ECLI:NL:RBOBR:2019:2070
Rechtbank Oost-Brabant
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Vordering tot betaling van parkeerkosten en schadevergoeding na onrechtmatig verlaten van parkeergarage
In deze zaak vordert Q-Park Operations Netherlands B.V. betaling van € 377,20 van [gedaagde] wegens het onrechtmatig verlaten van een parkeergarage door middel van 'treintje rijden'. De eiseres stelt dat [gedaagde] zijn inrijkaartje kwijt was en zonder te betalen de parkeergarage heeft verlaten. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [gedaagde] toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van zijn verbintenissen uit de overeenkomst met Q-Park. De rechter oordeelt dat de door Q-Park bedongen boetes, die zijn bedoeld om 'treintje rijden' te voorkomen, niet oneerlijk zijn in de zin van de Richtlijn 93/13. Het beroep van [gedaagde] op overmacht wordt verworpen, omdat Q-Park voldoende heeft aangetoond dat zij bereikbaar was en [gedaagde] niet heeft kunnen bewijzen dat hij geen hulp heeft gekregen. De kantonrechter wijst de vordering van Q-Park toe en veroordeelt [gedaagde] tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente en kosten.