, ontucht met zijn minderjarige kind, wettig en overtuigend bewezen op grond van de volgende bewijsmiddelen:
-
Aangifte door [moeder slachtoffer] , moeder van [slachtoffer] , p. 61-71; [6]
-
Studioverhoor van [slachtoffer] van 20 april 2018 juni 2018, p. 82-129; [7]
-
Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 8 april 2019.
Gelet op het bepaalde in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering zijn de hiervoor genoemde bewijsmiddelen niet uitgewerkt.
Bewijsoverweging feit 1
Uit de diagnostische beschrijving van GZ-psycholoog, M. Jooren bij wie [slachtoffer] al geruime tijd onder behandeling is, blijkt dat [slachtoffer] een gebrekkige ontwikkeling en ziekelijke stoornis van de geestvermogens heeft in de zin van artikel 243 van het Wetboek van Strafrecht en dat zij –– zakelijk weergegeven – een zeer kwetsbare vrouw is.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte wist dat zijn dochter [slachtoffer] een zeer kwetsbaar persoon was. Ze had dusdanige problemen met haar moeder dat zij het huis was uitgezet en is vervolgens bij verdachte, met wie het contact pas enkele maanden daarvoor was hersteld nadat hij haar en haar moeder ruim 15 jaar daarvoor had verlaten, gaan wonen. [slachtoffer] was niet alleen voor haar huisvesting, maar ook voor haar opleiding en werk afhankelijk van verdachte. [slachtoffer] kon immers gelet op de grote reisafstand zonder verdachte niet naar haar school en bij haar werk komen.
[slachtoffer] is in het verleden ook seksueel misbruikt door de partner van haar tante en haar was dus al leed aangedaan. Verdachte heeft daar zelfs namens [slachtoffer] aangifte van gedaan. Verdachte heeft ter zitting ook verklaard dat er meerdere problemen speelden in het leven van [slachtoffer] , dat hij wist dat zij een laag IQ had (zelfs te laag om zelf aangifte te kunnen doen van het seksuele misbruik door de partner van haar tante) en dat zij makkelijk te beïnvloeden was.
Verdachte heeft daarmee naar het oordeel van de rechtbank seksueel misbruik gemaakt van een persoon die leed aan een psychische stoornis waardoor zij niet in staat was om weerstand te bieden tegen verdachte en de seksuele handelingen die hij met haar heeft verricht.

De bewezenverklaring.

Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte

1. subsidiair:

hij, meermalen, in de periode van 01 januari 2015 tot en met 31 oktober 2017 te Geffen en/of Bentelo en/of Nijmegen en/of Lith en/of Fuerteventura,
met [slachtoffer] geboren op [geboortedatum 2] , zijnde zijn, verdachtes
dochter, van wie hij, verdachte, wist dat deze [slachtoffer] aan een zodanige gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van haar geestvermogens leed dat deze onvolkomen in staat was haar wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden,
handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] ,
immers heeft hij, verdachte:
- zijn penis in de vagina en/of mond van die [slachtoffer] gebracht en
- zijn vingers in de vagina van die [slachtoffer] gebracht en
- die [slachtoffer] getongzoend en
- de vagina van die [slachtoffer] gelikt en
- vagina en billen en borsten van die [slachtoffer] betast;
2. hij, meermalen, in de periode van 01 januari 2015 tot en met 10 augustus 2015 te
Geffen en/of Bentelo en/of Nijmegen en/of Lith en/of Fuerteventura,
ontucht heeft gepleegd, met zijn minderjarig kind [slachtoffer] geboren op [geboortedatum 2] ,
immers heeft hij, verdachte:
-zijn penis in de vagina en/of mond van die [slachtoffer] gebracht en
-zijn vingers in de vagina van die [slachtoffer] gebracht en
-die [slachtoffer] getongzoend en
-de vagina van die [slachtoffer] gelikt en
-vagina en billen en borsten van die [slachtoffer] betast.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf en/of maatregel.

De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie vordert voor de feiten 1 primair en 2 een gevangenisstraf van 4 jaar met aftrek van voorarrest, waarvan 1 jaar voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar, met als bijzondere voorwaarden reclasseringsbegeleiding en meewerken aan een ambulante behandeling.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman verzoekt bij een strafoplegging rekening te houden met de volgende omstandigheden:
  • verdachte is first offender en heeft geen justitiële documentatie op het gebied van zedendelicten;
  • verdachte bevindt zich al 4 maanden in voorlopige hechtenis;
  • verdachte heeft al een forse tik gehad, hij is eerst vrij in vriheid gesteld, vervolgens toch weer vast gezet, zijn schuldsaneringstraject is hierdoor gestopt;
  • verdachte heeft een huurwoning en heeft door de voorlopige hechtenis momenteel geen inkomen;
  • verdachte zou via Werkzaam deelnemen aan werkproject-buschauffeur;
  • gezondheid van verdachte: artrose (hevige pijn in zijn rug), COPD, slikt bloedverdunners;
  • gezondheid broer: de broer van verdachte heeft kanker, de situatie verslechtert ernstig. Verdachte wil zijn broer graag nog zien voor deze komt te overlijden;
  • desnoods voorwaardelijke straf als stok achter de deur, doch uitdrukkelijk het verzoek een onvoorwaardelijke deel het voorarrest niet te doen laten overstijgen.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd, heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich langdurig schuldig gemaakt aan ontucht met zijn minderjarige dochter [slachtoffer] . Toen het misbruik begon had [slachtoffer] de leeftijd van zeventien jaar en het heeft bijna 3 jaar geduurd . Het seksueel misbruik bestond uit tongzoenen, vingeren, beffen en penetratie.
Verdachte wist dat [slachtoffer] een zeer kwetsbaar meisje was en hij heeft misbruik gemaakt van deze (emotionele) kwetsbaarheid en van de afhankelijke positie waarin zij zich bevond. . .
Verdachte heeft [slachtoffer] door zijn handelen onbeschrijflijk veel leed aangedaan. Hij heeft een grote inbreuk gemaakt op haar persoonlijke levenssfeer en haar lichamelijke integriteit aangetast. De ervaring leert dat slachtoffers van dit soort ernstige feiten daar nog lang last van ondervinden. De herinnering eraan kan hen hinderen in hun dagelijks bestaan en bij hun eigen seksuele ontwikkeling. Dit blijkt ook uit de slachtofferverklaring van [slachtoffer] die ter zitting door haar huidige partner is voorgelezen en uit het verslag van GZ-psycholoog M. Jooren. Uit voornoemd verslag blijkt dat [slachtoffer] leidt aan stemmingsklachten, slaapproblemen, nachtmerries, eetproblemen, dagelijkse herbelevingen, veel piekert en dissociatieve buien heeft. De psycholoog schrijft ook dat [slachtoffer] een zeer intensieve klinische behandeling nodig heeft voor de verwerking van alle trauma’s en dat deze intensieve behandeling naar verwachting vele jaren zal duren.
Verdachte heeft ook ernstig misbruik gemaakt van het vertrouwen dat [slachtoffer] in hem stelde.
Dit terwijl haar vader voor [slachtoffer] juist de persoon was bij wie zij zich veilig had moeten kunnen blijven voelen. Zeker nadat zij eerder al was misbruik door de partner van haar tante en hem had gevraagd namens haar aangifte te doen daarvan. Verdachte heeft de ontuchtige handelingen onder andere gepleegd in zijn woning waar [slachtoffer] ook verbleef en in de woning van de moeder van [slachtoffer] . De woning is bij uitstek de plek waar [slachtoffer] veiligheid en bescherming had moeten vinden. De rechtbank neemt het verdachte kwalijk dat hij alleen oog heeft gehad voor zijn eigen behoeftebevrediging en zich in het geheel niet heeft bekommerd om de gevoelens van [slachtoffer] en om de gevolgen die zijn gedrag kan hebben voor haar (seksuele) ontwikkeling.
Verdachte neemt geen enkele verantwoordelijkheid voor zijn gedrag. Op de vraag hoe het zo ver heeft kunnen komen dat hij veelvuldig geslachtsgemeenschap heeft gehad met zijn eigen dochter antwoordt hij dat het van zelf ging, alsof hij er niets aan kon doen. Wanneer hem wordt voorgehouden dat zijn dochter heeft verklaard dat zij vaak onbeschermde seks hadden en dat zij bang was om zwanger te geraken reageert hij laconiek. Uit het antwoord van verdachte op de vraag of hij straf verdient “Ja, maar dan zij ook” blijkt dat hij de strafwaardig van zijn gedrag niet inziet. De rechtbank weegt deze houding van verdachte in strafverzwarende zin mee.
Tenslotte weegt de rechtbank bij de straftoemeting mee dat wanneer een vader met zijn
dochter seksuele omgang heeft en zoals verdachte met zijn dochter leeft als man en vrouw
dit flagrant in strijd is met wat men in het algemeen maatschappelijk verkeer aanvaardbaar
acht en leidt tot geschokte reacties en sterke gevoelens van afkeuring. Reclassering
Nederland heeft een rapport uitgebracht over verdachte. De reclassering vindt
het zorgelijk dat verdachte aangeeft dat het delict hem min of meer is overkomen en hij de
neiging heeft om de verantwoordelijkheid af te schuiven op het slachtoffer. Daarom
adviseert de reclassering, ondanks dat uit de risicotaxatie een lage kans op recidive blijkt,
een ambulant traject gericht op zedenproblematiek. Zeker gelet op het gegeven dat zijn
huidige partner een dochter heeft van 11 jaar.
De reclassering adviseert een (deels) voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met als
bijzondere voorwaarden meldplicht en ambulante behandelverplichting bij een ambulante
forensische polikliniek of soortgelijke zorgverlener.
De raadsman heeft verzocht aan verdachte geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen die de duur van de reeds ondergane voorlopige hechtenis te boven gaat. De rechtbank is echter van oordeel dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf voor de duur van vier jaar. De rechtbank zal deze gevangenisstraf voor een gedeelte van één jaar voorwaardelijk opleggen om verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. Aan deze voorwaardelijke straf zullen de bijzondere voorwaarden worden gekoppeld zoals door de reclassering geformuleerd.
De rechtbank legt dezelfde straf op als de door de officier van justitie gevorderde straf, ook al spreekt de rechtbank verdachte vrij van feit 1 primair. De rechtbank is van oordeel dat de gevorderde straf in overeenstemming is met de ernst van het bewezen verklaarde.

De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] .

Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht de vordering toewijsbaar, met oplegging van de schademaatregel en de wettelijke rente.
Het standpunt van de verdediging.
Ten aanzien van de immateriële schade merkt de raadsman op dat de uitspraken die bij de vordering zijn gevoegd uitgaan van verkrachting terwijl hij hiervoor vrijspraak heeft gepleit. De seks die heeft plaatsgevonden is op vrijwillige basis gebeurd.
Beoordeling.De rechtbank acht de vordering in haar geheel toewijsbaar, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 oktober 2017 tot de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 oktober 2017 tot de dag der algehele voldoening.
Aangezien aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij komt te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 36f, 57, 243, 248 en 249 van het Wetboek van Strafrecht.

DE UITSPRAAK

De rechtbank:
verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder
1 primairis ten laste gelegd en spreekt hem daarvan
vrij;
verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:

ten aanzien van feit 1 subsidiair:met iemand van wie de dader weet dat hij aan een gebrekkige ontwikkeling ofziekelijke stoornis van zijn geestvermogens lijdt dat deze onvolkomen in staatwas zijn wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstandte bieden, handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueelbinnendringen van het lichaam, terwijl het feit is begaan tegen zijn kind;

ten aanzien van feit 2:ontucht plegen met zijn minderjarig kind.

De rechtbank verklaart verdachte hiervoor strafbaar en legt op de volgende straf en maatregel:

ten aanzien van feit 1 subsidiair en feit 2:gevangenisstraf voor de duur van 4 jaar, met aftrek overeenkomstig artikel 27Wetboek van Strafrecht, waarvan 1 jaar voorwaardelijk, met een proeftijd van 2jaren;

stelt als algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit en
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt en
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich gedurende de proeftijd gedraagt naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door de reclassering;
- zich gedurende de proeftijd laat behandelen door ambulante forensische polikliniek of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering; - zich binnen drie dagen na de zittingsdatum zal melden bij de reclassering, (telefoonnummer 088 8041504) en zich daarna gedurende een door die reclassering te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) zal blijven melden zo lang en zo frequent als de reclassering noodzakelijk acht;
waarbij de Reclassering Nederland, Regio Zuid, Eekbrouwersweg 6, 5233 VG te 's-Hertogenbosch, opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.

ten aanzien van feit 1 subsidiair en feit 2:Maatregel van schadevergoeding van € 5.085,96, subsidiair 60 dagen hechtenis.

legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer] van een bedrag van € 5.085,96 (zegge: vijfduizend vijfentachtig euro en zesennegentig eurocent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 60 dagen hechtenis. Het bedrag bestaat uit een bedrag van € 5.000,00 immateriële schadevergoeding en € 85,96 materiële schadevergoeding (post reiskosten);
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor genoemde betalingsverplichting niet op;
Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 31 oktober 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
wijstde vordering van de benadeelde partij
toeen veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] , van een bedrag van
€ 5.085,96(zegge: vijfduizend vijfentachtig euro en zesennegentig eurocent ), te weten € 5.000,00 immateriële schadevergoeding en € 85,96 materiële schadevergoeding (post reiskosten);
Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 3 oktober 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil;
veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten;
indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat te vervallen;
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A.M. Kooijmans-de Kort, voorzitter,
mr. H.M. Hettinga en mr. J.J.A. Donkersloot, leden,
in tegenwoordigheid van mr. A.H.C. Persoons, griffier,
en is uitgesproken op 19 april 2019.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt – tenzij anders vermeld – bedoeld een proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Waar wordt verwezen naar bijlagen betreffen dit de bijlagen bij het proces-verbaal van de politie eenheid Oost Brabant, team zedencriminaliteit ’s-Hertogenbosch, BVH2018028815, aantal pagina’s 342.
2.Proces-verbaal van aangifte van [moeder slachtoffer] , p.62, 65, 66 en 67.
3.4 verklaring M. Jooren, GZ-psycholoog d.d. 1 april 2019.
4.5 verklaring van verdachte ter terechtzitting van 8 april 2019.
5.7 Proces-verbaal van verhoor verdachte, p.259 en 269.
6.Proces-verbaal van aangifte van [moeder slachtoffer] , p.62, 65, 66 en 67.
7.11 Proces-verbaal van verhoor verdachte ter terechtzitting van 8 april 2019;