3.1.Woonbedrijf vordert - samengevat - bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
1. [gedaagde] te veroordelen om de woning binnen 30 dagen na betekening van het te wijzen vonnis leeg en bezemschoon te ontruimen, met al diegene wegens haar de woning occuperen en met afgifte van de ter beschikking gestelde sleutels, ter vrije beschikking te stellen van Woonbedrijf;
2. Voor zover voornoemde ontruiming wordt toegewezen, [gedaagde] te veroordelen om uiterlijk voor de daadwerkelijke ontruiming, de door haar, althans onder haar verantwoordelijkheid als huurder, aangebrachte veranderingen aan het gehuurde ten behoeve van de hennepstekkerij ongedaan te maken, zulks onder het verbeuren van een eenmalige dwangsom van € 3.000,-- wanneer zij hier niet tijdig toe is overgegaan;
3. [gedaagde] te veroordelen tot voldoening van de verschuldigde huurtermijnen ad € 574,31 per maand vanaf 7 februari 2019 tot aan de dag der ontruiming van het gehuurde overeenkomstig het te wijzen vonnis;
4. [gedaagde] te veroordelen in de proceskosten, als ook de nakosten van dit geding en de wettelijke rente over deze proceskosten, voor zover deze niet uiterlijk 14 dagen na betekening van het vonnis zijn voldaan.
Woonbedrijf legt hieraan - samengevat - het volgende ten grondslag.
3.1.1.[naam onderbewindgestelde] heeft in strijd met de wet en het bepaalde in de huurovereenkomst de contractuele bestemming van de woning gewijzigd, door in de woning een bedrijfsmatige hennepstekkerij aanwezig te hebben dan wel te exploiteren. Dit is in strijd met de bepalingen van de huurovereenkomst (artikel 2) en in strijd met de Algemene Huurvoorwaarden (6.2.1, 6.2.2., 6.3.2. en 6.3.3.) en levert een ernstige tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst op, zoals ook uitdrukkelijk in artikel 6.7.2. van de Algemene Huurvoorwaarden is vastgelegd. Er is tevens sprake van een strafbaar feit. Woonbedrijf hoeft de schending van de huurovereenkomst en de wet niet te dulden.
3.1.2.Het is een feit van algemene bekendheid dat een bedrijfsmatige illegale hennepstekkerij een ernstige gevaarzetting van brand oplevert. [naam onderbewindgestelde] heeft met de aanwezigheid, exploitatie en instandhouding van de hennepstekkerij een ernstig gevaarzettende situatie gecreëerd en heeft daarbij kennelijk doelbewust willens en wetens het risico op brandgevaar en gevaar voor elektrocutie voor haarzelf en haar omgeving aanvaard, overigens met als enige doel om geldelijk gewin uit het wederrechtelijk gebruik van de woning en de opbrengst van de hennepkwekerij te behalen. Woonbedrijf kan niet toestaan dat [naam onderbewindgestelde] de andere omwonende huurders van Woonbedrijf op een dergelijke wijze in gevaar heeft gebracht. Ook dit levert een ernstige tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst op.
3.1.3.[naam onderbewindgestelde] heeft de omwonenden direct en/of indirect blootgesteld aan de gevaren van het criminele circuit die de hennepstekkerijen en -kwekerijen exploiteren.
[naam onderbewindgestelde] heeft zich door de bestemming van de woning te wijzigen door een bedrijfsmatige hennepkwekerij te hebben en een gevaarzettende situatie te creëren niet als goed huurder gedragen en is daarmee ernstig toerekenbaar tekortgeschoten in de nakoming van de huurovereenkomst.
3.1.4.Deze toerekenbare tekortkomingen zijn niet van geringe betekenis en rechtvaardigen een ontbinding van de huurovereenkomst, niettegenstaande het door [naam onderbewindgestelde] gestelde woonbelang van haar vierjarige zoon die een zware vorm van ADHD heeft en een vorm van autisme.
Woonbedrijf moet vanuit haar volkshuisvestelijke plicht tegen hennepkwekerijen in woningen optreden om een veilige woonomgeving aan haar huurders te garanderen, gezien de negatieve gevolgen van hennepkwekerijen voor de (woon)omgeving.
[naam onderbewindgestelde] is al eerder veroordeeld voor het handelen in strijd met Opiumwet. In haar geval is dan ook kans voor recidive aanwezig, ook nu [naam onderbewindgestelde] stelt onder druk te zijn gezet door criminelen. Het risico dat [naam onderbewindgestelde] opnieuw in de fout gaat blijft zeer aanzienlijk.
De aan [naam onderbewindgestelde] toerekenbare tekortkomingen zijn, zowel separaat als gezamenlijk, dermate ernstig dat de kans zeer aannemelijk is dat de in een bodemprocedure te vorderen ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning worden toegewezen.
3.1.5.Woonbedrijf heeft een spoedeisend belang bij ontruiming als voorlopige voorziening. Zij kan het tegenover woningzoekenden, die veelal 5 tot 7 jaren wachten op een huurwoning, en de omwonenden van de woning niet verantwoorden dat zij een huurder die een illegale hennepkwekerij heeft geëxploiteerd nog enkele maanden in een woning laat wonen. In geval een bodemprocedure - waarvan de uitkomst vaststaat - wordt getraineerd zullen woningzoekenden nog langer moeten wachten op een huurwoning. Ook heeft Woonbedrijf er belang bij dat haar overige, omwonende, huurders zien dat Woonbedrijf actief en doeltreffend (
zero tolerance) tegen illegale hennepteelt optreedt en zien dat huurders daarmee niet weg komen. Voorts heeft Woonbedrijf belang bij spoedige ontruiming van de woning omdat illegale hennepkwekerij bijdraagt aan de verloedering van de straat en het slechte imago van de straat en de woonwijk. Tot slot bestaat er bij Woonbedrijf op grond van haar ervaringen met hennep kwekende huurders het gerechtvaardigde vermoeden dat [naam onderbewindgestelde] de huur over de resterende tijd van de huurovereenkomst niet zal voldoen. Deze huurders zijn vaak niet meer in staat om de huur te betalen en/of schade aan het gehuurde te herstellen. Ook ontbreekt ieder motief om nog huur te betalen als de huurder weet dat de huurovereenkomst zal worden beëindigd.
3.1.6.Nu de huurovereenkomst, gelet op de ernst van de wanprestatie van [naam onderbewindgestelde] , zal worden ontbonden bedraagt het woonbelang van [naam onderbewindgestelde] niet meer dan 4 tot 6 maanden. Dit beperkte woonbelang weegt op geen enkele wijze op tegen de spoedeisende belangen van Woonbedrijf. [naam onderbewindgestelde] wist zeer goed dat wat zij deed in strijd is met de wet en de huurovereenkomst. Ook wist zij tot welke gevolgen dit zou leiden als de hennepstekkerij zou worden ontdekt. Dit heeft haar er niet van weerhouden de hennepstekkerij in haar woning te hebben. Een beroep op het woonbelang van haar zorgbehoevende zoontje komt dan ook te laat. [naam onderbewindgestelde] brengt Woonbedrijf met haar handelen schade toe en heeft daarover geen schuldbesef getoond. Het is niet de taak van Woonbedrijf om voor onderdak voor minderjarigen te zorgen wier ouder in ernstige mate tekort is geschoten in de nakoming van de huurovereenkomst. Ontruiming van de woning zal aan de zijde van [naam onderbewindgestelde] en haar zoon niet tot een noodsituatie leiden. Daar tegenover staat dat de tekortkomingen van [naam onderbewindgestelde] Woonbedrijf belemmeren in haar wettelijke, door de overheid opgelegde kerntaak mensen met lage inkomens in goede woningen te huisvesten.
3.1.7.Ten aanzien van de voorwaardelijke vordering tot het ongedaan maken van aangebrachte veranderingen, geldt dat het een feit van algemene bekendheid is dat als de huurder deze veranderingen niet zelf ongedaan maakt, Woonbedrijf dit zal moeten doen, hetgeen aanzienlijke kosten met zich brengt. Een eenmalige dwangsom van € 3.000,-- is een gepaste prikkel om [naam onderbewindgestelde] te bewegen om aan haar verplichting om aangebrachte veranderingen ongedaan te maken. Als de vordering tot ontruiming zal worden toegewezen, zal er voor [naam onderbewindgestelde] geen gelegenheid meer zijn om zelf voor de ongedaanmaking van de veranderingen zorg te dragen.