Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.De procedure
- de dagvaarding met producties;
- de conclusie van antwoord tevens houdende de incidentele vordering tot onbevoegdverklaring met producties;
- de incidentele conclusie van antwoord met producties.
Rechtbank Oost-Brabant
In deze zaak, die zich afspeelt voor de Rechtbank Oost-Brabant, betreft het een bevoegdheidsincident tussen twee voormalig echtelieden, woonachtig in België. De eiseres heeft een vordering ingesteld tot verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap, waaronder een woning en een beleggingsverzekering bij ASR. De eiseres vordert onder andere dat de gedaagde moet meewerken aan de verkoop van de woning en dat er een makelaar wordt benoemd. De gedaagde heeft verweer gevoerd en vordert dat de rechtbank zich onbevoegd verklaart.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de partijen in België wonen en dat de Belgische rechter eerder de echtscheiding heeft uitgesproken. De rechtbank overweegt dat de vorderingen van de eiseres niet gaan over zakelijke rechten op de woning, maar over de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap. De rechtbank concludeert dat zij geen rechtsmacht heeft, omdat beide partijen in België woonachtig zijn en het geschil niet onder de Nederlandse rechtsmacht valt.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank zich onbevoegd om van de vordering in de hoofdzaak kennis te nemen en compenseert de proceskosten, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. Dit vonnis is uitgesproken op 10 april 2019.