ECLI:NL:RBOBR:2018:734

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
16 februari 2018
Publicatiedatum
15 februari 2018
Zaaknummer
01/860432-16
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met dodelijke afloop door roekeloos rijgedrag

Op 11 maart 2015 vond er een ernstig verkeersongeval plaats te Veghel, waarbij de verdachte als bestuurder van een Ford Transit in botsing kwam met een Hyundai. De aanrijding resulteerde in de dood van een inzittende van de Hyundai. De verdachte werd beschuldigd van roekeloos rijgedrag, omdat hij met een snelheid tussen de 56 en 73 kilometer per uur reed, terwijl de maximumsnelheid op dat punt 30 kilometer per uur was. De rechtbank oordeelde dat niet kon worden vastgesteld wie er door rood licht reed, en sprak de verdachte vrij van het primair ten laste gelegde. Wel werd de verdachte schuldig bevonden aan het subsidiair ten laste gelegde, namelijk het overschrijden van de maximumsnelheid, wat gevaar op de weg heeft veroorzaakt. De rechtbank legde een geldboete van € 500,-- op, subsidiair tien dagen hechtenis. De uitspraak vond plaats op 16 februari 2018, na een onderzoek ter terechtzitting op 2 juni 2017 en 2 februari 2018. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn eerdere onbesproken gedrag en de impact van het ongeval op zijn leven.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummer: 01/860432-16
Datum uitspraak: 16 februari 2018
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [1976] ,
wonende te [woonplaats] , [adres] .
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 2 juni 2017 en 2 februari 2018.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 3 mei 2017. De tenlastelegging is gewijzigd ter zitting van 2 juni 2017.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 11 maart 2015 te Veghel als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (bestelauto, Ford Transit), daarmee rijdende over de weg, de Rembrandtlaan,
zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door roekeloos, in elk geval in hoge, althans in aanzienlijke mate onvoorzichtig en/of onachtzaam en/of onnadenkend en/of ondeskundig,
met dat motorrijtuig rijdende met een snelheid, gelegen tussen 56 kilometer per uur en 73 kilometer per uur, althans met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan de ter plaatse geldende maximumsnelheid van 30 kilometer per uur, in ieder geval met een gelet op de verkeerssituatie ter plaatse (veel) te hoge snelheid en naderend de kruising/splitsing van die weg, met de wegen Stadhuisplein en Dr. Schaepmanlaan,
- niet voortdurend, althans niet voldoende zijn, verdachte's, aandacht te richten en/of gericht te houden op het zich vóór hem, verdachte, gelegen weggedeelte van die kruising/splitsing van wegen en/of op het zich aldaar bevindende overige verkeer, en/of
- geen gevolg te geven aan een in zijn, verdachte's, richting gekeerd, voor zijn, verdachte's, rijrichting bestemd, aldaar geplaatst/aangebracht "rood licht" uitstralend, driekleurig verkeerslicht (aanduidende: "stop"), en/of
- niet, althans niet tijdig en/of niet voldoende, het door hem, verdachte, bestuurde motorrijtuig af te remmen en/of tot stilstand te brengen, en/of - niet met het door hem, verdachte, bestuurde motorrijtuig uit te wijken, in ieder geval zonder voldoende en/of tijdig maatregelen te treffen teneinde een botsing/aanrijding te voorkomen met de bestuurder van een personenauto (merk Hyundai), die, gezien zijn, verdachte's, rijrichting (vanaf die weg, de Rembrandtlaan), doende was voormelde kruising/splitsing van wegen "van rechts naar links" over te steken,
doch, met het door hem, verdachte, bestuurde motorrijtuig, het kruisingsvlak van voormelde kruising/splitsing van wegen zowel te naderen als, met onverminderd(e) (hoge/aanzienlijke) snelheid op te rijden,
(mede) tengevolge waarvan hij, verdachte, in botsing/aanrijding is gekomen met de bestuurster van die personenauto,
waardoor een inzittende (genaamd: [slachtoffer] ) van die personenauto, werd gedood,
zulks terwijl het feit (mede) werd veroorzaakt doordat hij, verdachte, toen daar een krachtens de Wegenverkeerswet 1994 vastgestelde maximumsnelheid van 30 kilometer per uur in ernstige mate heeft overschreden,
zijnde de terminologie in deze tenlastelegging, voor zover daaraan betekenis is gegeven, gebezigd in de zin van de Wegenverkeerswet 1994;
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
Hij, op of omstreeks 11 maart 2015 te Veghel als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (bestelauto, Ford Transit), daarmede rijdende over de weg, de Rembrandtlaan, heeft gehandeld als volgt:
verdachte heeft met een snelheid, gelegen tussen 56 kilometer per uur en 73 kilometer per uur, althans met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan de ter plaatse geldende maximumsnelheid van 30 kilometer per uur, in ieder geval met een gelet op de verkeerssituatie ter plaatse (veel) te hoge snelheid en naderend de kruising/splitsing van die weg, met de wegen Stadhuisplein en Dr. Schaepmanlaan, niet voortdurend, althans niet voldoende zijn aandacht gericht en/of gericht gehouden op het zich vóór hem, verdachte, gelegen weggedeelte van die kruising/splitsing van wegen en/of op het zich aldaar bevindende overige verkeer, en/of heeft geen gevolg gegeven aan een in zijn, verdachte's, richting gekeerd, voor zijn, verdachte's, rijrichting bestemd, aldaar geplaatst/aangebracht "rood licht" uitstralend, driekleurig verkeerslicht (aanduidende: "stop"), en/of heeft niet, althans niet tijdig en/of niet voldoende, het door hem, verdachte, bestuurde motorrijtuig afgeremd en/of tot stilstand gebracht, en/of - niet met het door hem, verdachte, bestuurde motorrijtuig uitgeweken, in ieder geval zonder voldoende en/of tijdig maatregelen te treffen teneinde een botsing/aanrijding te voorkomen met de bestuurder van een personenauto (merk Hyundai), die, gezien zijn, verdachte's, rijrichting (vanaf die weg, de Rembrandtlaan), doende was voormelde kruising/splitsing van wegen "van rechts naar links" over te steken, doch, met het door hem, verdachte, bestuurde motorrijtuig, het kruisingsvlak van voormelde kruising/splitsing van wegen zowel heeft genaderd als, met onverminderd(e) (hoge/aanzienlijke) snelheid is opgereden, (mede) tengevolge waarvan hij in botsing/aanrijding is gekomen met de bestuurder van die personenauto,
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd,
zijnde de terminologie in deze tenlastelegging, voor zover daaraan betekenis is gegeven, gebezigd in de zin van de Wegenverkeerswet 1994;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Bewijs

Inleiding.
Verdachte wordt er kort gezegd van beschuldigd dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval met dodelijke afloop heeft plaatsgevonden, dan wel dat hij gevaar of hinder op de weg heeft veroorzaakt.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd voor het primair ten laste gelegde. Zij heeft zich op het standpunt gesteld dat het subsidiair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging heeft integrale vrijspraak bepleit.
De bewijsmiddelen. [1]

Verklaring van verdachte ter terechtzitting [2] , onder meer inhoudende:
Op 11 maart 2015 reed ik in mijn Ford Transit met [kenteken] over de Rembrandtlaan te Veghel. Op de kruising met het Stadhuisplein zag ik ineens een auto vanuit rechts komen. Ik heb met volle kracht geremd en gestuurd, maar ik kon de auto niet meer ontwijken. Ik heb niet op de snelheidsmeter gelet, maar naar mijn inschatting reed ik tussen de 40 en de 50 kilometer per uur. Of het 50 of bijvoorbeeld 54 kilometer per uur is geweest kan ik niet zeggen, dat is geen merkbaar verschil. Ik wist dat er een maximumsnelheid van 30 kilometer per uur gold in verband met de wegwerkzaamheden.

VerkeersOngevallenAnalyse [3] , onder meer inhoudende:
Op woensdag 11 maart 2015 vond een verkeersongeval plaats te Veghel. Bij dit ongeval waren de volgende voertuigen betrokken:
Personenauto, merk Hyundai
Bedrijfswagen, merk Ford, type Transit
De Ford reed voorafgaand aan het ongeval over de Rembrandtlaan. De Hyundai reed voorafgaand aan het ongeval over de Dr. Schaepmanlaan. Beide bij het ongeval betrokken voertuigen reden het kruisingsvlak op, terwijl beide rijrichtingen met elkaar in conflict waren. (…)
Zowel langs de invoegstrook naar de Rembrandtlaan als langs die hoofdrijbaan staat bebording, welke een maximumsnelheid van 30 kilometer per uur aangeeft.

NFI rapportage snelheidsbepaling [4] , onder meer inhoudende:
Snelheidsbepaling naar aanleiding van een verkeersongeval in Veghel op 11 maart 2015. (…) Met dit rapport wordt de botssnelheid bepaald en toegelicht en wordt, zo mogelijk, op grond van deze botssnelheid en het boogvormige bandenspoor de snelheid bij aanvang van het boogvormige spoor bepaald en toegelicht. (…)
Op basis van de interpretatie van de boogvormige sporen en het uitgangspunt dat het simulatiemodel volstaat voor de beweging van de Ford over de boogvormige sporen is er een kans van 99% dat de snelheid van de Ford bij aanvang van het sporenbeeld hoger was dan 56 kilometer per uur en een kans van 99% dat de snelheid van de Ford bij aanvang van het sporenbeeld lager was dan 73 kilometer per uur.
Het oordeel van de rechtbank.
Vrijspraak primair ten laste gelegde.
Op basis van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan niet worden vastgesteld dat verdachte zich zodanig in het verkeer heeft gedragen dat er sprake is van aanmerkelijke schuld als bedoeld in artikel 6 Wegenverkeerswet 1994. Uit technisch onderzoek blijkt dat voor één van beide bestuurders het verkeerslicht rood licht heeft uitgestraald, maar er kan niet worden vastgesteld voor welke bestuurder dat zou zijn geweest. Het dossier bevat aanwijzingen dat het verkeerslicht van verdachte groen licht uitstraalde, maar dit kan niet met zekerheid worden vastgesteld. De rechtbank stelt vast dat de verdachte de aldaar geldende maximumsnelheid van 30 kilometer per uur in aanzienlijke mate heeft overschreden, maar die gedraging acht de rechtbank van onvoldoende gewicht om te kunnen spreken van aanmerkelijke schuld in de zin van artikel 6 Wegenverkeerswet 1994.
Met de officier van justitie en de verdediging acht de rechtbank het primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Het subsidiair ten laste gelegde.
Uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting is naar voren gekomen dat er op 11 maart 2015 op het kruispunt Rembrandtlaan met de straten Stadhuisplein en Dr. Schaepmanlaan te Veghel een ernstig verkeersongeval heeft plaats gevonden tussen een door de verdachte bestuurde Ford Transit en een personenauto, merk Hyundai.
Verdachte reed over de Rembrandtlaan waar ten tijde van het ongeval een maximumsnelheid van 30 kilometer per uur van toepassing was in verband met wegwerkzaamheden. Toen verdachte voornoemde kruising op reed, zag hij vanuit rechts ineens een personenauto de kruising over komen. De rechtbank stelt gelet op de verklaring van verdachte bij de politie en ter terechtzitting afgelegd vast dat verdachte zich niet gehouden heeft aan de aldaar geldende maximum snelheid van 30 kilometer per uur. Uit de verklaring van verdachte in combinatie met de snelheidsbepaling verricht door een deskundige van het NFI leidt de rechtbank af dat de snelheid waarmee verdachte de kruising opreed rond de 50 kilometer per uur zal zijn geweest. Daarmee staat voor de rechtbank vast dat verdachte met een aanzienlijk hogere snelheid heeft gereden dan de aldaar geldende maximumsnelheid van 30 kilometer per uur.
Verdachte is vervolgens met onverminderde snelheid de kruising genaderd en opgereden, waardoor hij ondanks krachtig remmen en naar links sturen een botsing met de personenauto, waarin twee personen zaten, niet meer kon voorkomen en aldus gevaar op de weg heeft veroorzaakt.
Gelet op bovenstaande acht de rechtbank het subsidiair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.

De bewezenverklaring.

Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
op 11 maart 2015 te Veghel als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (bestelauto, Ford Transit), daarmede rijdende over de weg, de Rembrandtlaan, heeft gehandeld als volgt:
verdachte is met een aanzienlijk hogere snelheid dan de ter plaatse geldende maximumsnelheid van 30 kilometer per uur met het door hem, verdachte bestuurde motorrijtuig het kruisingsvlak van de kruising van die weg, met de wegen Stadhuisplein en Dr. Schaepmanlaan genaderd en opgereden, mede ten gevolge waarvan hij in botsing is gekomen met de bestuurder van een personenauto, door welke gedraging van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op het in de uitspraak vermelde strafbare feit.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf.

De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie eist een geldboete van € 1.500,00 subsidiair 25 dagen hechtenis en een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 6 maanden met een proeftijd van 2 jaren.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van het door verdachte gepleegde strafbare feit betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte waaronder zijn draagkracht.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich niet gehouden aan de ter plaatse geldende maximumsnelheid. Mede daardoor is een aanrijding ontstaan tussen de bedrijfsauto van verdachte en een personenauto waar op dat moment twee personen in zaten. De bestuurder van die personenauto heeft letsel opgelopen en de passagier van die personenauto is op 22 maart 2015 komen te overlijden ten gevolge van het letsel dat zij heeft opgelopen ten tijde van de aanrijding.
De rechtbank weegt in het voordeel van verdachte mee dat verdachte, blijkens het hem betreffende uitreksel uit de justitële documentatie, niet eerder met politie en justitie in aanraking is geweest.
De rechtbank neemt daarnaast in het voordeel van de verdachte mee, dat hij na het ongeval meerdere malen contact heeft gezocht met de slachtoffers en de nabestaanden van het overleden slachtoffer mevrouw [slachtoffer] . De gevolgen van het ongeval hebben ook op het leven van verdachte en zijn gezin een zeer grote impact gehad. Daarnaast zijn voor verdachte de strafrechtelijke gevolgen lange tijd onduidelijk geweest.
Gelet op de geruime tijd die is verstreken sinds het gepleegde strafbare feit en het feit dat niet is gebleken dat verdachte zich in de tussentijd heeft schuldig gemaakt aan enig strafbaar feit, acht de rechtbank een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid niet meer gepast. De rechtbank zal voorts een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank van oordeel is dat de straf die de rechtbank zal opleggen de ernst van de bewezen verklaarde overtreding voldoende tot uitdrukking brengt.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 23, 24, 24c,
Wegenverkeerswet 1994 art. 5, 177

DE UITSPRAAK

De rechtbank:
Spreekt verdachte vrij van het primair ten laste gelegde.
verklaart het subsidiair ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
het bewezen verklaarde levert op de overtreding:
subsidiair overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994 verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
legt op de volgende straf.
T.a.v. subsidiair:
Geldboete van
€ 500,00subsidiair 10 dagen hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. S.J.W. Hermans, voorzitter,
mr. J.H.L.M. Snijders en mr. W.B. Kok, leden,
in tegenwoordigheid van mr. N.P.M. van de Wouw, griffier,
en is uitgesproken op 16 februari 2018.
Mr. Kok is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt – tenzij anders vermeld – bedoeld een proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren opgenomen in het einddossier van de politie Oost-Brabant, genummerd PL2100-2015054543, aantal pagina’s: 117. Waar wordt verwezen naar bijlagen betreffen dit de bijlagen opgenomen in genoemd einddossier.
2.Verklaring van verdachte ter terechtzitting, d.d. 2 februari 2018
3.Proces-verbaal voorlopige bevindingen VerkeersOngevallenAnalyse, d.d. 13 april 2016, pag. 9 en 13
4.NFI rapport d.d. 19 februari 2016, zaaknummer 2015.04.30.069, deskundige ing. K.M. Hagendoorn, pag. 55, 60 en 71