Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verdachte] ,
De tenlastelegging.
De formele voorvragen.
Bewijs.
- een proces-verbaal van verhoor van aangever [benadeelde partij 1] d.d. 31 augustus 2018, opgemaakt door [verbalisant 1] , p. 5, in onderling verband en samenhang bezien met een proces-verbaal van aangifte d.d. 31 augustus 2018 van [benadeelde partij 1] voornoemd, opgemaakt door [verbalisant 2] , p. 3, en
- een proces-verbaal aangifte van [benadeelde partij 2] d.d. 31 augustus 2018, opgemaakt door [verbalisant 3] , p. 11, en
- de verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 21 maart 2019,
- een proces-verbaal van aangifte van [benadeelde partij 4] d.d. 1 september 2018, opgemaakt door [verbalisant 4] , p. 4-5, en
- een proces-verbaal van aangifte van [benadeelde partij 3] d.d. 2 september 2018, opgemaakt door [verbalisant 5] , p. 6, en
- een proces-verbaal van aangifte van [benadeelde partij 5] d.d. 4 september 2018, opgemaakt door [verbalisant 6] , p. 8, en
- de verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 21 maart 2019,
De bewezenverklaring.
De strafbaarheid van het feit.
De strafbaarheid van de verdachte.
De vorderingen van benadeelde partijen [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 4] .
Toepasselijke wetsartikelen.
De uitspraak.
maatregelen:
maatregel van schadevergoedingter hoogte van € 528, te vervangen door 1 dag hechtenis;
maatregel van schadevergoedingter hoogte van € 74,47, te vervangen door 1 dag hechtenis;