ECLI:NL:RBOBR:2019:1219
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking bijstandsuitkering op grond van de Participatiewet wegens wijziging woonplaats
In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 1 maart 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven. De eiser, die sinds september 2010 een bijstandsuitkering ontving, had zijn uitkering met ingang van 1 januari 2017 ingetrokken gekregen door de gemeente. Dit besluit volgde op een onderzoek naar zijn woonsituatie, waarbij de gemeente concludeerde dat de eiser niet langer in Eindhoven woonde. De eiser had in 2017 voor zijn zieke moeder gezorgd en was tijdelijk in Nunspeet gaan verblijven, maar had dit niet tijdig aan de gemeente doorgegeven.
De rechtbank oordeelde dat de gemeente terecht had besloten de bijstandsuitkering in te trekken, omdat de eiser vanaf januari 2017 niet meer in Eindhoven woonde. De rechtbank benadrukte dat voor het recht op bijstand de woonplaats bepalend is, en dat de eiser niet had aangetoond dat hij zijn woonplaats in Eindhoven had behouden. De rechtbank verwierp de stelling van de eiser dat hij niet goed was geïnformeerd door de gemeente over zijn verplichtingen en concludeerde dat de intrekking van de uitkering rechtmatig was. Het beroep van de eiser werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.
De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Centrale Raad van Beroep.