Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
uitspraak van de meervoudige kamer van 12 april 2019 in de zaak tussen
[eiser] , te [woonplaats] , eiser
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
De uitspraak is in het openbaar gedaan op 12 april 2019.
Rechtbank Oost-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 12 april 2019 uitspraak gedaan in een geschil over de weigering van een omgevingsvergunning voor een pluimveebedrijf in de gemeente Heeze en Leende. De rechtbank oordeelde dat de gemeente de vergunning kon weigeren op basis van de toename van de uitstoot van endotoxinen, die schadelijk kunnen zijn voor de volksgezondheid. De rechtbank baseerde haar oordeel op een advies van de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak (StAB), waarin werd gesteld dat de grenswaarde voor de uitstoot van endotoxinen voldoende was onderbouwd. De rechtbank erkende dat de gemeente beoordelingsruimte heeft bij het beslissen over aanvragen voor omgevingsvergunningen, en dat deze ruimte ook kan worden benut om de risico's van endotoxinen in overweging te nemen, zelfs als er nog geen algemeen aanvaarde wetenschappelijke inzichten over bestaan. De eiser, die de vergunning had aangevraagd, betwistte de weigering en voerde aan dat de Notitie Handelingsperspectieven Veehouderij en Volksgezondheid niet als basis voor de weigering kon dienen, omdat deze geen algemeen aanvaard wetenschappelijk inzicht verwoordde. De rechtbank concludeerde echter dat de gemeente de beoordelingsruimte op juiste wijze had gebruikt en dat de weigering van de vergunning gerechtvaardigd was. De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser ongegrond en gaf aan dat hij de mogelijkheid had om een nieuwe aanvraag in te dienen.