ECLI:NL:RBOBR:2019:1802

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
3 april 2019
Publicatiedatum
3 april 2019
Zaaknummer
01/880785-17
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met dodelijke afloop door onvoorzichtig rijgedrag en verlaten van de plaats van het ongeval

Op 3 april 2019 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een verkeersongeval op 8 oktober 2017 te Oss. De verdachte, als bestuurder van een personenauto, heeft zich schuldig gemaakt aan het veroorzaken van een dodelijk ongeval door met een snelheid van 116 km/u te rijden op een weg waar de maximumsnelheid 70 km/u was. Tijdens de nachtelijke uren heeft hij onvoldoende gelet op het verkeer en is hij met zijn auto tegen een snorfiets gebotst, waarbij de passagier van de snorfiets, genaamd [slachtoffer], is overleden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte niet alleen de verkeersregels heeft overtreden, maar ook de plaats van het ongeval heeft verlaten, terwijl hij wist dat er een dodelijk slachtoffer was gevallen. Daarnaast had hij een gas/alarmpistool en munitie in zijn bezit. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 7 maanden, met aftrek van voorarrest, en een ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor 24 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. De uitspraak is gedaan na een zorgvuldige afweging van de feiten, de ernst van de overtredingen en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummer: 01/880785-17
Datum uitspraak: 3 april 2019
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
wonende te [adres] .
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 20 maart 2019.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 12 februari 2019.
Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting van 20 maart 2019 is gewijzigd, is aan verdachte ten laste gelegd dat:
1. hij, op 8 oktober 2017 te Oss, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, daarmede rijdende over de weg, N329 (De Graafsebaan), zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en/of onachtzaam, te handelen als volgt:
verdachte heeft gedurende de nachtelijke uren en/of in het donker op voornoemde weg gereden met een snelheid van 121,4 kilometer per uur, althans 116 kilometer per uur, in ieder geval een (veel) hogere snelheid dan de voor hem aldaar geldende maximumsnelheid van 70 kilometer per uur, en/of
in strijd met het gestelde in artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 zijn snelheid niet zodanig geregeld dat hij, verdachte, in staat was voormeld motorrijtuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij voornoemde weg kon overzien en waarover deze vrij was, en/of niet, althans in onvoldoende mate, op het voor hem gelegen gedeelte van die weg en/of het overige verkeer gelet, en/of is vervolgens (zonder te remmen en/of vaart te minderen) op een voor hem rijdende snorfiets gereden en/of gebotst,
waardoor een ander (genaamd [slachtoffer] ) werd gedood,
terwijl het feit is veroorzaakt of mede is veroorzaakt doordat hij, verdachte, een krachtens de Wegenverkeerswet 1994 vastgestelde maximumsnelheid in ernstige mate heeft overschreden;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij op 08 oktober 2017 te Oss als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, N329 (De Graafsebaan), heeft gehandeld als volgt:
verdachte heeft gedurende de nachtelijke uren en/of in het donker op voornoemde weg gereden met een snelheid van 121,4 kilometer per uur, althans 116 kilometer per uur, in ieder geval een (veel) hogere snelheid dan de voor hem aldaar geldende maximumsnelheid van 70 kilometer per uur, en/of
in strijd met het gestelde in artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 zijn snelheid niet zodanig geregeld dat hij, verdachte, in staat was voormeld motorrijtuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij voornoemde weg kon overzien en waarover deze vrij was, en/of niet, althans in onvoldoende mate, op het voor hem gelegen gedeelte van die weg en/of het overige verkeer gelet, en/of is vervolgens (zonder te remmen en/of vaart te minderen) op een voor hem rijdende snorfiets gereden en/of gebotst,
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd.
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd.
2. hij, op 8 oktober 2017 te Oss,
als degene die bij een verkeersongeval was betrokken of door wiens gedraging als bestuurder van een motorrijtuig een verkeersongeval was veroorzaakt, welk verkeersongeval had plaatsgevonden op de N329 (De Graafsebaan),
de (voornoemde) plaats van vorenbedoeld ongeval heeft verlaten, terwijl bij dat ongeval, naar hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden, een ander (te weten [slachtoffer] ) was gedood en/of letsel of schade aan een ander was toegebracht, en/of waardoor, naar hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden, een ander aan wie bij dat ongeval letsel was toegebracht, in hulpeloze toestand werd achtergelaten;
3. hij op of omstreeks 12 oktober 2017 te Oss een of meer wapens van categorie II en/of III, te weten een gas/alarmpistool, merk Ekol, model Jackal Dual), en/of munitie van categorie III, te weten 55 knalpatronen, voorhanden heeft gehad.
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Bewijs.

Inleiding.
Op 8 oktober 2017 omstreeks 01:56 uur heeft op de N329, de Megensebaan te Oss een verkeersongeval plaatsgevonden tussen een personenauto en een snorfiets. Beide voertuigen reden in dezelfde richting over de rechterrijstrook van de Megensebaan in de richting van de Graafsebaan. De ter plaatse toegestane maximumsnelheid is 70 kilometer per uur. Op de Megensebaan geldt een geslotenverklaring voor snorfietsen. De personenauto is met de voorzijde tegen de achterzijde van de voor de personenauto rijdende snorfiets gebotst. De bestuurder van de snorfiets liep licht lichamelijk letsel op. De achterop gezeten passagier van de snorfiets overleed ter plaatse aan zijn verwondingen. Beide voertuigen raakten zwaar beschadigd. De bestuurder van de personenauto heeft na het ongeval de plaats van het ongeval verlaten.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat feit 1 primair wettig en overtuigend bewezen kan worden, met dien verstande dat hij verdachte verwijt zich zeer onvoorzichtig en onoplettend te hebben gedragen. Daarbij heeft de officier van justitie in aanmerking genomen dat verdachte ter plaatse met een veel te hoge snelheid heeft gereden en dat hij afgeleid was door zijn veelvuldige telefoongebruik en het bedienen van de temperatuurafstelling vlak voordat het ongeval plaatsvond.
De officier van justitie acht feit 2 ook wettig en overtuigend bewezen. Verdachte heeft als
veroorzaker van een verkeersongeval de plaats van het ongeval verlaten terwijl hij wist dat een ander was gedood of in ieder geval ernstig letsel aan een ander was toegebracht en diegene vervolgens in hulpeloze toestand op de plaats van het ongeval heeft achtergelaten.
De officier van justitie acht feit 3 ook wettig en overtuigend bewezen, namelijk dat verdachte een vuurwapen van categorie II en munitie van categorie III voorhanden heeft gehad.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat op grond van het dossier kan worden bewezen dat het aan de schuld van verdachte te wijten is dat er een ongeval heeft plaatsgevonden, maar dat de gedragingen van verdachte niet kunnen worden gekwalificeerd als grove schuld.
De raadsman merkt op dat de feiten 2 en 3 bewezen kunnen worden, nu verdachte deze feiten bekent.
Het oordeel van de rechtbank. [1]
Bewijsmiddelen feit 1.
Proces-verbaal Verkeersongeval analyse p.70-91: [2]
(p.72) Op zondag 8 oktober 2017, omstreeks 01:56 uur, had er op de Megensebaan te Oss een verkeersongeval plaatsgevonden tussen een personenauto en een snorfiets. De personenauto botste met de voorzijde tegen de achterzijde van de snorfiets. De bestuurder van de snorfiets liep licht lichamelijk letsel op. De achterop gezeten passagier van de snorfiets overleed ter plaatse aan zijn verwondingen.
(p.73) Betrokken voertuigen: Een personenauto, merk BMW, type X5 M50D, kleur wit, voorzien van het [kenteken 1] . Een snorfiets van het merk Beeline, type Veloce, kleur blauw voorzien van het [kenteken 2] . (…)
Rijrichting: In dit proces-verbaal wordt uitgegaan van de rijrichting van beide voertuigen, rijdende over de rechter rijstrook van de Megensebaan, gaande in de richting van de Graafsebaan / A50.
(p.74) Wegsituatie: De Megensebaan was een voor het openbaar verkeer openstaande weg, ter plaatse gelegen binnen de bebouwde kom van Oss in de gemeente Oss. De ter plaatse wettelijke toegestane maximumsnelheid was 70 km/h, ter plaatse kenbaar gemaakt middels verkeersborden volgens model Al de bijlage 1 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990. De Megensebaan was een voorrangsweg, kenbaar gemaakt middels verkeersborden volgens model B1 van de bijlage 1 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990. Op de Megensebaan gold een geslotenverklaring voor: ruiters, vee, wagens, motorvoertuigen die niet sneller kunnen of mogen rijden dan 25 km/h en brommobielen alsmede fietsen, bromfietsen en gehandicaptenvoertuigen, dit werd kenbaar gemaakt middels het verkeersbord volgens model C9 van de bijlage 1 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990.
(p.75) De Megensebaan bestond ter plaatse uit twee rijbanen, gescheiden door een midden grasberm. De rijbaan werd aan beide zijde begrensd door een grasstrook. De rechter rijbaan (rijrichting van beide voertuigen) bestond ter plaatse uit twee rijstroken, welke middels onderbroken strepen van elkaar gescheiden waren. (…)
(p.76) Lichtgesteldheid: Het ongeval had plaatsgevonden op zondag 8 oktober 2017, omstreeks 01:56 uur. Dit tijdstip was gelegen tussen zonsondergang en zonsopkomst.
De openbare straatverlichting was ten tijde van het ongeval in werking.
Weersgesteldheid: Ten tijde van het ongeval was het droog.
Wegdek: Ten tijde van het ongeval was het wegdek vochtig en verkeerde in goede staat van onderhoud.
Zicht: Het zicht ter plaatse werd voor beide bestuurders ten opzichte van het wegverloop en ten opzichte van elkaar, na het uitrijden van de tunnelbak, niet gehinderd door vaste obstakels. Na het uitrijden van de tunnelbak had de bestuurder van de personenauto ongeveer 191 meter vrij zicht. (...)
(p.78) Aangetroffen sporen op het wegdek/eindpositie voertuigen/slachtoffer:
Ter plaatse troffen wij op ongeveer 115 meter voor de stopstreep met de genoemde kruising in de bitumen verharding van de rechter rijstrook van de Megensebaan twee recente diepe krassporen aan. De onderlinge afstand tussen deze twee krassen was ongeveer 13.5 cm. Dit betrof de botsplaats tussen beide voertuigen. Op ongeveer 12 meter voor de botsplaats troffen wij ter hoogte van de onderbroken asstreep een Antiblokkeerspoor (ABS) aan.
De achterop gezeten passagier (slachtoffer) werd op ongeveer 41.5 meter na het botspunt
aangetroffen op de rijstrook voor rechts afslaand verkeer. De snorfiets werd ongeveer 76 meter na het botspunt aangetroffen op de rijstrook voor rechts afslaand verkeer. De personenauto werd op ongeveer 86 meter na het botspunt aangetroffen op de linker rijstrook voor doorgaand verkeer. (...)
(p.82) Voertuigonderzoek:
Personenauto:
Merk BMW, type X5M50D, [kenteken 1] , kleur wit.(...)
(p.83) Bromfiets (snorfiets):
Merk Beeline, type Veloce, [kenteken 2] , kleur blauw. (...)
(p.84) Inpassing voertuigen:
Bij de berger werden beide voertuigen ingepast. Hieruit bleek dat de personenauto met de voorzijde rechts tegen de achterzijde van de snorfiets was gebotst. (...)
Camerabeelden/verlichting voertuigen:
Op beelden van een beveiligingscamera was te zien dat de snorfiets reed over de Megensebaan, gaande in de richting van de Graafsebaan / A50. Op de beelden was te zien dat de snorfiets aan de voorzijde wit licht uitstraalde. Op de beelden was te zien dat de snorfiets werd aangereden door een voertuig, die aan de voorzijde wit licht uitstraalde. Uit onderzoek bleek dat het ging om de voertuigen, genoemd in dit proces-verbaal.
(p.85) Nader onderzoek achter verlichting snorfiets:
Wij zagen dat de snorfiets zeer zwaar beschadigd was aan de achterzijde. Wij zagen dat de schakelaar van de verlichting van de snorfiets op dimlicht stond.
(p.87) We zagen dat de bedrading van het achterlicht intact was. Om te controleren of er geen defect zat in de bedrading van het achterlicht, hebben we een nieuw lampje in het armatuur gemonteerd. Door spanning op het systeem te zetten zagen wij dat het lampje functioneerde / licht uitstraalde.
(p.88) Snelheid personenauto:
Uit onderzoek bleek dat de personenauto verschillende storingen had geregistreerd ten tijde van de botsing. Een van de eerste storingen werd geregistreerd door de rechter buitenspiegel van de personenauto, die ten tijde van de botsing werd beschadigd / afgebroken.
Deze storing werd geregistreerd onder storingscode 804255 met een tijdsstempel van 70506584 met een snelheid van 121,4 km/h.
(p.89) Oorzaak: Op de Megensebaan (70 km/h rijbaan) gold een geslotenverklaring voor de bestuurder van de snorfiets. De bestuurder van de personenauto overschreed de ter plaatse wettelijke toegestane maximumsnelheid van 70 km/h met aanzienlijke mate.(...)
Toedracht: Beiden voertuigen reden over de rechterrijstrook van de Megensebaan, gaande in de richting van de Graafsebaan / A50. Op ongeveer 115 meter voor genoemde kruising botste de personenauto met de voorzijde rechts tegen de achterzijde van de snorfiets. Door de botsimpact werd de snorfiets, de bestuurder en de achterop gezeten passagier (slachtoffer) opgeduwd/weggeworpen.
De bestuurder van de personenauto verliet na het ongeval de plaats van het ongeval.
Gevolg: Ten gevolge van de botsing met de personenauto overleed de achterop gezeten passagier van de snorfiets ter plaatse aan zijn verwondingen. De bestuurder van de snorfiets liep (licht) lichamelijk letsel op. Beiden voertuigen raakten zwaar beschadigd.
Proces-verbaal van relaas, p. 10-48: [3]
Het verkeersongeval waarover in dit proces-verbaal wordt gesproken vond plaats op de Megensebaan binnen de gemeente Oss. Ongeveer op het punt van het ongeval gaat de “Megensebaan” over in de benaming “Graafsebaan”. De hele weg (de Megensebaan en de Graafsebaan) is genoemd de N329.
Het proces-verbaal inbeslagneming en lijkschouw overledene p. 65-67: [4]
Overledene: [slachtoffer]
Op zondag 08 oktober 2017 om 06:29 uur werd door mij, verbalisant, als forensisch
onderzoeker op verzoek van [inspecteur van politie] een lijkschouw
bijgewoond naar aanleiding van een verkeersongeval met dodelijke afloop gepleegd op
zondag 8 oktober 2017 te 01:56 uur.
In het voorlopig sturingsverslag is, onder andere, geconcludeerd dat er bij de overledene sprake is van uitgebreide schedelfracturen en fracturen aan de schedelbasis en aangezicht.
Het proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot de camerabeelden van het bedrijf [naam bedrijf] , p. 243-250: [5]
Camera 1: aanrijding.
Op camera 1 heb ik het ongeval waargenomen.(..)
De camera is gericht op een gedeelte van de plaats van het delict, de Megensebaan. Ik zag dat de snorfiets voorop reed.
Het rapport van het NFI van het validatieonderzoek snelheidsregistratie BMW X5, p. 112- 119, met bijlagen, p. 120-132: [6]
(p.115) Het onderzoek heeft betrekking op een ongeval wat plaatshad op 8 oktober 2017 in Oss, waarbij een BMW X5 was betrokken. (...)
Het ongevalsvoertuig is uitgelezen. (…)
Bij die uitlezing is gebruik gemaakt van het door BMW voorgeschreven uitleessysteem AOS/ISTA. Te zien is dat de regeleenheid BCM (“Body Control Module”) heeft gemeld dat er bij seconde (tijdstempel) 70506584 een storing met storingscode 804255 optrad. Voor dat betreffende tijdstempel toont de schermafdruk onder andere een rijsnelheid van 121,4 km/ uur.
(…)
AOS/ISTA toont snelheidswaarden voor die seconden waarin storingen worden waargenomen.
(…)
(p. 116) Het NFI zet AOS/ISTA vaker in voor de uitlezing van BMW-voertuigen en doet daarom ook onderzoek naar de werking en eigenschappen van AOS/ISTA. Op enig moment na de uitlezing is door ons vastgesteld dat AOS/ISTA bij alle uitlezingen bestanden creëert en op de harde schijf van de uitleescomputer achterlaat. (…) Bij analyse van de bestanden is meer informatie aangetroffen dan er tijdens de uitlezing door AOS/ISTA op het computerscherm werd getoond. Onder andere bevatten deze bestanden bij elk geregistreerde tijdstempel twee snelheidswaarden, waarvan een snelheid maximumwaarde en een snelheid minimumwaarde.
(…)
De grafiek toont een geleidelijke afname van de snelheid van circa 120 km/uur naar stilstand in circa 6 seconden.
(…)
(p. 117) Uit de bestanden komt naar voren dat bij het oudste tijdstempel (70506584) een drietal storingsmeldingen zijn geregistreerd, naast de eerder genoemde storingscode BCM 804255 gaat het om een storingscode 481B0D van de regeleenheid EPS (stuurbekrachtiging) en om een storingscode 481B0D van de regeleenheid EKPS (brandstofpompaansturing). Die laatstgenoemde storingscode is een melding van de EKPS dat de brandstofpomp vanwege de botsing is afgeschakeld.
(…)
(p.122) De geregistreerde snelheidswaarden zijn ongeveer 2.6% te hoog en dienen met dat percentage gecorrigeerd te worden.
(…)
De beide geregistreerde snelheidswaarden (de minimumwaarde en de maximumwaarde) zijn te interpreteren als snelheden die van toepassing zijn voor twee (verschillende) momenten tijdens de betreffende seconde. (…)
De brief van het NFI van 19 november 2018 met beantwoording vragen van [forensisch onderzoeker] : [7]
(p.2) Op grond van de rijproeven is aan te nemen dat de geregistreerde snelheden circa 4% te hoog zijn (...). Daarvoor gecompenseerd zou de hoogste snelheid in tijdstempel 70506584 niet 121,4 km/u zijn geweest, maar circa 116 km/u. (...)
De snelheid van 121,4 km/u (116 km/u na correctie) geldt voor enig moment in seconde 70506584, wat de seconde is waarin de eerste drie ongevalsgerelateerde storingen herkend werden. Dat er ook sprake is van een minimumwaarde heeft niet te maken met de foutenmarge, maar met de snelheidsverandering binnen de desbetreffende seconde. (…) Dat er een minimumaarde van 108,8 km/u is geregistreerd (104 km/u na correctie) doet daarmee niet af aan de vaststelling dat de snelheid op een ander (eerder) moment in die seconde 116 km/u was. (…)
Het rapport van het NFI ‘Technisch en Materiaalkundig onderzoek naar aanleiding van een verkeersongeval in Oss op 8 oktober 2017’, p. 141-157: [8]
(p.157) Tijdens of vlak na het ongeval was de verlichting [de rechtbank begrijpt: van de snorfiets] ingeschakeld. (...)
Proces-verbaal van verhoor [getuige 1] op 8 oktober 2017, p. 179-182: [9]
A: Ik reed vanaf snelweg A50 bij knooppunt Paalgraven de N329 / Graafsebaan op. Dit
was vannacht rond 01.50 uur. Ik reed de Graafsebaan op in de richting van Megen. Ik ging door de tunnelbak en kwam vervolgens bij de kruising met de Gasstraat-Oost. Deze kruising is voorzien van verkeerslichten welke het deden. (...) Ik reed vervolgens verder op de Megensebaan. Ik denk ongeveer 50 meter, hooguit, verder zag ik een auto in mijn richting komen rijden. Ik reed op dit moment zelf ongeveer 80 kilometer per uur. Deze auto reed op de andere weghelft, mij tegemoet. (...) Deze auto betrof een witte BMW. (...) Ik zag de auto niet van ver aankomen, opeens was hij er voor mijn gevoel. Hij kwam uit de richting van de tunnelbak, welke onder het spoor door gaat. Die auto reed volgens mij best hard. Ik vond hem pittig aan komen rijden. Ik maak deze inschatting omdat ik op deze weg weleens vaker tegenliggers tegenkom en dat gaat niet zo hard als met deze BMW. Ik denk toen de BMW op 20 meter bij mij vandaan reed, mij nog tegemoetkomend, zag ik een vonkenregen achter de BMW uitkomen. Ik zag dat hij van rijstrook wisselde en dat hij, vanuit hem gezien, een manoeuvre naar links maakte. Hij wisselde van rijstrook, van rechts naar links dus. Ondertussen zag ik dat de BMW remde. Hij ging echt vol in de remmen. De BMW maakte een vreemde hoekige beweging naar links, met die vonkenregen achter hem. Terwijl dit gebeurt rij ik nog in tegengestelde richting en passeer de BMW. Ik zag ook iets door de lucht vliegen. Ik dacht dat dit de uitlaat van die BMW moest zijn geweest. Dit gezien die vonkenregen. Ik heb niet gezien wat er nou daadwerkelijk door de lucht vloog. Het was groot. Ik zag vervolgens de alarmlichten van de BMW branden, in mijn achteruitkijkspiegel.
Ik ben toen niet gestopt, maar reed door naar de volgende kruising. Bij de kruising met De Berghemseweg heb ik mijn auto gekeerd. Ik reed terug naar de BMW. (...) Toen ik terugkwam reed ik eerst door de tunnelbak onder het spoor door. Ik zag opeens onderdelen van voertuigen op de weg liggen. Dit was plastic en dergelijke. Ik reed langzaam op dit moment, ik denk stapvoets. Het spoor van onderdelen begon volgens mij op 10 meter van waar ik vervolgens een jongen in de berm vond. (...) Ik zag ook een scooter op de grond liggen. (...) Ik zag dat er niemand in de BMW zat, dat de airbag van de bestuurder was uitgeklapt en volgens mij waren de deuren dicht.(...)
Proces-verbaal van verhoor [getuige 2] p. 184-185: [10]
Op zondag 8 oktober 2017 bevond ik mij in mijn auto, een donkerblauwe Ford Mondeo,
voorzien van [kenteken 3] . Ik reed vanaf [een adres] te Berghem in de richting van Oss, ik vertrok om 01.50 uur. Ik reed via de Julianstraat Berghem via de Osseweg, naar de Kruising Graafsebaan/Osseweg. Bij de kruising ging ik linksaf de Graafsebaan op en reed ik in de richting van Heesch. Voor de volgende kruising, dat is de kruising Graafsebaan/Gasstraat Oost te Oss, zag ik een scooter rijden. Ik zag dat de scooter op de Graafsebaan reed in de richting van Heesch, ik zag dat het achterlicht van de scooter brandde, ik was toen ongeveer op 100 meter afstand van de scooter. Ik zag dat de scooter op de rechterrijbaan reed. (...) Toen ik de scooter op ongeveer 20 meter was genaderd zag ik dat er 2 personen op de scooter zaten. Vervolgens ben ik de scooter gepasseerd nog voor de volgende kruising, de Gaststraat-Oost/Graafsebaan te Oss. Daarna keek ik in mijn de achteruitkijkspiegels. (...) Ik zag behalve de koplamp van de scooter nog koplampen van auto’s die op hun beurt weer achter de scooter reden. Ik zag dat de koplamp van de scooter brandde. (...)
Verklaring verdachte, p. 353-358: [11]
(p.354) V: Wat kunt u verklaren over het verkeersongeval met dodelijke afloop dat op zondag 8 oktober 2017 op de Megensebaan te Oss heeft plaatsgevonden?
A: (...) Ik reed op de Megensebaan in de richting van de snelweg. Zeg maar richting Uden, Den Bosch Nijmegen. Ik reed de eerste tunnelbak, vanaf de Singel, die onder het spoor door loopt, in. Die is best stijl. Ik reed de bak in en weer uit. Bij het uitrijden kijk je even de lucht
in. Toen ik de tunnelbak uit was en de auto weer recht was zag ik op circa 100 à 200
meter afstand voor mij (...) de verkeerslichten. De verkeerslichten waren voor mij op dat moment groen. Het was ongeveer 01.30 uur ‘s nachts. Op het moment dat ik de temperatuur aan het afstellen was, hoorde ik dat de auto een hard piepsignaal gaf en dat er in het dasboard tussen de snelheidsmeter en de tachometer een rood symbool van een auto ging branden. En toen opeens bam. Ik ben even out geweest. Ik voelde en hoorde op dat moment niks. Hoe moet ik zeggen toen ik bij kwam was ik al buiten de auto.
Over welke auto spreken wij dan?
A: De BMW X5 toch? [kenteken 1]
V: En de kleur?
A: Wit.(...)
Bewijsoverwegingen ten aanzien van feit 1.
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of verdachte schuld aan het verkeersongeval heeft gehad, en zo ja, in welke gradatie, in de tenlastelegging tot uitdrukking gebracht met de bewoordingen ‘zeer, althans aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onoplettend’.
Bij de beantwoording van de vraag of sprake is van schuld in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW) komt het volgens vaste jurisprudentie aan op het geheel van gedragingen, de aard en ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval. Voorts verdient opmerking dat niet reeds uit de ernst van de gevolgen van verkeersgedrag dat in strijd is met één of meer wettelijke gedragsregels in het verkeer kan worden afgeleid dat sprake is van schuld in de zin van artikel 6 WVW.
Tegen deze achtergrond overweegt de rechtbank als volgt.
De rechtbank stelt vast dat verdachte gedurende de nachtelijke uren, in het donker, heeft gereden met een aanzienlijk hogere snelheid dan de ter plaatse toegestane 70 kilometer per uur. Uit het onderzoek van het NFI blijkt dat verdachte met tenminste 116 kilometer per uur moet hebben gereden ten tijde van de botsing met de snorfiets. Verdachte heeft dus met een veel hogere snelheid gereden dan ter plaatse was toegestaan en verantwoord was.
Ondanks die veel te hoge snelheid, heeft verdachte niet of in onvoldoende mate gelet op de weg voor hem. Gezien de situatie ter plaatse had verdachte de snorfiets moeten opmerken en moeten remmen of van rijbaan moeten veranderen. Hij had daartoe voldoende tijd en afstand, ook al reed verdachte veel te hard. Van omstandigheden waardoor verdachte de snorfiets niet of minder snel kon opmerken, is niet gebleken. Uit technisch onderzoek in samenhang bezien met de verklaring van [getuige 2] volgt dat de voor- en achterverlichting van de snorfiets ten tijde van het ongeval functioneerde en ingeschakeld was. Het was weliswaar donker, maar het was droog en helder weer, verdachte had vrij zicht en zijn overzicht op de weg was goed. Verdachte heeft bovendien de stoplichten, die zich verder dan de snorfiets bevonden, op groen zien staan.
Deze omstandigheden in aanmerking genomen, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zeer onvoorzichtig en onoplettend heeft gereden en dus schuld heeft aan het ongeval in de zin van artikel 6 WVW. Verdachte is ernstig tekort geschoten in de zorgvuldigheid die van hem als bestuurder van een motorrijtuig mocht worden verwacht.
feit 2.
De rechtbank acht het onder feit 2 ten laste gelegde, het verlaten van de plaats van het ongeval, wettig en overtuigend bewezen op grond van de volgende bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal Verkeersongeval analyse; [12]
- het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1] ; [13]
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting. [14]
feit 3.
De rechtbank acht het onder feit 3 ten laste gelegde, het voorhanden hebben van een wapen van categorie II en van munitie van categorie III, wettig en overtuigend bewezen op grond van de volgende bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal onderzoek wapen; [15]
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting. [16]
Gelet op het bepaalde in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering zijn de hiervoor genoemde bewijsmiddelen onder feit twee en feit drie niet uitgewerkt.

De bewezenverklaring.

Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
1. primair op 8 oktober 2017 te Oss, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, daarmede rijdende over de weg, N329 (De Graafsebaan), zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door zeer onvoorzichtig en onoplettend te handelen als volgt:
verdachte heeft gedurende de nachtelijke uren en in het donker op voornoemde weg gereden met een snelheid van 116 kilometer per uur, een veel hogere snelheid dan de voor hem aldaar geldende maximumsnelheid van 70 kilometer per uur, en in strijd met het gestelde in artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 zijn snelheid niet zodanig geregeld dat hij, verdachte, in staat was voormeld motorrijtuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij voornoemde weg kon overzien en waarover deze vrij was en in onvoldoende mate op het voor hem gelegen gedeelte van die weg en het overige verkeer gelet en is vervolgens op een voor hem rijdende snorfiets gebotst, waardoor een ander genaamd [slachtoffer] werd gedood, terwijl het feit is veroorzaakt of mede is veroorzaakt doordat hij, verdachte, een krachtens de Wegenverkeerswet 1994 vastgestelde maximumsnelheid in ernstige mate heeft overschreden;
2. op 8 oktober 2017 te Oss, als degene door wiens gedraging als bestuurder van een motorrijtuig een verkeersongeval was veroorzaakt, welk verkeersongeval had plaatsgevonden op de N329 (De Graafsebaan), de voornoemde plaats van vorenbedoeld ongeval heeft verlaten, terwijl bij dat ongeval, naar hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden, een ander, te weten [slachtoffer] , was gedood en letsel of schade aan een ander was toegebracht, en waardoor, naar hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden, een ander aan wie bij dat ongeval letsel was toegebracht, in hulpeloze toestand werd achtergelaten;
3. op 12 oktober 2017 te Oss een wapen van categorie II, te weten een gas/alarmpistool, merk Ekol, model Jackal Dual, en munitie van categorie III, te weten 55 knalpatronen, voorhanden heeft gehad.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf en/of maatregel.

De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie vordert dat verdachte zal worden veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 12 maanden, met aftrek van voorarrest, en een onvoorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 24 maanden.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman bepleit een taakstraf op te leggen.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd, heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft als bestuurder van een personenauto zeer onvoorzichtig en onoplettend gereden. Hij heeft met een veel hogere snelheid gereden dan was toegestaan en ter plaatse verantwoord was. Bovendien heeft verdachte, terwijl hij zo hard reed, niet of onvoldoende gelet op de weg voor hem. Hierdoor heeft hij een botsing met een voor hem rijdende snorfiets veroorzaakt. De passagier die achterop de snorfiets zat, [slachtoffer] , is ter plaatse aan de verwondingen die hij daarbij heeft opgelopen overleden.
Hoewel verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat in ieder geval één van de betrokkenen bij het ongeval dodelijk of zeer ernstig letsel had opgelopen, heeft hij ervoor gekozen de plaats van het ongeval direct te verlaten. Hij heeft geen hulpdiensten ingeschakeld. Hij heeft zich in het geheel niet bekommerd om de slachtoffers. Ook in de dagen na het ongeval, toen hem duidelijk was dat een slachtoffer om het leven was gekomen bij het ongeval dat hij had veroorzaakt, heeft hij zich niet gemeld bij de politie. Hij heeft geen verantwoordelijkheid genomen voor zijn daden. In plaats daarvan heeft hij er alles aan gedaan om als verdachte buiten beeld te blijven. Dit rekent de rechtbank verdachte zwaar aan.
Daarnaast heeft verdacht een verboden wapen en munitie voorhanden gehad.
Door het ongeval is het jonge slachtoffer uit zijn leven weggerukt en is groot en onherstelbaar leed toegebracht aan de nabestaanden van het slachtoffer. De rechtbank beseft dat geen enkele straf kan herstellen het gemis dat de nabestaanden van het slachtoffer hun leven lang nog zullen ervaren. Dit is ook op indringende wijze gebleken uit de ter terechtzitting door de vader van het slachtoffer voorgelezen slachtofferverklaring.
Bij haar beslissing over de strafsoort en de hoogte van de straf heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij de binnen de rechtspraak ontwikkelde oriëntatiepunten, die als vertrekpunt dienen bij het bepalen van de straf. Zonder strafverzwarende omstandigheden zouden die oriëntatiepunten in deze situatie leiden tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden en een onvoorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 2 jaren.
Gelet op de bewezen verklaarde veel te hoge snelheid en de mate van onoplettendheid waarmee verdachte heeft deelgenomen aan het verkeer, het vervolgens verlaten van de plaats van het dodelijke ongeval en daarnaast het verboden wapenbezit acht de rechtbank oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 7 maanden in combinatie met een deels voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid om motorrijtuigen te besturen passend en geboden.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op:
de artikelen 14a, 14b, 14c en 57 van het Wetboek van Strafrecht,
de artikelen 6, 7, 175, 176 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994
en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

DE UITSPRAAK

De rechtbank:
verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:

ten aanzien van feit 1 primair:overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongevalbetreft waardoor een ander wordt gedood;

ten aanzien van feit 2:
overtreding van artikel 7, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994;
ten aanzien van feit 3:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit is begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie II en met betrekking tot munitie van categorie III.De rechtbank verklaart verdachte hiervoor strafbaar en legt op de volgende straffen:

ten aanzien van feit 1 primair, feit 2, feit 3:gevangenisstraf voor de duur van 7 maanden, met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het

Wetboek van Strafrecht;

ten aanzien van feit 1 primair:ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen (bromfietsen daaronderbegrepen) voor de duur van 24 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar.

stelt als algemene voorwaarde dat verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. C.J. Sangers- de Jong, voorzitter,
mr. R.J. Bokhorst en mr. C. Phillips, leden,
in tegenwoordigheid van mr. A.H.C. Persoons, griffier,
en is uitgesproken op 3 april 2019.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt – tenzij anders vermeld – bedoeld een proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren opgenomen in het einddossier van de politie eenheid Oost-Brabant, district ‘s-Hertogenbosch, genummerd PL2100-2017211685 Z, aantal pagina’s: 445. Waar wordt verwezen naar bijlagen betreffen dit de bijlagen opgenomen in genoemd einddossier.
2.Proces-verbaal Verkeersongevals Analyse, p.72 tot en met 89 van het einddossier.
3.Het proces-verbaal relaas, p.10 van het einddossier.
4.Het proces-verbaal inbeslagneming en lijkschouw overledene, p.65 tot en met 67 van het einddossier.
5.Het proces-verbaal van bevindingen, p.244 van het einddossier.
6.Rapport van het NFI, p.115, en het onderzoeksverslag met bijlagen, p.122 van het einddossier.
7.De brief van het NFI van 19 november 2018, p.2 tot en met 4, gevoegd in het dossier.
8.Rapport van het NFI, p.157 van het einddossier.
9.Proces-verbaal van verhoor [getuige 1] , p.179 tot en met 182 van het einddossier.
10.Proces-verbaal van verhoor [getuige 2] , p.184 en 185 van het einddossier.
11.Verklaring van verdachte, p.354, 355 en 357 van het einddossier
12.Proces-verbaal Verkeersongevals Analyse, p.72 van het einddossier.
13.Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1] , p.179-182.
14.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 20 maart 2019.
15.Proces-verbaal onderzoek wapen, p.313 tot en met 315 van het einddossier.
16.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 20 maart 2019.