De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] .
De benadeelde partij [slachtoffer] vordert een schadevergoeding van € 60.740,82, bestaande uit € 30,740,82 aan materiële schade en uit € 30.000,00 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, alsmede € 1.737,00 voor proceskosten, ter zake van het ten laste gelegde feit.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk toe te wijzen tot een bedrag van € 38.534,82 te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Tevens heeft zij verzocht de gevorderde proceskosten toe te wijzen.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman van verdachte heeft ten aanzien van de materiële schade het volgende naar voren gebracht. Ten aanzien van de post “gederfde inkomsten horeca” heeft de raadsman aangevoerd dat het gestelde salarisverlies onvoldoende is onderbouwd. Niet is aangetoond dat het integrale salarisverlies is toe te rekenen aan onderhavig voorval.
Met betrekking tot de post “persoonlijke verzorging/make-up/camouflage” heeft de raadsman betoogd dat deze kostenposten onvoldoende zijn onderbouwd, nu niet blijkt dat het hier medisch noodzakelijke huidproducten betreffen. In de situatie zonder onderhavig voorval zou [slachtoffer] ook persoonlijke verzorgingsproducten hebben aangeschaft. De toekomstige component is eveneens onvoldoende gemotiveerd.
De post “eigen risico” heeft de raadsman ten aanzien van 2017 niet betwist. In 2017 heeft [slachtoffer] medische kosten gemaakt niet samenhangende met het voorval van een bedrag van
€ 114,70, dit zal derhalve ook voor 2018 moeten gelden. Voor de post “eigen risico” dient voor 2018 uitgegaan te worden van een bedrag van € 270,30 (€ 385,00 (minimale eigen risico) minus € 114,70).
De raadsman van verdachte heeft de post “reiskosten” betwist daar gerekend dient te worden met € 0,19 per kilometer, zijnde de standaard kilometervergoeding, omdat de letselschaderichtlijn niet van toepassing is. Met betrekking tot de post “reiskosten werk” heeft de raadsman opgemerkt dat [slachtoffer] heeft aangegeven dat er meer van de auto gebruik is gemaakt dan voorheen. Hieruit volgt dat zij voorheen ook de auto gebruikte. Voornoemde post dient derhalve aanzienlijk gematigd te worden. Voor wat betreft de post “toekomstige reiskosten ter zake werk” heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat het causale verband met het feit ontbreekt. Deze post dient daarom niet-ontvankelijk te worden verklaard. Bovendien is het nog volkomen ongewis hoeveel behandelingen er noodzakelijk zijn en om deze reden is sprake van niet eenvoudig bepaalbare toekomstschade.
De raadsman heeft ten aanzien van de posten “studievertraging” en “extra collegegeld” aangevoerd dat deze toekomstige schade onvoldoende gemotiveerd is gesteld en derhalve niet-ontvankelijk verklaard dient te worden.
Voor wat betreft de posten “kleding”, “zonnebril”, “Iphone”, “kunstnagels”, “parkeerkosten”, “kosten opvragen medische informatie” en “kosten opvragen uitzendingen Opsporing verzocht” heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Met betrekking tot de immateriële schade heeft de raadsman betoogd dat dit bedrag aanzienlijk dient te worden gematigd tot maximaal een bedrag van € 6.500,00.
De kosten voor rechtsbijstand dienen volgens de raadsman te worden gewaardeerd op een bedrag van € 384,00.
Het oordeel van de rechtbank.De benadeelde partij heeft zich in de strafzaak gevoegd met een vordering ten bedrage van
€ 60.740,82.
Het verzoek, voor zover betreffend de geleden materiële schade, is opgebouwd uit de volgende posten:
Gederfde inkomsten werk horeca € 1.500,00;
Kleding € 250,00;
Beschadiging Iphone € 29,99;
Zonnebril € 50,00;
Kunstnagels € 50,00;
Bergman litteken crème, speciale zonnebrandcrème € 200,00;
Make up camouflage, schade 40 jaar € 4.000,00;
Eigen risico 2017 en 2018 € 1.655,30;
Reis- en parkeerkosten reeds gemaakt € 325,16;
Toekomstige reiskosten € 300,00;
Kosten opvragen medische informatie € 143,97;
Kosten opvragen Opsporing verzocht € 30,40;
Studievertraging € 20.200,00;
Collegegeld 2018-2019 € 2.006,00.
De rechtbank acht de door de benadeelde partij [slachtoffer] opgevoerde niet weersproken posten 2, 3, 4, 5, 11 en 12 voldoende onderbouwd en de rechtbank is van oordeel dat deze schade het rechtstreekse gevolg is van het bewezenverklaarde feit en daarom ook voor vergoeding in aanmerking komt.
Anders dan de verdediging acht de rechtbank de opgevoerde post “gederfde inkomsten uit horeca” wel voor toewijzing vatbaar. Naar het oordeel van de rechtbank is deze schade voldoende onderbouwd en het rechtstreekse gevolg van het strafbare feit. Dit geldt ook voor de opgevoerde schade ter zake van de litteken- en zonnebrandcrème van een bedrag van
€ 200,00. Met betrekking tot de post “make up camouflage” ziet de rechtbank aanleiding deze post te begroten op een bedrag van € 1.000,00. De rechtbank zal de benadeelde partij ten aanzien van het overige gedeelte van deze kostenpost niet-ontvankelijk verklaren. De benadeelde partij kan de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank acht, anders dan de verdediging, de kosten met betrekking tot het eigen risico volledig toewijsbaar, nu de rechtbank uit de onderbouwing van de vordering kan opmaken dat het eigen risico door de benadeelde partij ook in 2018 volledig zal moeten worden betaald. De rechtbank volgt de raadsman niet in zijn betoog dat [slachtoffer] in het kader van haar schadebeperkingsplicht was gehouden niet voor een vrijwillig eigen risico te kiezen.
Anders dan de verdediging acht de rechtbank de opgevoerde post 9 “reis- en parkeerkosten” volledig voor toewijzing vatbaar. Naar het oordeel van de rechtbank is deze schadepost voldoende onderbouwd, ook met betrekking tot het toegepaste tarief en het rechtstreekse gevolg van het strafbare feit. Dit geldt ook voor de opgevoerde schade ter zake toekomstige reiskosten, daar de rechtbank uit de onderbouwing van deze post kan opmaken dat [slachtoffer] deze kosten in 2018 zal maken.
De posten 13 en 14 betreffen mogelijke toekomstige schade. Nu het op dit moment nog onduidelijk is of deze schade daadwerkelijk geleden zal worden, zal de rechtbank de benadeelde partij met betrekking tot deze kostenposten niet-ontvankelijk verklaren. De benadeelde partij zal dit deel van de vordering aan de burgerlijke rechter moeten voorleggen.
De rechtbank zal gelet op het voorgaande de vordering ten aanzien van de materiële schade gedeeltelijke toewijzen tot een bedrag van € 5.534,82.
Gederfde inkomsten werk horeca € 1.500,00;
Kleding € 250,00;
Beschadiging Iphone € 29,99;
Zonnebril € 50,00;
Kunstnagels € 50,00;
Bergman litteken crème, speciale zonnebrandcrème € 200,00;
Make up camouflage, schade 40 jaar € 1.000,00;
Eigen risico 2017 en 2018 € 1.655,30;
Reis- en parkeerkosten reeds gemaakt € 325,16;
Toekomstige reiskosten € 300,00;
Kosten opvragen medische informatie € 143,97;
Kosten opvragen Opsporing verzocht € 30,40.
De rechtbank verklaart het overige gedeelte van de materiële schade niet-ontvankelijk en bepaalt dat de benadeelde partij dit gedeelte van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Ten aanzien van de gevorderde immateriële schade is de rechtbank van oordeel dat de benadeelde partij immateriële schade heeft geleden en dat ook deze schade het rechtstreekse gevolg is van het bewezenverklaarde strafbare feit. De rechtbank zal de vordering tot vergoeding van immateriële schade, rekening houdend met in de rechtspraak in soortgelijke gevallen toegekende bedragen aan smartengeld en op grond van redelijkheid en billijkheid, toewijzen tot een bedrag van € 10.000,00, als een vergoeding van aannemelijk te achten immateriële schade. De vordering tot vergoeding van immateriële schade zal voor het overige gedeelte niet-ontvankelijk worden verklaard.
De rechtbank acht, gelet op het voorgaande, de vordering gedeeltelijk toewijsbaar tot een bedrag van € 15.534,82, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 mei 2017 tot aan de dag der algehele voldoening.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag van € 15.534,82 tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf
28 mei 2017 tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op € 1.356,00 terzake van kosten rechtsbijstand overeenkomstig het liquidatietarief rechtbanken en gerechtshoven waarbij drie punten toegekend worden, te weten: een punt voor het indienen van de vordering en twee punten voor de aanwezigheid ter terechtzitting van 15 december 2017 en 25 januari 2018. Gelet op de hoogte van de toegewezen vordering staat een punt gelijk aan een bedrag van € 452,00.
Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.