Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verzoeker sub 2],
ERVEN [verzoeker sub 3],
[verzoeker sub 4],
[verzoeker sub 5],
Rechtbank Oost-Brabant
In deze beschikking van de Rechtbank Oost-Brabant, uitgesproken op 3 april 2019, zijn verzoeken behandeld van Creighton Ward B.V. en andere verzoekers met betrekking tot de vergoeding van schaduwschade en de agrarische meerwaarde van een perceel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de procedure is gestart na een eerdere beschikking van 20 december 2018, waarin de zaak was verwezen naar de meervoudige kamer. Tijdens de zitting op 20 februari 2019 zijn de verzoekers vertegenwoordigd door hun gemachtigde, bijgestaan door deskundigen, terwijl de verweerder, het College van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant, ook vertegenwoordigd was.
De rechtbank heeft zich in deze beschikking gericht op twee hoofdvragen: de vergoeding van schaduwschade en de vraag of er agrarische meerwaarde is voor de inbreng van verzoekster sub 2. Ten aanzien van de schaduwschade heeft de rechtbank geoordeeld dat er een vergoeding van € 201,40 moet worden opgenomen in de lijst der geldelijke regelingen, omdat de berekening van de schaduwschade door de bodemdeskundige als juist werd bevonden. De rechtbank heeft daarbij de hoogte van de bomen en de schaduwstrook in overweging genomen.
Wat betreft de agrarische meerwaarde heeft de rechtbank geconcludeerd dat verzoekster sub 2 onvoldoende heeft aangetoond dat er op de peildatum bouwmogelijkheden waren op het perceel, en dat de Beheersverordening van de gemeente Zundert op de juiste wijze was bekendgemaakt. De rechtbank heeft de grief van verzoekster sub 2 ongegrond verklaard en de kosten gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt. De beschikking is openbaar uitgesproken op 3 april 2019.